
“Kokalos heeft zoveel olijfolie terugbetaald aan Eumedes.” Zo luidt een van de oudste Griekse zinnen, compleet met onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp. De woorden (gevolgd door een volume-eenheid en een getal) zijn vastgelegd op een kleitablet uit Pylos op de Peloponnesos (PY Fr 1184, r. 1-2). De Grieken van de tweede helft van het tweede millennium v.Chr. hadden nog geen alfabet, maar gebruikten een lettergrepenschrift dat we Lineair B noemen. Dat is in 1952 op een uiterst ingenieuze wijze ontcijferd (zoals ik in dit filmpje stamelend uitleg of Jona op zijn blog).
Anders dan de meeste andere (ca. 7000) kleitabletten met Lineair B is dit exemplaar goed te begrijpen voor wie een beetje Grieks kent. Als we de lettergreeptekens omzetten naar Griekse letters, zijn er nauwelijks verschillen met het Grieks van Homeros en Plato:
ko-ka-ro a-pe-do-ke e-rai-wo to-so e-u-me-de-i
Κώκαλος ἀπέδωκε ἔλαιϝον τόσσον Εὐμήδει.
Het voornaamste verschil zit in het woord voor olijfolie (elaiwon) dat later zijn w zou verliezen. In deze oudst bekende vorm is dankzij die w de etymologische verwantschap met ons eigen woord olijf (via het Latijnse oliua) nog te zien. Op Kreta staat nu nog een olijfboom die mogelijk slechts een paar eeuwen jonger is dan de kleitabletten die daar en op het Griekse vasteland gevonden zijn. Zo heeft die boom bijna de hele ontwikkeling van de Griekse taal tot nu toe meegemaakt.
Honing
In al die millennia is ten minste één woord van de tabletten onveranderlijk gebleken. De ouderdom en continuïteit van het Grieks schittert in de gouden gloed van dat andere product waar Griekenland nog steeds beroemd om is: meli, honing. Op onderstaande afbeeldingen geven het tablet in klei van toen en het papieren etiket van nu in essentie dezelfde informatie: 1 pot honing.
Op het tablet (de achterzijde van KN Fs 2, compleet met de vingerafdrukken van wie het beschreven heeft) zijn de lettergreeptekens van het woord honing in een ligatuur boven elkaar geschreven: het teken me staat bovenop het teken ri/li. De aanduiding voor ‘pot’ is een tekening van een vat, een zogenaamd ideogram, en het telwoord is een ook voor ons herkenbaar turfteken. Dat zijn overigens de drie typische elementen van de meeste tabletten: tekst, ideogram en getal.
Kruiden
Voor kenners van andere Europese talen zijn het vooral de kruiden waarvan de namen op diverse kleitabletten nog steeds verstaanbaar zijn: sasama (sesam), kumino (komijn), mi(n)ta (munt) en koriadono (koriander). Hoe mooi dat laatste woord eruit ziet, kun je zien aan onderstaand tablet uit Knossos op Kreta (KN Ga(1) 676), met (omkaderd) ko-ri-ja-do-no.

Gewone Grieken
De tabletten geven niet alleen een kijkje in de keuken van de eerste Grieken die schrift hadden. In het algemeen bieden ze veel inzicht in wat er aan producten en goederen beschikbaar was in de Griekse wereld van die tijd. Naast olie, honing, wijn en vijgen lezen we over grootvee en kleinvee, varkens, ezels, paarden, karren, wapens, metalen en textielen. En natuurlijk figureren er mensen op verschillende treden van de maatschappelijke ladder. Kokalos en Eumedes kennen we toevallig van andere tabletten, waaruit blijkt dat ze parfummakers waren. Het betaalbewijs dat we hierboven hebben gelezen betreft daarom waarschijnlijk olie voor cosmetische doeleinden.
Kokalos en Eumedes waren gewone Grieken uit Pylos of omgeving. Maar hun namen kennen we vooral van prominente figuren in de latere Griekse mythologie. Het aardige is dat we wel meer van die roemloze naamgenoten op de tabletten aantreffen. Zo staat “Achilleus” (a-ki-re-u) op een tablet uit Kreta dat veel ouder is dan de Trojaanse Oorlog, en “Aigeus” (ai-ke-u) op een tablet uit Pylos dat weinig te maken zal hebben met de Atheense koning die zijn naam gaf aan de Aegeïsche zee. Maar er zijn ook namen die niet van identiteit zijn gewisseld: Zeus, Hera, Poseidon, Athene en Dionysos kregen al wijgeschenken, ook als alle sterke verhalen over hun vele strapatsen misschien nog niet bestonden.
Daidalos
Een speciaal geval vormt Daidalos. De Griekse mythologie vertelt ons over een uitvinder, beeldhouwer en architect die furore maakte op Kreta. Zou hij echt bestaan kunnen hebben? In de Griekse literatuur heeft daidalos de betekenis “knap bewerkt”. De naam kan natuurlijk zijn afgeleid van dit bijvoeglijk naamwoord, maar misschien is het toch andersom. Dat Daidalos op Kreta een bijzonder persoon moet zijn geweest valt namelijk af te leiden uit onderstaand gebroken tablet uit Knossos (KN X 723).

De tekens da-da-re-jo-de betekenen “naar het Daidaleion”, waarmee waarschijnlijk een heiligdom wordt aangeduid (zoals mouseion een heiligdom voor de muzen is). Was Daidalos iemand met een godenstatus, of betreft dit een heilige plaats die genoemd is naar een wel heel knappe architect? We zullen het nooit weten, maar dat er een Daidalos geweest is met een hoog aanzien, dat zou dus heel goed kunnen.
[Omdat ik het de komende tijd heel erg druk heb, zal ik in april enkele stukken plaatsen die oorspronkelijk waren gepubliceerd op de beëindigde website Grondslagen.net en die interessant genoeg waren om te bewaren. Dit was een van de bijdragen van Alexander Smarius. Dank je wel Alexander!]
Misschien als kleine aanvulling voor de diehards: het Lineair B, het lettergrepenschrift waarin het vroegste Grieks is geschreven, maakte geen verschil tussen de l en de r. Er is steeds maar één teken voor l+een klinker/r+een klinker. Voor het gemak hebben we afgesproken die tekens in transcriptie steeds weer te geven als r+een klinker. Maar de Griekse taal zelf maakt het verschil tussen l en r wel degelijk. Het in het Lineair B geschreven tweelettergrepige woord me-ri kun je dus ook lezen als me-li. En in dit geval kiezen we voor die lezing omdat er in het Grieks wel een woord meli maar geen woord meri bestaat. Dit illustreert dat het Lineair B niet bepaald geschikt is om de Griekse taal weer te geven, en dat wijst er weer op dat dat dat Lineair B oorspronkelijk ontwikkeld is voor een andere taal. Een taal waarin geen verschil bestond tussen de l en de r, zodat dara ook geen afzonderlijke tekens voor nodig waren. Géén Indo-Europese taal, want in die talen is het verschil tussen l en r functioneel: beide klanken zijn aparte “fonemen”, zoals dat heet: ze bepalen, mede, de betekenis van het woord. (Ook in het -Indo-Europese – Nederlands zijn l en r aparte fonemen: een leus is iets anders dan een reus.) Maar ook tegenwoordig zijn er volop talen waarin l en r geen aparte fonemen zijn: in het Japans bijvoorbeeld.
De oude Egyptenaren gebruikten ook het letterteken rw voor het weergeven van de griekse labda.
Het is een liggende leeuw, Gardiner sign list E 23
De cartouches van Alexander de Grote, Cleopatra en andere Ptolemaeën zijn met deze rw geschreven.
Aardig is ook dat het eerste bij de ontcijfering als Grieks herkende woord po-ro was, met als ideogram een duidelijk herkenbare paardenkop. Po-ro = poolos, veulen.
Arthur Evans las inderdaad al πώλω, ’twee veulens’, maar was zo overtuigd dat Lineair B geen Grieks kon zijn dat hij deze lezing verwierp.