Hunebed van de dag: D2 (Westervelde)

Er gaan natuurlijk dagen voorbij zonder dat u denkt aan hunebed D2, maar het is werkelijk het op tien na noordelijkste hunebed in Nederland. Het is acht meter lang en drie meter breed, dus niet opvallend groot. Ik heb er weinig over te vertellen, want de kelder van het monument is nooit wetenschappelijk onderzocht. En maar de helft van dit hunebed is over, want men heeft geprobeerd het te slopen (net als D14 en D44).

Net als hunebed G1, dat bij een doodijsgat lag, ligt ook hunebed D2 bij een meertje. Meer precies: het ligt bij een pingoruïne. Dat wil zeggen dat hier in een van de ijstijden een heuvel met een kern van ijs heeft gelegen. Toen het ijs smolt, bleef het gesmolten water achter en ontstond een ronde krater. Ook hunebed D35 ligt naast een pingoruïne. Blijkbaar hadden de hunebedbouwers een voorliefde voor dit soort meertjes.

Ik lees in Clerinx’ Een paleis voor de doden dat er na de Trechterbekertijd mensen zijn blijven wonen in deze omgeving. Archeologen hebben bijvoorbeeld aanwijzingen gevonden voor menselijke bewoning in de vijfde eeuw v.Chr. Ik moest even denken aan de Keltische krijger die zich bij Heumen liet begraven, eveneens vlakbij een oeroud graf. Er zullen wel Celtic Fields in de omgeving zijn geweest.

Hunebed D2 ligt even ten noorden van Westervelde, halverwege Norg (prima horeca) en de Koloniën van Weldadigheid bij Veenhuizen (werelderfgoed). Ik beken: ik vond het verhaal van die ontginning en het huidige Gevangenismuseum interessanter dan hunebed D2. Fietsend vanaf Norg kom je overigens door het Norgerholt, een stukje oerbos. Dat dan weer wel.