
Als archeologen het hebben over de Kelten, bedoelen ze meestal de Hallstatt– en La Tène-culturen, ofwel de IJzertijdbeschaving van de mensen die tussen pakweg 800 en 50 v.Chr. leefden in een gebied dat als kernland de streek van Bourgondië, Lotharingen, Elzas, Baden-Württemberg, Beieren en Bohemen had. In Stuttgart zijn daarover momenteel twee tentoonstellingen, die samen worden aangeduid als “Die Welt der Kelten”.
De expositie over de“Kostbarkeiten der Kunst” in het Altes Schloβ vond ik zelf vrij geslaagd, al haat ik het als voorwerpen in het halfdonker geheimzinnig liggen te zijn. De bezoeker krijgt vrij gedegen uitleg over de manier waarop kunsthistorici naar de ontwikkeling en functie van de Keltische voorwerpen kijken, waarbij een vraag als “is het eigenlijk wel kunst?” niet wordt geschuwd. Het belang is dat het idee dat de Kelten eigenlijk maar een soort primitieve imitaties maakten van de klassieke kunst, nog altijd bestaat. Het feit dat het in 1944 verschenen Early Celtic Art van Paul Jacobsthal nog altijd een standaardwerk is, bewijst dat er nog steeds betrekkelijk weinig onderzoek plaatsvindt.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.