De Gallische boerderij

Een Gallische boerderij: reconstructie in de Archéosite, Aubechies.

Een tijdje geleden kocht ik het Dictionnaire de la langue gauloise van Xavier Delamarre en dat heb ik zowaar gelezen. Al eerder blogde ik over de manier van reconstructie, over zomaar wat woorden, over kledingstukken en enkele bekende plaatsnamen. Vandaag neem ik u mee naar een Gallische boerderij.

Om te beginnen hebben we een weide ofwel clunia. Het woord leeft voort in het Iers en enkele andere Keltische talen, en omdat er Griekse en Litouwse parallellen zijn, kunnen we nog wat verder naar terug en een heel oud woord *klopni reconstrueren, wat zoiets betekent als “bewaterd veld”. Plaatsen die naar Gallische weiden zijn vernoemd zijn het Franse Cluny en Clugnat, het Oostenrijkse Clunia, het Britse Clowne en Clunton en nog zo het een en ander van Spanje tot Hongarije.

Lees verder “De Gallische boerderij”

De Galaten

De Stervende Galliër (eigenlijk een van de Galaten) (Capitolijnse Musea, Rome)

Zoals ik al heb aangegeven, zit het hoofdstuk over het hellenisme in het handboek van De Blois en Van der Spek, Een kennismaking met de oude wereld, aanzienlijk beter in elkaar dan het hoofdstuk over het klassieke Griekenland. Het hoofdstuk illustreert bovendien leuk hoe lastig het is een handboek te schrijven. Ik licht er een punt uit waar de auteurs alleen maar in de problemen konden raken: de invasie van de Galaten. De Blois en Van der Spek vertellen dat de Macedoniërs in de derde eeuw v.Chr. nogal wat te stellen hadden met

agressieve volkeren uit het noorden. Tegen een van die volkeren waren ze niet bestand: de Galaten, een Keltische stam, die in 279 dwars door Macedonië naar Midden-Griekenland doordrong tot bij Delfi, een jaar later overstak naar Klein-Azië en daar de Seleukiden en Attaliden tot zware militaire acties dwong. Uiteindelijk vestigden zij zich blijvend in het midden van Klein-Azië (Galatië).

U leest over die zware militaire acties hier meer.

Lees verder “De Galaten”

Plaatsnamen in het Gallisch

De Gallische god Cernunnos op een reliëf uit Lutetia (Musée de Cluny, Parijs)

Zoals u misschien herinnert, heb ik een tijdje geleden het Dictionnaire de la langue gauloise van Xavier Delamarre aangeschaft en ben ik daarmee aan de gang gegaan (een, twee en een stukje over Gallische kledingstukken). Vandaag maar eens iets over plaatsnamen in het Gallisch. En dan beginnen we met de beroemdste van allemaal: Alesia.

Alesia

De eigenlijke naam is terug te vinden op twee ter plaatse opgegraven inscripties: in Alisiia en in Alixie. Maar wat wordt door deze spellingen weergegeven? In het eerste woord staat /ii/ en dat is niet alleen een dubbele /i/, maar ook een schrijfwijze voor een lange /i/ en de /e/. Er zijn dus drie opties:

  • Alisiïa met een herhaalde klinker,
  • Alisīa, als we denken dat de dubbele i een lange klinker weergaf,
  • Alesia, zoals de Romeinen het weergaven.

De spelling Alixie doet vermoeden dat het zal gaan om een herhaalde klinker. Het verschil tussen /s/ en /x/ is verwaarloosbaar, denk maar aan het Waddeneiland dat Tessel heet maar hardnekkig Texel spelt.

Lees verder “Plaatsnamen in het Gallisch”

De vallus, de Gallische maaimachine

Vallus (Landesmuseum, Trier)

Het bovenstaande reliëf uit de tweede of derde eeuw na Chr. is een beetje nep. Alleen het wiel middenin is namelijk echt. De rest is reconstructie. Die reconstructie is echter gebaseerd op een half dozijn soortgelijke reliëfs. We weten daardoor vrij zeker wat afgebeeld is geweest: een vallus, de Gallo-Romeinse maaimachine.

Opgegraven zijn ze nooit, maar Plinius de Oudere geeft ergens een beschrijving waardoor we begrijpen hoe het ding functioneerde. Van links duwen een man en een trekdier (dat beter duwdier zou kunnen heten) een bak naar voren met een scherpe rand, waar de man rechts de aren tegenaan duwt. Die worden als vanzelf afgesneden. Een latere auteur, Palladius, prijst de tijdwinst. Het duwdier kan overigens een os zijn of een ezel; allebei zijn weleens afgebeeld.

Lees verder “De vallus, de Gallische maaimachine”

Namen, namen, namen

Detail van een monument in Nikopolis aan de Donau

Onlangs blogde ik over Maës Titianus en ik opperde in een naschrift dat de Romeins-ogende naam wel eens feitelijk de weergave kon zijn van de Aramese naam Tattanay. Ook schreef ik dat hij afkomstig kon zijn uit de landstreek Mygdonië, in noordelijk Mesopotamië.

Griekse dubbelgangers

Verwarring! Iemand wees me erop dat Mygdonië in noordelijk Griekenland lag. En dat is waar. Maar het is niet de volledige waarheid. Er zijn namelijk twee Mygdoniës: het oorspronkelijke lag in Macedonië, zeg maar rond het huidige Thessaloniki, terwijl een tweede Mygdonië lag rond Nisibis. De verklaring is dat Macedonische en Griekse soldaten uit het leger van Alexander de Grote zijn gedemobiliseerd in Mesopotamië en hun nieuwe verblijfplaatsen begonnen te vernoemen naar landstreken in hun vaderland. Latere generaties huurlingen deden hetzelfde en zo vermenigvuldigden de namen zich.

Lees verder “Namen, namen, namen”

Comparativisme & etnografische parallellen

Een tijdje geleden zag ik de film The Eagle uit 2011. Na alle slechte kritieken viel ’ie me reuze mee en achteraf begrijp ik waarom de kritieken niet betrouwbaar waren. Het is de verfilming van een opvallend geliefd jeugdboek, The Eagle of the Ninth van Rosemary Sutcliff, dus de filmmakers konden het sowieso nooit goed doen. Om de sfeer van de Romeinse wereld op te roepen, hebben ze echter wel degelijk hun best gedaan. De locaties zien er best goed uit.

Regisseur Kevin Macdonald stuitte echter op een probleem toen hij de wereld buiten het Romeinse Rijk moest schetsen. Hoe leefden de bewoners van Caledonië, zeg maar Schotland, in de tweede eeuw na Chr.? Daarover weten we veel minder dan over de Romeinse wereld. Niet alleen omdat de Picten, zoals de noorderlingen heetten, niets hebben opgeschreven, maar ook omdat ze archeologisch wat moeilijker te duiden zijn dan de goed-gedocumenteerde Romeinen. We hebben een gat in onze kennis.

Lees verder “Comparativisme & etnografische parallellen”

Pytheas van Marseille, opnieuw

Das schwimmende Moor: dit kan heel wel het Metuonis van Pytheas zijn geweest.

Ik heb het op deze plek weleens gehad over Pytheas van Marseille, de Griekse ontdekkingsreiziger die rond 325 v.Chr. de Atlantische kusten verkende. Minimaal zeilde hij langs Iberië, westelijk Gallië en de Britse eilanden. Verder vermeldde hij een mysterieus land Thule, een ijszee en een eiland waar barnsteen vandaan kwam. Hij wist ook dat de getijden samenhingen met de maan. Fascinerende materie natuurlijk, en Pytheas’ boek moet een hit zijn geweest. Als de dichter Vergilius in zijn Georgica kan schrijven over “het uiterste Thule”, moet dat eiland in elk geval bij zijn Romeinse publiek bekend zijn geweest.

Wat zouden we graag meer over Pytheas’ avontuurlijke reis hebben geweten, maar zijn verslag is verloren gegaan. We moeten de expeditie dus reconstrueren aan de hand van informatie bij jongere auteurs. In totaal gaat het om negenendertig fragmenten, waarvan er zestien zijn te vinden in het aardrijkskundeboek van Strabon en acht in de encyclopedie van Plinius de Oudere.

Lees verder “Pytheas van Marseille, opnieuw”

Kleding op z’n Gallisch

Een man met een mantel die in het Gallisch cucullus heet (Rheinische Landesmuseum, Trier)

Ik heb al eerder over woorden uit het Gallisch geblogd (één, twee), maar dat is geen reden dat niet nog eens te doen. Ik neem voor de aardigheid wat kledingstukken en dan is het beroemdste Gallische woord natuurlijk caracalla. Dat is een soort mantel met een capuchon. De anonieme auteur van de Historia Augusta voegt toe dat het “een tot de enkels reikend kledingstuk” was. Omdat een keizer die eigenlijk Antoninus heette dit kledingstuk populair had gemaakt, zou, nog steeds volgens de Historia Augusta, “het gewone volk in Rome dergelijke caracallae  ook wel antoninianae noemen”. Het schijnt dat dit woord, dat dus Gallisch is, in het Provençaals heeft voortbestaan.

Het Gallische woord voor capuchons was cucullos. Ofwel cagoule in het huidige Frans, wat zoiets als bivakmuts betekent, en ook het Nederlandse woord kovel. We kennen de uitdrukking cucullos overigens – net als caracalla – alleen uit Latijnse teksten, dus er kan vertekening zijn. We kennen wel samenstellingen, zoals bardocucullus, wat de blijkbaar de muts was die een dichter droeg.

Lees verder “Kleding op z’n Gallisch”

De Oise

De Oise

Dankzij een vriendelijke lezer van deze blog kan ik een week passen op een huis ergens – eh, ja, “in the middle of nowhere” is misschien de beste manier om het te zeggen. Er is een spoorwegstation in de buurt maar ik heb er uiteindelijk voor gekozen de trein te nemen naar Namen, daarvandaan de Maas langs te fietsen naar Dinant, Givet en Fumay, verder te gaan over de Ardennen naar Rocroi (ja, van de veldslag) en tot slot door te fietsen naar het dorpje waar ik nu ben. Het heet Watigny. Het is anderhalve dag rijden, het is hier echt nergens, het is daar dus middenin, en het is mooi.

Hierboven ziet u het beekje achter het huis. Het is de bovenloop van de Oise, die ontspringt in Henegouwen. Ze stroomt achter mijn oppashuis langs, bereikt Guise en Compiègne, en mondt uiteindelijk ergens ten westen van Parijs uit in de Seine.

Lees verder “De Oise”

Het wijnschip van Neumagen of zoiets

Het wijnschip van Neumagen (Landesmuseum, Trier)

Het bovenstaande reliëf van een wijnschip, te zien in het Rheinisches Landesmuseum in Trier, is gevonden in Neumagen aan de Moezel. Het stadje heette in de Romeinse tijd Noviomagus, net als Neoux, Nijmegen, Nijon, Nogent, Nouvion en Novion. Allemaal nederzettingen langs de routes waar men vroeger kuddes over een rivier zette en novio magos betekent in het Gallisch “het nieuwe veld”. De andere weide heette dan seno magos, zoals we herkennen in Senan. Misschien zijn “deze kant” en “overkant” de handigste vertalingen.

Blijkbaar heeft men het in Neumagen niet zo op zijn herderlijke oorsprong en prefereert men de Romeinen. Men heeft althans rond 2007 het wijnschip herbouwd. Het heet Stella Noviomagi, “de ster van Neumagen”. Zoiets kan leuk zijn, maar zoals u op de foto hieronder ziet, ligt de boot nogal hoog in het water. De roeiriemen staan op de foto omhoog, maar zelfs als ze neergelaten zouden zijn, zouden ze het water nauwelijks raken.

Lees verder “Het wijnschip van Neumagen of zoiets”