
Drie jaar geleden toonde de Bekaa-vallei nog allerlei soorten akkerbouw en veeteelt, maar inmiddels zijn er alleen graanvelden. Een monocultuur. Door de enorme economische crisis heeft Libanon de valuta niet meer om voedsel te importeren en het land schakelt steeds meer over op de productie van het eigen eten. Dat betekent dat het geen agrarische producten heeft om te exporteren, wat weer betekent dat er geen vreemde valuta binnenkomen, zodat het aanschaffen van buitenlandse producten lastig wordt.
Baalbek
Enfin. We reden naar Baalbek, waar een van de grootste tempelcomplexen uit de oude wereld is te zien. Dit was de vrije dag in mijn programma, dat verder toch vooral om Byblos draait. Er waren in Baalbek weinig toeristen en degenen die we zagen, waren allemaal jonge Libanezen, afgewisseld met een fotograaf die een kapiteel vanuit alle mogelijke en onmogelijke hoeken stond te fotograferen. Een archeoloog dus, die werkte aan AutoCad-data.
Ik had gehoopt dat we tijd zouden hebben voor het museum, maar het bleek gesloten wegens het electriciteitsgebrek dat Libanon teistert. De Kleine Tempel – die volgens mij zo heet omdat het Parthenon kleiner is – bleek ook niet meteen toegankelijk omdat er een filmploeg bezig was. Zie boven. Ik denk dat het traditioneel geklede danseressen waren voor een reclamespotje, wat mooi rijmt met de reliëfs van danseressen binnen.

Omdat we zo al met al wat vroeger klaar waren dan gepland, wandelden we nog even door het stadje. Het verbaast me altijd dat er eigenlijk twee Baalbeks zijn: een deel voor toeristen en een sji’itisch provinciestadje. De twee hebben nauwelijks contact. Je hoeft maar één blok voorbij het toeristische gebied te gaan en je bent in een even interessante, andere wereld.
Na een kop koffie wandelden we verder naar de achterkant van de Grote Tempel (die zo heet omdat ’ie groter is dan de Kleine Tempel). Daar liggen de drie grootste stenen die ooit in een Romeins gebouw zijn verwerkt. De weg erlangs was altijd afgesloten maar is nu open, dus we zagen de trilithon voor het eerst.

Zahle
Na met onze chauffeur te hebben geluncht, reden we naar Zahle, waar we vrienden hebben wonen. Ze zijn in deze blog weleens ter sprake geweest (hier, hier, hier). Ik was een tikje nerveus, want ik wist niet zeker of het wel zou schikken. Uiteraard waren we welkom en was het weerzien hartelijk. En uiteraard waren er nogal wat voor ons nieuwe familieleden uitgenodigd.
We zaten de hele middag op de veranda en kregen, zoals mijn vriendin het formuleerde, “the full experience of Arabian hospitality”. Gezellige gesprekken, zelfs als het ging over “the situation” en de ook in Libanon bekende Klaas Bruinsma. Een lunch. Daarna taart. En op de foto. En het voornemen elkaar snel weer terug te zien. Een volgende reis naar Libanon zal moeilijk te rijmen zijn met mijn ecologische voetafdruk, maar gezellig was het zeker. Het is een voorrecht vrienden te hebben in een vreemd land.
[Morgen meer. Vanaf 14 oktober is er in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden een expositie over Byblos. Full disclosure: het museum heeft me een tegemoetkoming gegeven in de reiskosten voor mijn bezoek aan Libanon.]
Aan de kleding van de danseressen te zien is er wel het een en ander veranderd. Wat een luchtige zwier heeft de antieke dame.
Bruinsma kocht daar zeker Rode Libanon in?
Ik heb op mijn tong gebeten om niet hetzelfde te zeggen.