Apollo en Marsyas

Apollo met het hoofd van Marsyas (Torlonia-collectie)

Volgens de Griekse mythen was Marsyas een satyr: een meestal vrolijk natuurwezen met puntoren en een paardenstaart. Hij kon goed spelen op de diaulos (een dubbel fluit) en daagde op een dag de god Apollo uit: wie was de beste musicus? Een beetje een rare wedstrijd, want Apollo speelde lier, maar goed, het is een mythe. Apollo won en strafte vervolgens de arme Marsyas door hem aan een boom te binden en te villen. Er zijn diverse kopieën van de marteling van Marsyas: ik heb ze gezien in het Louvre, in de Glyptothek in München, in de Capitolijnse Musea en in de archeologische musea van Istanbul. Het was voor een kunstenaar een buitenkansje om zijn beheersing van de anatomie te tonen.

Het bovenstaande beeld behoort tot de Torlonia-collectie waartoe ook de Euthydemos en het meisje van Vulci behoren. Het toont Apollo met de huid van Marsyas in de hand. Het is een zogeheten pastiche: het is samengesteld uit onderdelen van klassieke standbeelden die eigenlijk niet bij elkaar horen, maar zijn samengevoegd tot een nieuw geheel.

Lees verder “Apollo en Marsyas”

De roeping van Matteüs

Caravaggio, “De roeping van Matteüs”

Toen ik onlangs het prachtige schilderij van Caravaggio in een stukje benutte, schoot me te binnen dat ik nog nooit had geblogd over het vergeten mirakel van de wonderbaarlijke naamsverandering. Ik begin even bij Lukas 5, gebaseerd op Marcus 2.14, en hier gepresenteerd in de Nieuwe Bijbelvertaling.

Jezus zag bij het tolhuis een tollenaar zitten die Levi heette. Hij zei tegen hem: “Volg mij!” Levi stond op, liet alles achter en volgde hem. Hij richtte in zijn huis een groot feestmaal voor hem aan, waarop een groot aantal tollenaars en anderen samen met Jezus aanwezig waren.

Lees verder “De roeping van Matteüs”

De roeping van de eerste leerlingen (2)

Het Meer van Gennesaret

Als we kijken naar de tekst die ik zojuist plaatste, valt meteen op dat Lukas het verhaal van Jezus’ roeping van de eerste leerlingen, oorspronkelijk verteld door Marcus, veel sterker aanpast dan Matteüs. Lukas’ versie bevat niet alleen een wonderbaarlijke visvangst extra, maar hij verschuift ook informatie (het slotzinnetje duikt op in een ander hoofdstuk) en past de geografische informatie aan. Ik heb geen idee waarom hij Marcus’ naam “Meer van Galilea” verandert in “Meer van Gennesaret”. Meestal doet Lukas moeite om de topografie duidelijk te zijn voor zijn publiek, dat het land van Israël niet kende, maar dit keer verandert hij de naam van een vrij bekende landstreek in die van een obscuur vissersdorp. Wie een verklaring weet, mag het zeggen.

Vispartij

Dan is er de vispartij. Hier maakt Lukas een buiging naar een van oorsprong niet joods publiek. De heidense wereld kende het concept van de theios anêr, de goddelijke man. Dat is een sterveling met eigenschappen die hem boven de rest van de mensheid uittillen; tot de voorbeelden behoren de Siciliaanse slavenopstandeling Eunus, een Babylonische profeet die beweerde de uitverkorene van Nanaia te zijn, de charismatische wonderdoener Apollonios van Tyana, een filosoof die zich Peregrinus Proteus noemde en een zekere Alexander, die de slangengod Glykon introduceerde. Maar ook vorsten behoorden tot deze categorie. Dit soort mannen – volgens mij altijd mannen – hadden een lijntje met het hogere en verrichtten wonderen waarmee ze heel concreet heil bewerkstelligden. Apollonios kon een schat opsporen, keizer Vespasianus verrichtte genezingen, Jezus zorgde voor wonderbaarlijke visvangsten. Dit was een concept dat heidenen herkenden en waaraan Lukas appelleerde.

Lees verder “De roeping van de eerste leerlingen (2)”