Een beschadigde fresco van een stier uit het labyrint in Knossos
In het vorige blogje over het Labyrint van koning Minos op Kreta behandelde Gert Knepper de eerste historische, taalkundige, godsdiensthistorische en archeologische theorieën.
***
Op 2 januari 1901 meldde de Haagsche Courant:
De berichten die omtrent de verdere vondsten van Evans ontvangen worden zijn zoo buitengewoon, dat men ze, als ze uit Amerika kwamen, voor verzinsels zou houden. Hij zou onlangs niet minder gevonden hebben dan het Labyrinth! (…) Van de frescos zijn slechts brokstukken over, maar een hiervan geeft gedeelten te zien van een krachtigen stier: het… portret van den Minotaurus zelven misschien? Straks vindt hij nog, als mummie, dit ondier zelf.
Het verhaal is bekend genoeg. Minos, koning van Knossós op Kreta, bezat een bijzonder huisdier. Het beest was het product van een slippertje van Minos’ echtgenote met een stier, en luisterde (of niet) naar de naam Minotaurus. Het hybride – half-stier half-mens – en ook nogal woeste dier ontving een passende behuizing in een speciaal voor hem ontworpen doolhof waar hij zonder hulp nooit uit zou kunnen komen: het labyrint.
Omdat het beest zich bij voorkeur voedde met Atheense jongens en meisjes, en koning Minos de jaarlijkse levering daarvan kon afdwingen, stuurden de Atheners ten slotte hun held Theseus op het monster af om hem mores te leren. Theseus begaf zich in het labyrint, doodde de Minotaurus, en vond de uitgang van het labyrint dankzij de afgewikkelde draad van een knot wol die hem bij de ingang door Minos’ dochter Ariadne ter hand was gesteld.
Hoe de auteur van de Brief aan Titus vrouwen het liefste zag (Archeologisch Museum, Thessaloniki)
Het Nieuwe Testament bestaat uit vier evangeliën, de romanachtige Handelingen van de apostelen, de Openbaring van Johannes en een reeks brieven. Daarvan zijn er minimaal zeven geschreven door Paulus. De Brief aan Titus wordt toegeschreven aan Paulus maar er is discussie over het auteurschap.
Brief aan Titus
Het is geen heel opmerkelijk schrijven. Zoals wel vaker in de antieke literatuur wordt informatie verstrekt in een genre dat daar naar ons gevoel niet bij past. Wat wij in een reglement zouden presenteren, krijgt hier de vorm van een brief. Vergelijk het met die toespraken waarvan wij zouden zeggen: waarom schreef ’ie geen essay?
De inhoud: Paulus – of iemand die pretendeert Paulus te zijn – geeft Titus opdracht op het eiland Kreta (waar heel veel Joden woonden) in elke stad presbyters ofwel ouderlingen aan te stellen. Verder is er een waarschuwing voor dwaalleraren. De polemiek lijkt daarbij gericht tegen mensen die aan niet-Joden de Wet van Mozes willen opleggen, maar helemaal duidelijk is dat niet. Verder biedt de auteur aanwijzingen voor hoe een gelovige zich moet gedragen. Slaven en vrouwen, die moeten het gezag erkennen van de heer des huizes en gehoorzaam zijn.
“Kokalos heeft zoveel olijfolie terugbetaald aan Eumedes.” Zo luidt een van de oudste Griekse zinnen, compleet met onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp. De woorden (gevolgd door een volume-eenheid en een getal) zijn vastgelegd op een kleitablet uit Pylos op de Peloponnesos (PY Fr 1184, r. 1-2). De Grieken van de tweede helft van het tweede millennium v.Chr. hadden nog geen alfabet, maar gebruikten een lettergrepenschrift dat we Lineair B noemen. Dat is in 1952 op een uiterst ingenieuze wijze ontcijferd (zoals ik in dit filmpje stamelend uitleg of Jona op zijn blog).
Anders dan de meeste andere (ca. 7000) kleitabletten met Lineair B is dit exemplaar goed te begrijpen voor wie een beetje Grieks kent. Als we de lettergreeptekens omzetten naar Griekse letters, zijn er nauwelijks verschillen met het Grieks van Homeros en Plato:
Omdat ik wat in een impasse verkeer over de zin van mijn werk, ben ik een tijdje geleden begonnen het (regelmatig verbeterd herdrukte) handboek te herlezen waarmee ik ooit oude geschiedenis leerde, Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek. Wat bij Van Gogh werkte, de terugkeer naar Millet, heeft bij mij nog niet gewerkt, maar wie weet zal dat wat ooit voor grote kunstenaars werkte ook voor mij nog eens iets opleveren. Ik lees het handboek dus om inspiratie te herwinnen, niet om op alle slakken zout te leggen. Evengoed moet ik vandaag toch even kritisch zijn.
Kreta
Van de bewoners van het oude Kreta, die we gewoonlijk naar de legendarische koning Minos van Knossos de Minoërs noemen, werd ooit beweerd dat ze zo vreedzaam waren. Wie als eerste opperde dat Kreta een vreedzame handelscultuur had gehad, weet ik niet; wel weet ik wat ook De Blois en Van der Spek schrijven.
Opvallend aan Knossos is dat er geen [stads]muren zijn en dat de fresco’s in het paleis tamelijk vredelievend zijn. Er zijn meer afbeeldingen van flora en fauna en religieuze plechtigheden gevonden dan van krijgsdaden.
Begraven in een pot. De oude Chauken deden dat met honden. Het doet mij denken aan het eerste fantasieverhaal uit de archeologie dat ik tegenkwam. In 1983 op Kreta. Natuurlijk bezocht ik het door Evans opgegraven ‘paleis’ van Knossos. Ik werd langs de ‘troon’ van de koning gevoerd, door de ‘badkamer’ van de koningin en langs de grote ‘voorraadvaten’, die onder een afdakje waren opgesteld, zodat je ze eerst naar voren moest kantelen om er wat uit te halen.
Om de dreigende verveling aan het strand te bestrijden kocht ik een boekje The Secret of Crete, geschreven door de Duitse geoloog H.G. Wunderlich. Hij was ook door ‘Knossos’ geleid en hem was opgevallen dat de trappen van de lichtst denkbare marmersoort waren gemaakt en niettemin vrijwel niet waren uitgesleten. Dat was toch merkwaardig in zo’n drukbezocht paleis van weleer.
Apollonia, met in de verte een niet vernietigd deel van de havenwerken
Ik blogde onlangs over antieke epidemieën en liet toen Thoukydides het woord doen. Vandaag een andere catastrofe: de enorme vloedgolf die op 21 juli 365 na Chr. de noordkust van Afrika trof. Het natuurgeweld moet zonder weerga zijn geweest. De Romeinse historicus Ammianus Marcellinus beschrijft de gebeurtenissen in zijn geschiedenis van het Romeinse Rijk.
Hij noemt daarbij Alexandrië. Het aloude koninklijke paleis van de Ptolemaïsche vorsten, dat uitkeek over zee en al bijna vier eeuwen de residentie was van de Romeinse gouverneurs, verdween in de golven. U ziet elk jaar wel ergens foto’s van duikers die in de haven van Alexandrië antieke beelden aan het lichten zijn. Ik zal weigeren het “onderwaterarcheologie” te noemen totdat ik beelden heb gezien van kikvorsmannen die ook meetapparatuur en jalons bij zich hebben, maar die foto’s zijn dus van dat paleis in Alexandrië.
Een rots op Kreta, niet per se die van Mozes van Kreta
Als je een religie hebt die veronderstelt dat er een eindtijd zal zijn, of als je een godsdienst hebt die aanneemt dat een bovennatuurlijke macht ooit een lang-verloren koninkrijk zal herstellen, zullen er altijd mensen zijn die denken te kunnen uitknobbelen wanneer een en ander zal plaatsvinden. Ik heb weleens gewezen op de aanwezigheid van een henochitische berekening in het Lukasevangelie. De Babylonische Talmoed documenteert dat ook het jodendom zulke speculaties kende (Sanhedrin 97b).
Rabbi Hanan ben Tahlifa vertelde aan rabbi Jozef: Ik ontmoette eens een man die een in Assyrische tekens geschreven Hebreeuwse boekrol bezat. Ik vroeg: “Hoe kom je daaraan?” Hij vertelde: “Ik diende als huurling in het Romeinse leger en vond het in de Romeinse archieven. Er staat in dat 4231 jaar na de Schepping de wereld wees zal worden. Van de daarop volgende jaren zullen er sommige worden besteed aan een oorlog tegen de grote zeemonsters en sommige aan de oorlog van Gog en Magog, maar de resterende jaren zullen de messiaanse tijd vormen.”
Een van de bekendste fabeldieren is de sfinx, hier met een jong (Nationaal Museum van Irak, Bagdad)
Alle oude volken kenden zo hun eigen fabeldieren en voegden daar de fantasiebeesten van hun buurvolken aan toe. De sfinxen die in de Mesopotamische mythologie de Boom des Levens bewaken, keren terug in het joodse verhaal over de Tuin van Eden. De Humbaba’s van de Babyloniërs werden de Gorgonen van de Grieken. Ik schreef er al eens over. De lamassu’s uit Mesopotamië staan op munten uit Sicilië. De Romeinen namen van de Grieken de hele goddelijke veestapel over en daarvandaan wandelde die door naar de middeleeuwse bestiaria.
Hierboven ziet u een sfinx op een ivoortje uit het Nationaal Museum van Irak in Bagdad; de foto is gemaakt door Marjon Verburg, die Irak onlangs bezocht. Op de achtergrond herkent u de paradijselijke vegetatie maar het leukste is natuurlijk dat deze sfinx een jonkie heeft. De ivoorsnijder kende aan het mythologische beest normale dierlijke eigenschappen toe.
Schijf van Faistos (Museum van Heraklion). Om misverstanden te voorkomen: dit is geen Lineair-B maar een nog onontcijferd schrift.
Weinig oudheidkundige onderwerpen spreken meer tot de verbeelding dan de ontcijfering van een onbekend schrift, zoals de hiëroglyfen van Egypte of de Mesopotamische spijkerschriften. Je kunt hier ronduit spreken van “mysteries die worden ontraadseld” zonder ervan te worden beschuldigd dat je je te buiten bent gegaan aan oudheidkundige standaardoverdrijving.
Afgaande op dit niet per se betrouwbare bericht [[dode link]] zal de Brits-Griekse oudheidkundige Gareth Owens, wiens oeuvre ik niet kan beoordelen, vandaag aankondigen wat zijn interpretatie is van de zogenaamde “schijf van Faistos”, een tot op heden onontcijferde tekst die is gevonden op Kreta. Ik ben sceptisch omdat ik denk dat de puzzel onoplosbaar is. Er zijn namelijk nauwelijks parallellen voor dit schrift, wat betekent dat je, zelfs als je de correcte vertaling zou hebben, te weinig vergelijkingsmateriaal hebt om je vertaling te toetsen. Om dezelfde reden zijn claims dat het Lineair-A, een schrift dat in de Bronstijd op Kreta werd gebruikt, is ontcijferd, tot op heden nooit houdbaar gebleken. In het geval van de schijf van Faistos is bovendien mogelijk dat het een vervalsing is. Niettemin: laten we afwachten wat Owens te melden heeft. Voor het moment bied ik een verhaal over de ontcijfering van het Lineair-B, een Kretenzisch schrift dat wél is ontcijferd.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.