
Waarom lezen mensen na zestien eeuwen nog altijd Augustinus? In mijn geval is het simpel: het zou voor een oudheidkundige bizar zijn een immens corpus aan informatie ongelezen te laten. Voor anderen is het misschien wat problematischer. Je kunt namelijk veel over de bisschop van Hippo zeggen, maar niet dat het een toegankelijke auteur is. Ik heb basisschoolkinderen een vertaling van Homeros’ verhaal over Bellerofon voorgelezen en ze begrepen het; je kunt Suetonius, Herodotos en het Epos van Gilgameš lezen zonder al te veel voorkennis; maar Augustinus is lastiger.
Een vrolijk mensbeeld heeft hij ook niet. De mens heeft zijn onvolmaaktheid te danken aan de zonden van zijn voorouders en is daardoor ook zelf een zondaar: dat is toch iets heel anders dan het Verlichtingsidee dat de mens van nature goed is en zichzelf kan verbeteren. Ik wil dat laatste geloven. Schindler’s List is zo’n boeiende film omdat het toont dat een opportunist een goed mens kan worden, wat een stuk interessanter is dan het obligate “goed mens degenereert tot slecht mens”. Een goed educatief systeem geeft mensen de middelen zichzelf te verbeteren. Noem het voor mijn part Bildung. Maar ondanks mijn sympathie voor die optimistische idealen ben ik niet blind voor het feit dat evenveel mensen niet boven zichzelf uitgroeien, onderpresteren en van goed mens opportunist worden. Augustinus’ mensbeeld mag dan somber zijn, het is niet onrealistisch.
Donatisme
Misschien is dat wat Augustinus boeiend maakt, dat je kunt ziet dat hij ermee heeft geworsteld. Die worsteling ging om meer dan de abstracte vraag of mensen goede of slechte wezens waren. Terwijl Augustinus in Hippo aan het hoofd stond van wat ik gemakshalve een algemene kerk zal noemen, was in dezelfde stad een andere christelijke groep die zichzelf beschouwde als volmaakt zuiver. De wortels van de kerkscheuring lagen een eeuw eerder toen de keizers Constantijn en Licinius hadden aangekondigd dat de kerken gecompenseerd moesten worden voor de financiële verliezen tijdens de christenvervolgingen. In Karthago waren op dat moment twee bisschoppen waarvan er een én het geld kreeg én niet volgens de juiste procedures was gewijd. Zijn rivaal greep de onzuiverheid van zijn concurrent aan om het geld op te eisen.
Sindsdien waren er twee kerken in Afrika: de officiële, door de keizers erkende, waartoe Augustinus behoorde, en de donatistische, die zuiver claimde te zijn. Dat sloot wereldse rijkdom niet uit. Het donatische kerkelijke complex in Timgad is het grootste christelijke monument in Algerije. De donatistische beweging ging, in een tijd waarin Rome zich uit Afrika terugtrok, hand-in-hand met sociaal verzet tegen een als corrupt ervaren overheid, dat overging in het geweld van de Circumcelliones. Mischa Meier schrijft er goed over.
De immer actuele Augustinus
Een fascinerende geschiedenis, waaraan we enerzijds Augustinus’ acceptatie van wereldlijk gezag te wijten hebben: mensen moesten gedwongen kunnen worden hun redding te accepteren. Anderzijds danken we hieraan het beeld dat de kerk moet zijn als de boer die een veld heeft met goede planten en onkruid, en dat op de Jongste Dag wel zal blijken wie tot de hemel zal worden toegelaten. (Dit is vermoedelijk niet wat Jezus met die gelijkenis bedoelde, maar dat is verder niet belangrijk.) De kerk is er voor alle mensen, kent vergeving en streeft weliswaar naar zuiverheid maar accepteert dat we maar mensen zijn.
Zeg wat je wil, maar er zit een realistisch mensbeeld in: de mens kan een engel en een duivel zijn. Augustinus begreep wat mensen zijn. Dat geeft hem voor ons herkenbaar. Los daarvan stelt hij interessante vragen, waarop hij scherpzinnige antwoorden weet. Wat deed God voor de Schepping? Niets, want er was geen tijd voordat de schepping was geschapen. De vraag naar de natuur van de mens is ook zo’n goede. Wij hebben het niet meteen over goed en kwaad, maar ons discours over het dinosaurus-brein is niet wezenlijk anders.
Kortom, ook als je het met hem oneens bent is Augustinus gewoon interessant en het is dus logisch dat er een roman over verscheen.
“Schindler’s List is zo’n boeiende film omdat het toont dat een opportunist een goed mens kan worden”
Een boeiend verhaal ja, maar de realiteit was helaas iets minder geschikt voor het witte doek. Ik ben mss wat te cynisch voor deze film.
Over de goede mensen die opportunisten werden, maakte Claude Lanzmann “Shoah”. Er was ook de Amerikaanse TV-serie “Holocaust”.
Dat is toch altijd zo bij films?
Ik heb de film niet gezien (en dat zal waarschijnlijk niet gebeuren ook, want van alle films van Spielberg die ik heb gezien kan ik alleen Duel en 1941 waarderen) maar wel een biografie van Oscar Schindler. Mijn indruk is dat de man altijd een opportunist is geweest en precies daarom tijdens WO-2 goede dingen deed; in vredestijd kon hij het niet. Dat maakt hem uitzonderlijk.
Er zijn wel degelijk films films gemaakt die naar uw maatstaven “iets minder geschikt zijn voor het witte boek”. Niet zo bekend is A Perfect World uit 1993. De beroemdste studie van opportunisme vs. het goede is natuurlijk The Good, the Bad and the Ugly. Spielberg is teveel een feelgood regisseur om de duistere kant van la condition humaine te verfilmen. Zijn helden dragen altijd witte hoeden.
Van Augustinus van Hippo heb ik allesbehalve alles gelezen. Zijn geëxalteerde schrijfstijl komt op mij over (en ja, dat is uiterst subjectief) als religieuze idioterie. Ik ben wel in staat daar doorheen te kijken; de man is één van de scherpzinnigste denkers uit de westerse geschiedenis. Ontdoe zijn werk van alle religieus gezeur (met name zijn geleuter over zonde) en hij is één van de zeer weinige auteurs uit de Oudheid die ook in de 21e eeuw nog relevant zijn.
‘(…) het Verlichtingsidee dat de mens van nature goed is en zichzelf kan verbeteren.’
De mens is van nature goed noch slecht; hij ìs. Het probleem is dat hij dènkt iemand of iets te zijn. Dat schept verdeeldheid, dualisme, omdat een ander dènkt iemand anders of iets anders te zijn. Dat is in potentie conflict.
Iets dat heel is, dus niet gebroken, niet gespleten, niet verdeeld, is gezond. Als de heelmeester naar de gezondheid van zijn patiënt vraagt, kan het antwoord ‘goed’ of ‘slecht’ zijn. De heelmeester maakt heel wat gebroken is. Da’s helder.
Afgezien van psychopathologie, bestaat er voor de innerlijke verdeeldheid van de mens die zich via het handelen manifesteert als dualisme, echter geen behandeling. De enige remedie is zelfinzicht: je ziet het of je ziet het niet. Feitelijk inzicht in de aard van dualisme, is er de beëindiging van. In die zin is verbetering mogelijk.
Interessante kijk op het woord heelmeester.
” De enige remedie is zelfinzicht: je ziet het of je ziet het niet” Ook als je wel ziet is het probleem allesbehalve weg. Zoals wijlen Paulus schreef: ik wil het goede, maar ik doe het verkeerde. Of Augustinus: Heer maak mij kuis, maar nu nog even niet. De scherpe blik van Augustinus voor de gebrokenheid van de wereld maakt hem zo veel interessanter dan allerlei feelgoodfiguren of doemdenkers.
Precies.
‘Ook als je wel ziet is het probleem allesbehalve weg.’
Hoe weet je dat? Omdat Paulus dat zegt? Waarom hebben we Paulussen, Augustinussen en al die anderen nodig om iets over onszelf te leren? Dat betekent dat we door de ogen van anderen naar onszelf kijken.
Zelfinzicht krijg je niet van anderen, maar door naar jezelf te kijken. De gebrokenheid van de wereld komt niet alleen uit jezelf, het is ook door die wereld, de opvoeding, de maatschappij, de cultuur, in jou gestopt. Je bent en wordt er door gevormd en je geeft op jouw beurt vorm aan de wereld volgens een oeroud mechanisme.
We schrijven elke dag geschiedenis; elke dag voegen we een pagina aan dat boek toe, maar dàt boek lezen we niet…
Wanneer Augustinus spreekt over zonde, dan heeft hij het vooral over de gebrokenheid, de begrensdheid en het falende van en in het menselijk bestaan. Hij dacht met zijn vrienden na over de vraag hoe hij aan het leven gestalte kon geven. In die gedachten toont hij aan erg praktisch te zijn. Je vindt misschien geen exacte antwoorden op de levensvragen van onze tijd, maar hij biedt wel erudiete en wijze inzichten in achtergronden van ons handelen. ‘Waarachtig’ leven is een van die gedachten. Zie Paul van Geest, Waarachtigheid. Levenskunst volgens Augustinus. Zoetermeer 2011.
Hij denkt in vragen, heb ik steeds de indruk. Misschien is dat wat hem tijdloos maakt. De vragen zelf zijn gegoten in een laat-Romeinse, christelijke vorm, maar daarom niet minder zinvol.
Er was geen tijd voor de tijd – het zal wel heel diep zijn maar waar geeft het een antwoord op en wat lost het eigenlijk op? (Waarom ging het opperwezen dan ineens scheppen en tijd maken (‘opstarten’).
Je schijnt van kosmologen niet te ‘mogen’ vragen wat ‘er voor de oerknal was’ (‘niets, er is toch ook niets na het ‘eind’ van een tafelblad?’) Het lost niets op.
Je moet Schindzler’s List niet serieus gaan nemen.
‘(Waarom ging het opperwezen dan ineens scheppen en tijd maken (‘opstarten’).’
Het al of niet bestaan van een ‘opperwezen’ is een aanname, een bedenksel waarmee het hiaat in onze kennis wordt ingevuld.
‘Je schijnt van kosmologen niet te ‘mogen’ vragen wat ‘er voor de oerknal was’’
Vanuit het perspectief van kosmologen (ik ben geen kosmoloog) is dat een onzinnige vraag, omdat ‘voor de oerknal’ niet bestaat… De ruimte-tijd en alles wat daar in in is – het ‘heel-al’ met al zijn eigenschappen – is vanuit de oerknal ontstaan. Je zou ook kunnen zeggen dat er niets was. Niets heeft geen eigenschappen: het heeft geen dimensies, het heeft geen structuur, het is onkenbaar. Kortom, er valt werkelijk niets over te zeggen, behalve wat het allemaal niet is.
Je kunt je ook afvragen of er een essentie van dit alles is en zo ja, wat dat dan is. Zo er al een antwoord is, is dat altijd in termen van kennis. Kennis – en dus het denken – is beperkt; al-omvattende kennis bestaat niet. Kennis is bovendien tijdgebonden, namelijk ‘dat wat gekend is’; het is verleden tijd. Het denken is dus een tijdgebonden verschijnsel, dat zich lineair beweegt tussen verleden, heden en toekomst.
De objectieve werkelijkheid is echter nu, dit moment. Dat is van een totaal andere orde, want in het nu is geen psychologische tijd. Dat is voor het denken problematisch, want daarom het kan niet in het nu doordringen; het kan er alleen omheen bewegen en er zich een voorstelling van maken. Hoeveel kennis we ook mogen verzamelen, hoe diep we ook zullen doordringen, het werkelijke mysterie zal altijd verborgen blijven voor het denken.
Het denken is dus niet het juiste instrument! Het kan de werkelijkheid niet waarnemen, maar bouwt voorstellingen van de werkelijkheid met elementen uit het verleden. Het is niet moeilijk om in te zien dat die denkconstructies de werkelijkheid niet zijn, maar wel heel gemakkelijk voor waar worden aangenomen.
Waarnemen daarentegen is een precognitief vermogen van het brein, dat veel ouder is dan het denken. Het brein zelf neemt waar en functioneert volledig autonoom, mits het daar de ruimte voor heeft. Daar schuilt het wezenlijke probleem, want het denken is dominant en zit door zijn subjectieve voorstellingsvermogen de objectieve waarneming in de weg.
Maar wat gebeurt er wanneer er volledige aandacht – dus openheid is? Dan is er geen interferentie, geen kleuring, van de waarneming door het denken. Dan neemt het denken zijn natuurlijke plaats als kennisverwerker in. Het is er alleen als het nodig is.
Het denken is niet het juiste instrument…onbelemmerd waarnemen is ouder….een mooie tekst, Duijf.
Sommige classici duiden het gedicht van Parmenides in die richting, met name Peter Kingsley. Het vreemde feit doet zich voor dat veel anderen Parmenides als de vader van de moderne logica zien (wat hij in mijn nederige opinie niet was).
Ik denk dat u iets zeer zinnigs heeft gezegd in deze tekst.
“Waarom ging het opperwezen dan ineens scheppen en tijd maken”
Dat weten wij natuurlijk niet, maar ik ben gecharmeerd door het Chassidische antwoord: God wilde dat er ook iets was dat niet-God was. Als je er zo tegenaan kijkt dan regelt en bedisselt God niet alles, niet omdat hij dat niet zou kunnen, maar omdat hij dat niet wil. Hij zou dan immers in strijd met zijn scheppingdoel handelen.
Augustinus twijfelde niet aan een opperwezen.
Kosmologen zullen niet ‘eeuwig’ de vraag wat er voor de oerknal was kunnen afhouden, denk ik, denken, wat kun je anders…dacht ik maar wat minder, dan bereik ik misschien meer….
‘Augustinus twijfelde niet aan een opperwezen.’
Ik wel. Jij ook?
Let wel, daarmee beweer ik niet dat er wel of niet zoiets bestaat! Maar er is niet een opperwezen, God of hoe je het ook wilt noemen, die schepper is van alles en daarin de mens een centrale plaats heeft toebedacht; het is de egocentrische mens die schepper is van het beeld van een opperwezen in een poging een verklaring te vinden voor wat hij niet begrijpt.
Het is juist die verbeelding die de mens belet de waarheid daaromtrent in te zien. Twijfel is daarentegen het vermogen om je te ontdoen van iedere vorm van verbeelding en vooringenomenheid, zodat er de openheid is om te ontdekken wat werkelijk waar is. De werkelijkheid kan zich alleen ontvouwen als het brein onbelemmerd waarneemt.
‘Kosmologen zullen niet ‘eeuwig’ de vraag wat er voor de oerknal was kunnen afhouden, denk ik (…)’
De oerknal is een vooralsnog goedwerkend theoretisch-fysisch model. Iedere ontdekking roept nieuwe vragen op. Het mysterie zal echter voor het denken verborgen blijven. Ik heb al laten zien waarom. Waar we voor moeten waken, is dat we dat mysterie niet zelf gaan invullen, zoals we dat al duizenden jaren doen, en daarmee achterlijkheid en angst in stand houden.
‘(…) denken, wat kun je anders…(…)’
Zonder denken kunnen we niet praktisch functioneren, of we nu in de complexe westerse wereld leven of diep in het Amazonewoud. We zijn allemaal dezelfde Homo sapiens; we mogen dan etnisch zeer divers zijn, we zijn niet anders.
Het denken heeft echter ook egocentrische wezens van ons gemaakt, die denken dat ze bestaan als opzichzelfstaande entiteiten. Het ego, het individu is echter een creatie van het denken. Het is illusie die zich via ons handelen manifesteert in de realiteit en materialiseert in de instituties die we creëren. De wereld die de mensheid zo in duizenden jaren heeft voortgebracht, is gefundeerd op illusie. Ik hoef niet uit te leggen wat daarvan de verstrekkende gevolgen zijn…
‘(…) dacht ik maar wat minder, dan bereik ik misschien meer…. (…)’
Ik weet niet wat je zou willen bereiken, maar je loopt weg van waar het werkelijk om gaat. Denken is verbeelding. Die verbeeldingskracht is praktisch noodzakelijk, maar creëert ook de illusie van het ego. Het is het ego dat zich afscheidt en daardoor dualiteit en conflict veroorzaakt. Feitelijk inzicht heeft echter een groot oplossend vermogen. Het is als de speld die de ballon doorprikt; het is weg en komt nooit meer terug!
Wat ik er van vind is niet zo relevant, Augustinus filosofie over tijd kan niet los gezien worden van zijn geloof in God. Dus blijft de vraag hangen waarom God er dan op een gegeven moment voor koos om tijd ‘vrij te maken’ en om te gaan scheppen. (van Augustinus zou ik dit niet mogen opperen, uiteraard). En trouwens, God kan blijkbaar zelf daarna niet meer buiten de tijd blijven; christelijke eschatologie richt zich dan wel op het ‘einde der tijden’, een terugkeer naar een staat van ‘voor de tijd’ is ook niet, toch (hè wat diep).
Ja chassidisme weet vaak een sympathieke draai te geven aan loodzware vragen. (Echte antwoorden zijn het vaak ook niet…)
Ik krijg opnieuw de associatie met sommige interpretaties van Parmenides…het zijnde omvat alles, het laat geen enkele afscheiding toe.. Afstand nemen schept inzicht..
In het verleden heb ik met u gesteggeld omdat ik dacht dat u ”het numineuze” totaal ontkende. Dat doet u dus niet, ik heb u destijds verkeerd begrepen. In dat opperwezen geloof ik overigens ook niet.
Verder denk ik dat conflicten en tegenstellingen ook creativiteit opleveren
‘Verder denk ik dat conflicten en tegenstellingen ook creativiteit opleveren’
Dat is ook zo. Door de tijden heen heeft de mens zijn innerlijke en uiterlijke worsteling verbeeld, in woord en geschrift, in muziek, in de beeldende kunsten. Dat noemen we creativiteit. Het Latijnse ‘creāre’ betekent ‘scheppen, voortbrengen’; maar ook ‘kiezen, benoemen’. Het menselijk denken heeft niet alleen de kunsten voortgebracht, maar ook de atoombom en het onnoemelijke leed dat we onszelf en elkaar al vele duizenden jaren dagelijks aandoen, door verdeeldheid en keuze.
Het woord ‘heel’, evenals het Duits ‘heil’ en het Engels ‘whole’, evenals de daarvan afgeleiden ‘heilig’ en ‘wholey’ komt van het Grieks ‘holos’. Holos is ‘al dat is’, het geziene en het ongeziene, en het is één geheel. In het geheel zijn geen delen. En ‘al dat is’, is nu, op dit moment.
Voor het menselijk denken is dat problematisch. Het denken brengt scheiding, verdeling aan in de waarneming; het kan niet anders doen dan dat. Zo creëert het denken de ‘waarnemer’ (ego) die ‘iets’ (nonego) ‘waarneemt’ (scheiding). Dat is een virtueel gebeuren, want er is helemaal geen objectieve waarnemer, noch waargenomene, noch scheiding in het denken. Het denken is als verschijnsel objectief aantoonbaar wanneer het zich voordoet, maar de inhoud is verbeelding, illusie. De objectieve werkelijkheid speelt zich buiten het denken af.
Als ‘al dat is’ één geheel is, is er in dat geheel dan een scheppende kracht, die alles omvat en doordringt, de essentie van alles? Ik beweer niet dat zo is, maar hoe komen we daar achter? Valt dat te objectiveren? Wat is daar voor nodig? Het denken valt in ieder geval af, want het denken is subjectieve kennis en kennis is beperkt en tijdgebonden.
Waarneming van de objectieve werkelijkheid daarentegen vindt in het brein plaats als een geheel, op dit moment in het hier en nu. Om volledig te kunnen waarnemen, heeft het brein ruimte nodig, openheid, vrijheid. Die wordt echter in beslag genomen door het dominante egocentrische denken. Dus als het denken actief is, is er geen objectieve waarneming mogelijk. Wanneer de illusie van het ego echter feitelijk wordt doorzien en daarmee het egocentrische denken wordt beëindigd, neemt het praktische denken zijn natuurlijke, intelligente plaats in.
Dan neemt het brein de objectieve werkelijkheid waar zoals die zich aan de zintuigen voordoet; de werkelijkheid ontvouwt zich, openbaart zich. Daarin acteert het autome brein direct, zonder interventie van het reactieve denken.
Als er in die werkelijkheid een essentie is, een kracht, een creatieve energie die we door de tijden heen met zoveel woorden aanduiden, dan is er de ruimte in het brein om zich via ons handelen te manifesteren. Dat is niet de destructieve kracht van het egocentrische denken, maar de creatieve energie die je Liefde mag noemen en Vrede voortbrengt.
Het denken staat er echter met de rug naar toe. Met andere woorden: we zullen het nooit kennen, we zullen er nooit de vinger op kunnen leggen, zonder het te vernietigen. Alles wat we er over beweren, is onwaar. Kun je zo waarnemen? Dan kun je zo leven!
het autome brein = het autonome brein
Augustinus sombere mensbeeld niet onrealistisch – evenveel mensen niet boven zichzelf uitgroeien, onderpresteren en goede mensen die opportunisten worden – gaan hier het mensbeeld van Augustinus en Jona Lendering door elkaar lopen?
Op niet boven je zelf uitgroeien, onderpresteren en zelfs de meeste vormen van opportunisme zou geen eeuwige verdoemenis moeten staan, trouwens, zou je denken…