Een dienstreis naar Cádiz

Punische terracotta (Museum van Cádiz)

Er was eens een man in Karthago die, naar eigen zeggen, stapelgek was. Insanus. Deze Heliodorus liet zijn geestelijke situatie merken door in zijn testament te bepalen dat zijn sarcofaag geplaatst moest worden in Cádiz, opdat hij zou zien wie helemaal naar de rand van de aarde zouden reizen om zijn graf te zien. Die mensen zouden nog gekker zijn dan hij.

Die gek, dat ben ik. Eind jaren tachtig hoorde ik over dit grafschrift en dus moest ik het zien. Toen ik destijds door Andalusië reisde, nam ik vanuit Sevilla de trein naar Cádiz. Helaas stapte ik verderop over op de verkeerde trein, zodat ik het grafschrift destijds niet heb gezien. Zo’n drieëndertig jaar later, afgelopen zaterdag, had ik de herkansing. Mijn vriendin had in Nederland al een treinkaartje besteld van Córdoba naar Cádiz, want voor mij zijn online financiële transacties te ingewikkeld en de hogesnelheidslijn veronderstelt reservering.

Melqart en Herakles

De Spaanse hogesnelheidslijn is een wonder en Cádiz is een nog groter wonder. De Fenicische stad is ontstaan op enkele eilanden en op een daarvan stond de tempel van Melqart (de Griekse Herakles). In de Fenicische mythologie had Melqart hier een monster verslagen, waar de Grieken de strijd van Herakles en Geryon van maakten. Voor de tempel van Melqart, die onlangs lijkt te zijn geïdentificeerd, stonden, zoals bij elke tempel in het Fenicische moederland, twee zuilen. Dit waren de beroemde Zuilen van Herakles. In de antieke gedachtewereld markeerden die het einde van de Middellandse Zee. Hier voorbij was er niets meer, alleen de alles omspoelende wereldzee. Dat was voor mij een tweede reden om erheen te gaan. Ik wilde een keer aan het einde van de wereld hebben gestaan.

De godin Astarte

Cádiz

De stad stelde niet te teleur. Omdat de ruimte op de eilanden beperkt was, zijn de huizen hoog en de straten smal. Ik was meteen voor Cádiz gewonnen en bedacht dat ik hier wel een paar weken zou willen wonen. De kathedraal is dan weer wat minder, maar er zijn leuke pleintjes en parken, en er is een opgegraven Fenicisch huis dat je kunt bezoeken. Het is door een brand verwoest en van een van de slachtoffers, die op de vlucht zijn been brak en in de rook stikte, is het geraamte te zien. De expositie legt uit wat we allemaal over hem weten, en dat is meer dan je denkt. Hierover morgen meer.

Boven dit Fenicische huis zijn later de bassins gevonden waar de Romeinen garum in maakten, een zoute vissaus die niet alleen werd gebruikt om eten op smaak te brengen, maar ook om levensmiddelen te pekelen. Het spul is tegenwoordig bij elke toko te koop en ik zou het daar maar halen, want zelf maken is zo’n beetje het goorste werk dat er bestaat: wekenlang laat men vis in grote bassins rotten.  En die bassins zijn dus ook opgegraven.

Even verderop is het stadsmuseum, met opnieuw veel Fenicische vondsten en wat Romeins werk, dat ik niet heel speciaal vond. Hier waren ook wat voorwerpen uit het gebied van de Melqarttempel, waaronder bronzen beeldjes van – u raadt het al – Herakles. Ik had erg gehoopt ook de inscriptie van Heliodorus te zien, maar helaas: de afdeling werd verbouwd en de voorwerpen zijn in het depot.

De Oceaan

Stad aan het einde van de wereld

Kortom, ik was voor de tweede keer voor niets richting einde van de wereld gegaan. Maar het was een leuke stad. Ik bekeek het Romeinse theater nog en wandelde nog een eind langs de oceaan, en miste de bus toen ik terug naar het station wilde. Dat was vervelend, want in de hogesnelheidstrein heb je gereserveerde plaatsen. Gelukkig zag een aardige meneer mijn paniek, belde een taxi, en zorgde ervoor dat alles goed kwam. In de trein kwam een mevrouw naast me zitten met op schoot een stinkende hond, maar die heeft mijn goede humeur niet bedorven. Dit was een toffe dag.

PS

De inscrriptie van Heliodorus dateert uit de vijftiende eeuw.

Deel dit:

Een gedachte over “Een dienstreis naar Cádiz

  1. Fantastische stad: de bewoners zeggen zelf dat de constante vrij harde zeewind de mensen gek maakt – dan wel op een goede manier. De zee verhinderde dat de oude stad met lelijke uitbreidingen omringd werd. Ik ben er ooit drie weken gebleven en vond het jammer er weer te vertrekken.

Reacties zijn gesloten.