Faits divers (4)

In de reeks faits divers deze keer: de Romeinse Rijn en andere Romeinse zaken.

De Rijn

Eerst maar even een constatering n.a.v. het blogje over de Gallische plaatsnamen. Iemand mailde me dat het eigenlijk wat vreemd is dat de Romeinen de Latijnse naam van de Rijn, Rhenus, spelden met /rh/. Suggereerde dat niet dat het een Grieks leenwoord was?

Het blijkt nog veel leuker. Vermoedelijk is er een Keltische naam Renos geweest, die zoiets als route betekende. (Eenmaal gegermaniseerd werd dat in het Oudhoogduits Rin.) De Grieken herkenden in dat Keltische Renos hun werkwoord ῾ρέω, ofwel rheo, “stromen”, en schreven het daarom als ῾Ρῆνος. Dat namen de Romeinen weer over, en die schreven dus Rhenus. Inderdaad een Grieks leenwoord. En deze vorm beïnvloedde later, toen het moderne Duits ontstond, de vorm Rhein.

Lees verder “Faits divers (4)”

Meer plaatsnamen in het Gallisch

De Isère

Zoals trouwe lezers weten, blog ik weleens over woorden uit het Gallisch. Dat is weliswaar een dode taal, maar taalkundigen weten wel het een en ander. Zo blogde ik over de manier van reconstructie van het Gallisch, over kledingstukken, over enkele plaatsnamen, over boerderijwoorden, over militaire termen en nog wat andere woorden. Vandaag nog maar eens wat plaatsnamen.

Stammen

Eerst een stam bij uit ons uit de buurt: de Eburonen. U weet wel, de groep die onder leiding van Ambiorix (Gallisch: “koning van de hele wereld”) het Veertiende Legioen vernietigde en later door de Romeinen werd vernietigd. Eburos betekent “taxus” en is heel normaal in antieke plaatsnamen: zo zijn er steden die Eburodunum heetten, zoals Embrun in de West-Alpen, Yverdon in Zwitserland en Brno in Tsjechië. Het Engelse York heette ooit Eburacum en zo kunnen we nog wel even doorgaan. De Eburonen waren dus de taxusmensen.

Lees verder “Meer plaatsnamen in het Gallisch”

Pilier des nautes

Esus (Musée de Cluny, Parijs)

Het middeleeuwse museum van Parijs, het Musée de Cluny, is gevestigd in een complex dat bestaat uit een Renaissance-klooster en een oud-Romeins badhuis. In de ruimte die ooit in gebruik was als koudwaterbad staat sculptuur uit het Romeinse Lutetia. Daaronder is ook het monument dat bekendstaat als de Pilier des nautes, die in 1711 is opgegraven onder de Notre-Dame. Het is een godenpijler: een monument waarvan er in Noordwest-Europa dertien gingen in een Romeins dozijn. U moet het zich voorstellen als een vierkante zuil van een meter of zes hoog, aan alle zijden voorzien van reliëfs met de afbeeldingen van goden. Van het Parijse monument is een kwart over: een inscriptie en vijftien van de vermoedelijk drieënzestig afbeeldingen.

De inscriptie (EDCS-10502026) vermeldt dat de schippers van de stam der Parisii ten tijde van keizer Tiberius dit monument in het openbaar hebben opgesteld ter ere van Jupiter, de grootste en beste van alle goden. Dat is geen tekst die ons vol ontdekkingsvreugde doet opveren. Het is leuk te weten dat er een Romeinse club was van – ongetwijfeld welvarende –scheepseigenaren, maar het is nou ook weer niet zo dat dit een verrassing is in een stad op de oevers van de Seine.

Lees verder “Pilier des nautes”

Alba-la-Romaine

Alba-la-Romaine, theater

In het zuiden van Gallië, tussen de Alpen tot ongeveer halverwege de Atlantische Oceaan, lag de Romeinse provincie Gallia Narbonensis. In dit gebied huisden diverse Gallische stammen, die onderling soms slaags raakten, soms vrede sloten, bondgenootschappen aangingen en die weer opbraken als het ze beter uitkwam. Met name vanuit het noorden werd er grote druk op het grondgebied van Narbonensis ervaren, terwijl de min of meer van Rome onafhankelijke Griekse kolonie Massilia (Marseille, overigens eeuwenlang een bondgenoot van Rome) de verschillende Gallische stammen alhier dwong om grondgebied af te staan tijdens de oorlogen, ten faveure van o.a. Pompeius.

Helvii

De hier wonende Gallische stammen onttrokken zich aan de Gallische Opstand van 52 voor Chr. en met name de Helvii – die ten westen van de Rhône woonden, in de huidige Ardèche – lieten zich door Caesar gebruiken om hem te ondersteunen tegen de machtige Vercingetorix. Caesar nam dat de Helvii in dank af. Toen Massilia zich achter Pompeius schaarde en Caesar deze Griekse kolonie onder de voet liep, werden de trouwe Helvii weer in het bezit gesteld van eerder door de Massilianen op hen veroverde grondgebied.

Lees verder “Alba-la-Romaine”

De Matres

De Aumenahenische Matres (Römisch-Germanisches Museum, Keulen)

Tot de vele dingen uit de oude wereld waarover we nagenoeg niets weten, behoort ook de religie van de mensen die in de Romeinse tijd woonden in de Lage Landen. We hebben honderden hypotheses maar ze zijn nauwelijks toetsbaar. Vaak komt het neer op eclecticisme: we nemen iets dat we weten over de Noordse goden en projecteren dat maar op de Germanen die hier ooit hebben gewoond, alsof er tussen de eerste optekening van de Edda en de Franken niet een eeuw of zeven, acht zit. Over de periode die eraan voorafgaat hebben we het maar niet eens. Ik bezondig me er ook aan, zoals wanneer ik Wieland de Smid leg naast een Germaans voorwerp, maar het voelt ongemakkelijk.

En toch. Er zijn wel veel reliëfs bekend met afbeeldingen van de drie matres of matronae (beide woorden betekenen “moeders”). Zulke reliëfs komen niet alleen uit het Rijnland, maar ook uit Gallië, Noord-Spanje en de Povlakte. Anders gezegd: de regio van de La Tène-cultuur. Dat duidt eerder op een Keltische dan een Germaanse oorsprong en dat is alvast iets dat we weten kunnen. Er zijn twee concentraties van deze monumenten: enerzijds de Povlakte, anderzijds het gebied aan de Neder-Rijn waar de Ubiërs leefden.

Lees verder “De Matres”

Ambiorix tegen Caesar

Nog minder dan Dirk Zwysen heb ik de wetenschappelijke bagage om Ambiorix tegen Caesar van Robert Nouwen te recenseren. Zulke bijkomstigheden hebben me er nooit van weerhouden om luidkeels mijn mening te verkondigen. Bovendien heeft elk nadeel zijn voordeel, dus vertrouw ik op mijn onbevangenheid en het feit dat ik een paar geschiedenisboeken heb gelezen. Over de wetenschappelijke kwaliteit zal ik me niet uitlaten. Nouwen heeft een CV om u tegen te zeggen, dus ik ga er voetstoots van uit dat de feiten en de methode in orde zijn. Voor mij telt de vraag: klopt JonaL’s conclusie dat we  het boek zullen lezen zonder spijt en met vrucht?

Vraagstelling

De inleiding belooft veel. Op de Blauwe Maandag die ik aan de universiteit heb doorgebracht is mij bijgebracht dat elk wetenschappelijk onderzoek begint met een vraagstelling. Die verwacht ik dan ook aan te treffen in de inleiding. Ik citeer:

Lees verder “Ambiorix tegen Caesar”

Het legioen met de leeuweriken: V Alaudae (1)

Her graf van centurio Lucius Poblicius uit V Alaudae (Römisch-Germanisches Museum, Keulen)

Het is niet ongebruikelijk de geschiedenis van het Romeinse Rijk te vertellen aan de hand van keizers. Zo deden ze het in de Oudheid al en in de negentiende eeuw, toen geschiedvorsing een wetenschap werd, ging men ermee verder. Het was immers de tijd waarin Europese geschiedenis gemaakt leek te worden door koningen, premiers en ministers, het was de tijd van de grotemannengeschiedenis. De echt belangrijke wetenschappers voelden zich ongemakkelijk bij deze visie op oorzakelijkheid. Het is geen toeval dat Theodor Mommsen, de voornaamste van allemaal, vastliep toen hij met zijn Römische Geschichte was aanbeland bij de keizertijd. Hij wist dat zelfs de grootste grote mannen alleen maar geschiedenis konden maken met instituties die ze niet zelf hadden gecreëerd.

Ik heb weleens overwogen een geschiedenis van het Romeinse Keizerrijk te schrijven aan de hand van de legioenen. Zo’n boek zou dan zeker zijn begonnen met het Vijfde Legioen Alaudae. De bijnaam is Gallisch en betekent “leeuweriken”, vergelijk het Franse alouette. Het ontstaan van deze eenheid staat feitelijk voor het begin van het keizerrijk.

Lees verder “Het legioen met de leeuweriken: V Alaudae (1)”

Herman Clerinx over de Kelten

Eindelijk is het dan zover: na een paar maanden vertraging, naar ik begrepen heb vanwege de uitgeverij, lag het vandaag mijn brievenbus, het boek De god met de maretak. Kelten in de Lage Landen van topauteur Herman Clerinx. De titel is op zich al intrigerend, net als het onderwerp, de Kelten, dat tot ieders verbeelding spreekt maar waardoor er de nodige onzin over in omloop is. Daar zal men zich bij Clerinx bepaald geen buil aan vallen.

Historische informatie en reisinformatie

Herman Clerinx heeft een heel eigen manier van schrijven, waarbij hij historische informatie koppelt aan reisinformatie. Hij heeft al diverse boeken op zijn naam staan, waarvan de bekendste zijn het door mij stukgelezen Een paleis voor de doden – over hunebedden, dolmens en menhirs (2017) en Romeinse sporen – Het relaas van de Romeinen in de Benelux met 309 vindplaatsen om te bezoeken (2014).

Lees verder “Herman Clerinx over de Kelten”

Ambiorix tegen Caesar

Ik sprak Robert Nouwen, de auteur van het boek Ambiorix tegen Caesar, twee weken geleden nog. Aan de voet van het beeld van Ambiorix in Tongeren aten we Luikse wafels en bespraken we de receptie van zijn vorige boek, De Romeinse heerbaan. En gisteravond heb ik hem bij de boekpresentatie in het Gallo-Romeinse museum in Tongeren nog even de hand geschud. Omdat ik Nouwen dus persoonlijk ken, kan ik zijn boek niet recenseren. Ik kan u echter verzekeren dat u het zult lezen zonder spijt en met vrucht. Ambiorix tegen Caesar is momenteel het beste overzicht van de weerstand die de Eburonen boden aan de Romeinse legioenen. U weet wel, Ambiorix vernietigde het Veertiende Legioen bij een plek genaamd Atuatuca. Dat moet ergens liggen in de omgeving van Tongeren.

In plaats van het boek te bespreken, wil ik wat losse kwesties aanstippen. Zeg maar de “further thoughts” die bij me opkwamen bij het lezen van de PDF die Nouwen me vorige maand toezond.

Lees verder “Ambiorix tegen Caesar”

De Romeinse machtsuitbreiding

Titus Quinctius Flamininus (Museum van Delfi)

De Romeinen, zo schrijven Luuk de Blois en Bert van der Spek in Een kennismaking met de oude wereld, hadden in de eerste helft van de tweede eeuw v.Chr. twee vormen van machtsuitbreiding.

  • Een westelijke: in Gallië en Iberië vormde Rome meteen provincies die het met kleine legers beschermde tegen onrustige stammen.
  • Een oostelijke: tegen de hellenistische staten en stadstaten koos Rome voor een politiek van verdeel-en-heers.

Dat laatste kwam deels door Romeins respect voor de Griekse cultuur en die houding was, zo constateren De Blois en Van der Spek, te “vergelijken met de houding van de Assyriërs tegenover Babylon”. Een mooi en cruciaal terzijde! Het illustreert dat er minder is dat het oude Nabije Oosten van de klassieke Grieks-Romeinse wereld scheidt dan dat ze verbindt.

Lees verder “De Romeinse machtsuitbreiding”