Hunebed van de dag: D10 (Gasteren)

Hunebed D10 bij Gasteren

Je kunt het op elf na noordelijkste hunebed in Nederland natuurlijk gewoon aanduiden als hunebed D10. Dat zou niet de verkeerde aanduiding zijn voor het bij Gasteren gelegen monument. De bijnaam van het hunebed spreekt echter iets te veel tot de verbeelding om haar onvermeld te laten. Het heet namelijk ook de Duivelskut (eigenlijk Duvels kutte). En dat betekent helaas inderdaad wat u denkt dat het betekent.

Het ligt niet aan mij. Ik heb nog gekeken of het mogelijk was dat het ging om een kot, dus een kamer of een stal. Niet alleen is dat wat keuriger, maar een hunebed lijkt ook wat meer op een schaapskooi dan op een geslachtsdeel. Denk ik althans. Ik beken namelijk dat ik nog nooit het geslacht van een duivelin heb gezien. Dus misschien vergis ik me.

Hier hoort natuurlijk een verhaal bij. Herman Clerinx legt het uit in Een paleis voor de doden. Op 20 december 1547 schreef de Brugse kanunnik Antoon van Schoonhoven (1500-1557) aan zijn collega Cornelis Wouters (c.1500-1577) over een plek in de buurt van Rolde.

Hier trof je de Zuilen van Hercules aan, zo schreef hij: rotsblokken met daarop altaarstenen. Volgens de overlevering, zo ging hij verder, wees alles erop dat de stenen er waren geplaatst door de duivel die daar onder de naam Hercules werd vereerd. Op de stenen zouden de inboorlingen levende mensen offeren, bij voorkeur vreemdelingen. Ze dwongen hun slachtoffers door de smalle gang onder de altaarstenen te kruipen, en bekogelden ze met mest. Als ze na een poos daar genoeg van kregen, slachtten ze de stumpers af. Vooral Brabanders overkwam dit lot.

De Zuilen van Hercules, even bezuiden Groningen.

Dit is, zoals de trouwe lezers van deze blog wellicht hebben begrepen, de Drentse identificatie van de door Tacitus vermelde Zuilen van Hercules waarover ik onlangs blogde. Lange tijd heeft men gedacht dat het sloeg op de hunebedden D17 en D18 bij Rolde. Van Schoonhoven noemt die plek immers en er zijn twee monumenten, voor elke zuil één. Van de andere kant noemt Van Schoonhoven slechts één groep rotsblokken met daar bovenop gelegde altaarstenen.

Wijnand van der Sanden, de auteur van de Gids voor de hunebedden, heeft het probleem opgelost. Hij vond een oudere verwijzing naar des Duvels Kolse en daar is duidelijk sprake van hunebed D10 bij Gasteren. Case closed. En met de associatie tussen hunebedden en duivelinnen begrijp je meteen waarom men later kon beweren dat in die stenen monumenten ooit witte wieven gewoond zouden hebben, een idee dat bijvoorbeeld Johan Picardt nog heeft gehad.

Nog wat details: de hunebedbouwers maakten zich er bij D10 makkelijk van af, want met een breedte van koud drie meter en een lengte van maar 6¾ meter is dit bepaald geen groot hunebed. In de buurt is een Romeinse munt gevonden van keizer Valentianus I (r.364-375), die een Frankische huurling daar zal zijn verloren.

Hunebed D10 is per fiets onbereikbaar. Je moet een klein stukje wandelen, maar dat is geen straf.

Meer weten over de Trechterbekercultuur?

Google Earth: hier. Bezocht op 20 december 2020, fietsend rond Assen.

Deel dit: