[Vandaag gaan de musea weer open, dus ook het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Dat daar een Domitianus-expositie is te zien, veronderstel ik bekend bij de vaste lezers van deze blog. Een van de organisatoren was Eric Moormann, de onlangs met emeritaat gegane hoogleraar Klassieke Archeologie van de Radbouduniversiteit in Nijmegen. Ik stelde hem een paar vragen.]
Er zijn in de eerste twee eeuwen van onze jaartelling zestien keizers die echt hebben kunnen regeren. Waarom kies je Domitianus voor een expositie?
Hij was de laatste van de tweede keizerlijke dynastie van het Romeinse Rijk, de Flaviërs, maar is minder bekend dan zijn lotgenoot Nero, de laatste keizer van het Julisch-Claudisch huis. Allebei waren ze volgens de elitaire bronnen uit die tijd superslecht, zoals je kunt verwachten aan het einde van een dynastie. De omverwerping moet immers gerechtvaardigd. Toch is er veel te zien en te vertellen over Domitianus. Ook wetenschappelijk is hij lang ondergewaardeerd gebleven. Daarbij blijf ik even in de eerste eeuw. Marcus Aurelius zou ook een goede keizer zijn om een tentoonstelling aan te wijden.
Er is een idee voor een expositie, je krijgt collega’s enthousiast, het Rijksmuseum van Oudheden ziet er iets in, maar hoe ontstaat nu eigenlijk een tentoonstelling?
Het was een combinatie van een idee van onze kant en vragen van de andere. Zo ontstaat een narratief. Daar zoek je de mogelijke objecten bij. Je maakt eerst een droomlijst en die werk je uit tot een realiseerbare lijst. Killing darlings: dat werd een bloedbad. Tegelijk waren er ook buitenkansen.
En steeds houd je in je achterhoofd: wat is er te zien voor iemand die er nog helemaal niets van weet? Soms konden er gelukkig ook wel dingen bij die vooral de specialist iets zeiden.

Hoe verloopt de samenwerking met de andere musea? Je kunt natuurlijk niet zomaar stukken gaan opvragen.
Het Rijksmuseum van Oudheden heeft gelukkig een flink eigen netwerk. Dat we veel uit het Gettymuseum in Malibu hebben, bijvoorbeeld, is te danken aan de nauwe contacten die Wim Weijland, de museumdirecteur, heeft met de mensen in Californië. Het is vaak ook do ut des, je krijgt iets in leen omdat je iets in leen geeft. Als musea nieuw voor je zijn, breng je eerst een beleefdheidsbezoek om jezelf en het project te presenteren. Dat was het geval bij de Ny Carlsberg Glyptotek in Kopenhagen en het archeologisch museum van Napels. Daar zijn Wim Weijland en ik samen geweest.
Er gaat een gerucht dat jij beschikt over de grootste Pompeiibibliotheek benoorden de Alpen en je hebt erover gepubliceerd. Heeft je persoonlijke voorkeur invloed bij de onderwerpskeuze?
Misschien een beetje! Maar voorwerpen uit Pompeii heb ik in dit geval met enige terughoudendheid gekozen. Het jaar 79 na Chr., waarin de stad werd verwoest, is natuurlijk wel tijdens Domitianus’ leven, maar niet tijdens zijn regering. De door de Vesuvius verwoeste steden bieden echter wel mooi materiaal over de verering van Isis, over het theaterleven en als de noodzakelijke ‘illustratie’ van het leven in die tijd.
Hoe stel je vast wat de verwachting is van het publiek, hoe speel je daarop in?
Dat vind ik moeilijk. Eén afweging was de afwisseling van de diverse soorten objecten. Zijn ze aansprekend? Zeggen ze meteen iets? Je zoekt en krijgt steun van de filmpjes, de pratende hoofden en de achtergronden. Mij lijkt het al met al wel gelukt.

Heb je een eigen favoriet voorwerp waarvan je blij wordt dat je het kunt tonen aan anderen?
Ik heb weleens gewezen op de schitterende vrouwenportretten. Maar misschien vind ik de reliëfs van de Haterii en de Fabri Tignarii wel het fascinerendste. Ze bieden ons een kijkje achter de schermen van de bouw van talloze monumenten. We kunnen er op doorgaan. Ook houd ik van de Egyptische en Egyptiserende beelden, zoals Domitianus in zwarte steen als farao.

Stel, je krijgt de gelegenheid nog eens een expositie te organiseren in het RMO. Wat zou je dan kiezen?
Ik heb als eens twee ideeën geopperd. Het ene betreft het fenomeen ruïne, en dat dan niet alleen antieke ruïnes, maar tot op het heden aan toe. Het andere idee zou de receptie zijn van Pompeii.
“Marcus Aurelius zou ook een goede …..”
Dan zou ik nog eerder aan Commodus denken. Ik vermoed al een tijdje dat zijn beroerde reputatie eveneens minstens deels onterecht is (wat door de ietwat malle film Gladiator beslist niet verbeterd is). En hij was eveneens de laatste van zijn huis, afgezet middels moord.