
Eén reden waarom de opgraving van Uruk interessant is, is wetenschapshistorisch. Zoals ik al eens heb beschreven, deden archeologen in de jaren twintig van de vorige eeuw op drie plaatsen in Zuid-Irak onderzoek. In Tell al-‘Ubaid en in de onderste lagen van het daarnaast gelegen Ur vond de Britse onderzoeker Leonard Woolley ietwat groenige, beschilderde scherven, gemaakt zonder draaischijf. Ruim 250 kilometer verderop groef het Amerikaans-Britse team van Stephen Langdon in Jemdet Nasr bruinig, geometrisch gedecoreerd aardewerk op, gemaakt op een draaitafel. En dan was er de Duitser Arnold Nöldeke, die in Uruk opvallend primitief, draaitafelgemaakt aardewerk had gevonden. Je zou verwachten dat dit primitieve aardewerk het oudst was, maar het was op een draaitafel gemaakt. Dat zou betekenen dat ze in ‘Ubaid iets waren verleerd dat ze in Jemdet Nasr hadden onthouden. Dat was vreemd.
Om het op te lossen, liet Nöldeke in Uruk een diepe put graven om alle bewoningslagen te analyseren. Het bleek dat hij op de diepste strata ‘Ubaid-aardewerk vond, dat wij nu in het vijfde millennium v.Chr. dateren, dat daarop het Uruk-aardewerk volgde, dat wij in het vierde millennium plaatsen, en dat in de hoogste bewoningslagen Jemdet Nasr-aardewerk was gebruikt, dat wij dateren rond 3000 v.Chr. Dit resultaat overtuigde iedereen toen de archeologen in 1929 in Leiden een symposium belegden om de kwestie te bespreken. Voor het eerst beschikten archeologen over een betrouwbare chronologie van de laatste fase van de Prehistorie. Eindelijk had men vat op de tijd waarin de eerste steden zijn ontstaan.

Oudste stad
De opvolging van aardewerkstijlen illustreert dat de mensheid in Uruk een nieuwe fase in haar geschiedenis in ging. Het was een van ’s werelds eerste echte steden. Waar de kruiken, kannen en kommen in de ‘Ubaid-periode een zorgvuldig gemaakt luxeproduct waren geweest, was de keramiek van de Uruk-periode (c.4000-3000 v.Chr.) een snel op de draaischijf vervaardigd gebruiksartikel voor de stedelijke massa’s.

De vraag waarom in het vierde millennium v.Chr. de steden zijn ontstaan, is moeilijk te beantwoorden. Bovenstaand schema toont de factoren en verbanden waaraan oudheidkundigen denken. In het hele Nabije Oosten groeiden de nederzettingen in aantal en omvang, maar in zuidelijk Irak concentreerde die groei zich op één plaats: Uruk.
Bevolkingen groeien van nature altijd – althans totdat er meer monden zijn om te voeden dan de boeren kunnen produceren. De introductie van een ploeg waarmee tegelijk gezaaid en geploegd werd, maakte het mogelijk in dezelfde tijd grotere akkers te bewerken en stelde het maximum bij naar boven. Ook dan is de groei van Uruk echter zó snel gegaan dat we moeten aannemen dat er mensen naar de stad zijn getrokken.
Uruk versus Byblos
Steden als Uruk profiteerden van de grote ecologische variatie in het landschap. De Eufraat bracht zoet water en richting zee lagen brakke moerassen. Het was een paradijs voor vissers. Het land viel bovendien te irrigeren en de boeren haalden opvallend hoge rendementen. Rondom de stad waren boomgaarden en tuinen. Herders konden op de steppe, dus op enige afstand van Uruk, hun geiten en schapen weiden. Daar konden ze producten ruilen met nomaden, die handel dreven met regio’s die veel verderop lagen. De rivier- en zeeklei maakten het leven van pottenbakkers eenvoudiger.
Vergelijk dat met een stad als Byblos! Hoe belangrijk ook, de havenstad bleef steken op zes hectare. Dat zal alles te maken hebben gehad met het ontbreken van zo’n gevarieerd landschap. Visserij en tuinbouw waren er mogelijk, maar het bergachtige achterland bood weinig ruimte voor akkerbouw. De toekomst van Byblos lag dus op zee en in de verkoop van hout.
Architectuur
Middenin Uruk stond een groot, monumentaal gebouw dat een tempel lijkt te zijn geweest. Het is de oudst-bekende vindplaats van wat bekendstaat als cone mosaic, een soort mozaïek waarbij de makers patronen vormen van gekleurde kegeltjes.

Omdat men in het vierde millennium nog niet schreef, is onduidelijk welke godheid de mensen hier kwamen vereren, maar in later tijd was dit het heiligdom gewijd aan de liefdesgodin Inanna. Even verderop stond een wit gepleisterde tempel voor de hemelgod Anu. Beide heiligdommen stonden op platforms die hoog boven de riviervlakte en de stad uitstaken. Wij kunnen ons nauwelijks voorstellen wat een indruk het moet hebben gemaakt dat architecten de derde dimensie hadden ontdekt.
Deze voor die tijd enorme gebouwen bewijzen dat er mensen waren met toegang tot aanzienlijke economische middelen. Dat dit priester-koningen waren, valt bij gebrek aan geschreven bronnen moeilijk te bewijzen, maar is plausibel. Zij moeten hebben gestaan aan het hoofd van een complexe organisatie, die het noodzakelijk maakte op een of andere manier informatie bij te houden. Het komt niet als verrassing dat in het laatste kwart van het vierde millennium het spijkerschrift ontstond en dat mensen door middel van zegels aangaven wat hun persoonlijke bezit was.
Het Uruk-fenomeen
Archeoloog V. Gordon Childe (1892-1957) typeerde de ontwikkeling van de stad, het koningschap en het schrift als een van de grootste revoluties in de menselijke geschiedenis. De “urban revolution” zou al vlug worden geëxporteerd en men spreekt wel van het “Uruk-fenomeen”. Een voorbeeld daarvan is Tell Qanas, dat ruim 1300 kilometer stroomopwaarts aan de Eufraat lag in het oosten van het huidige Syrië. De stad lijkt gesticht door kolonisten uit Uruk die bijvoorbeeld de techniek van de cone mosaic en allerlei andere verworvenheden hebben meegenomen. Andere opgravingen, zoals Tell Brak in Syrië en Godin Tepe in Iran, tonen dat lokale bevolkingen elementen uit de Uruk-cultuur overnamen.

Tot een paar decennia geleden meenden archeologen dat de mensen uit Uruk het Nabije Oosten hadden gekoloniseerd en zo het Uruk-fenomeen, verstedelijking dus, elders hadden geïntroduceerd. Deze interpretatie heeft inmiddels plaatsgemaakt voor een genuanceerder beeld, waarin tijdens het vierde millennium v.Chr. op verschillende plaatsen complexe samenlevingen ontstonden, herkenbaar aan grote nederzettingen, een sociale hiërarchie, institutionele religie en de uitwisseling van goederen met soms heel verre regio’s.
En daarna
Aan het einde van het vierde millennium ging de Uruk-cultuur over in de Jemdet-Nasr-cultuur. Uruk bleef echter een van de grootste steden ter wereld. De beroemdste bewoners zou Gilgameš zijn. Als hij een historisch figuur is – er is onlangs wat twijfel over ontstaan – is het een koning geweest in de zevenentwintigste eeuw v.Chr. De stad zou haar zelfstandigheid pas verliezen toen koning Sargon van Akkad rond 2250 v.Chr. Mesopotamië verenigde.
Literatuur
Nicola Crüsemann e.a., Uruk. 5000 Jahre Megacity (2013)
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.