Cuijk: de weg is weg (2)

Het zoekgebied rond Cuijk

[Ten oosten van Cuijk moet in de Romeinse tijd een weg hebben gelegen die de brug over de Maas verbond met de forten aan de Rijngrens. Alleen: er is niets van die weg teruggevonden, en dat terwijl de omstandigheden voor het archeologisch onderzoek ideaal waren. Mijn goede vriend Richard Kroes, die ooit betrokken was bij het archeologisch onderzoek te plekke, licht toe. Het eerste deel was hier.]

Een brug zijnde een brug viel aan te nemen dat de weg die aan de kant van Cuijk aansloot op de brug, aan de andere kant verder zou gaan. Meer specifiek: naar de grensroute tussen het Romeinse fort Xanten naar Nijmegen. Je zou een weg hebben verwacht die vanaf de oostelijke Maasoever naar een van deze steden liep. Of twee wegen, in allebei de richtingen. Of naar een van de forten tussen Xanten en Nijmegen, zoals Altkalkar of Qualburg.

De aanwezigheid van een Romeins fort bij Asperden en een laatantieke bewoning bij Gennep bewezen dat er in elk geval bewoning was op de oostelijke Maasoever. De vraag was nu: lag de route van Gennep naar Nijmegen, waarop de route over de Cuijkse brug aanhaakte, direct op de oever van de Maas of iets verder naar het oosten, op een doorlopende gordel zandduinen, opgewaaid in de laatste ijstijd?

Dat laatste was het meest waarschijnlijk, want de zandduinen lagen hoog en droog. De oeverwallen direct naast de Maas lagen weliswaar iets hoger, maar stonden in de vierde eeuw niet altijd droog, zo hadden de fysisch geografen ontdekt.

Onderzoek

Die vraag bepaalde de zoekstrategie. Vanaf het punt waar de brug op de oostelijke oever eindigde, trokken de fysisch geografen een driehoek naar de dichtstbijzijnde zandduinen. Dwars over die driehoek zetten ze twee boringen (O-O en Q-Q op het landkaartje) met boringen op een onderlinge afstand van vijf meter. Romeinse wegen zijn namelijk altijd breder. Rond het eindpunt van de brug en waar de huidige oeverwegen lagen (gebiedjes X en Y en rij R-R) kwamen nog wat extra boringen.

De boringen bij Cuijk

Boringen genoeg, maar nergens in de kleiige Maasafzettingen is het grindbed van een weg aangetroffen. Eén kiezel leidde tot extra onderzoek bij P-P, maar dat leverde niets op. Van een weggespoelde weg kon ook geen sprake zijn: stroomsnelheden die dat hadden kunnen doen, zouden grof zand hebben afgezet, maar alle sedimentatie bestond uit klei die alleen rustige stromingen afzetten. De zoekboringen direct op de oevers van de Maas (rijen S-S en T-T) leverden ook geen resultaat op. De Romeinse weg was weg.

De onderzoeksomstandigheden konden echter niet idealer zijn: een perfecte reconstructie van het landschap en diverse punten waar de Romeinse routes op de landkaart konden worden vastgeprikt. Men wist precies waar men zoeken moest en wat men zoeken moest: een grindbed tussen natuurlijke kleiige afzettingen. Maar géén weg! Nergens.

Conclusie

Er zijn maar twee mogelijkheden: óf de weg is aangelegd met een techniek die geen sporen nalaat, óf de weg is om de Romeinen moverende redenen niet verhard. Cuijk was namelijk een fort voor ruiterij: achterhoede-troepen die vanuit het achterland snel in de grensstreek konden worden ingezet. En paarden houden er niet van over grind en kiezels te lopen.

Dit is echter wat je in de wetenschap ad hoc-hypotheses noemt: achteraf verzonnen verklaringen voor het falen van je onderzoek. Zo’n ad hoc-hypothese kan best correct zijn en is meestal een goede reden voor het standaard “verder onderzoek zou nuttig zijn”.

[De oudheidkundige wetenschappen zijn in de eerste plaats wetenschappen. Een overzicht van stukjes over het wetenschappelijk aspect, vindt u daar.]

Deel dit:

9 gedachtes over “Cuijk: de weg is weg (2)

  1. Jeroen

    Nou.. falen van het onderzoek… de vraag is natuurlijk of ze geen weg hebben gevonden, of dat ze hebben gevonden dat er geen weg lag.

    In dat laatste geval is de verklaring van een “weg die geen sporen naliet” (een onverharde landweg.. de middeleeuwers waren er dol op) minder ad hoc dan gedacht; de brug lag er immers en zal bereikbaar moeten zijn geweest!

  2. Christo Thanos

    Ik neem aan dat bedoeld wordt: twee boorraaien met een afstand tussen de boringen van 5 m (in plaats van 2 boringen).

    Een lange brede proefsleuf op de verwachte ligging zal uitmaken of er een weg te vinden is. Dan kun je nagaan of de weg (indien aanwezig) ook herkend had moeten worden in de boor.
    Een andere mogelijkheid: de weg valt niet binnen de projectie maar buigt direct af en heeft een andere route dan gedacht.

  3. Theo de Graaff

    Heel mooi stukje, dank daarvoor.
    ik vind wel dat je jezelf tekort doet met de constatering dat het onderzoek is vastgelopen. Er is niets gevonden. Ok, dan moet je mogelijke oplossingsrichtingen vaststellen (scenario’s).. Misschien is er 1 waarschijnlijker dan de anderen. Je noemt er zelf al 1.

  4. Ben Van Aarle

    Een mooi stuk, ook omdat ik in de buurt ben opgegroeid. Rare vraag is het niet denkbaar dat de Romeinse weg onder de nu (nog) bestaande weg liep (zie ook kaart) richting Plasmolen e/o richting Gennep?

    Kennelijk heb ik iets met Romeinse wegen want nu woon ik dichtbij de Romeinse snelweg N69 Chaussee Romaine Keulen Heerlen Bavay de Via Belgica (kennelijk is de discussie of dit wel de echte naam was maar goed een blik op de kaart zegt wat dat betreft van wel).
    https://www.livius.org/articles/place/chaussee-brunehaut-via-belgica/

    Deze lag (naar sterk vermoeden) grotendeels simpelweg onder het nu bestaande traject (en zal wel grotendeels verloren zijn in dat opzicht).
    Andere interessant geval Tongeren-Nijmegen https://www.robertnouwen.be/onderzoek/de-romeinse-heerbaan/reizen-langs-romeinse-wegen/784434_van-atuatuca-naar-noviomagus

    have a nice day Bas

  5. Martijn Nicasie

    Boeiend! Twee opmerkingen/ vragen: ja, een Romeinse weg is doorgaans breder dan 5 meter. Maar wat nu als dat hier nu eens net niet het geval was? En waarom niet gewoon rond het eindpunt van de brug een halve cirkel getrokken tegen de rivieroever? Dan wordt in ieder geval elke mogelijke richting afgedekt en móet een eventuele weg aangesneden worden. Ik begrijp de theoretische onderbouwing voor het driehoekige zoekgebied, maar het is uiteindelijk gebaseerd op een hypothese. Als dat dan niets oplevert is het tijd voor plan B, lijkt me? Maar het is wel een zeer intrigerende casus, leuk stuk!

Reacties zijn gesloten.