De complexiteit van het eenvoudige

Nog meer eenvoud: een gewoon aardrijkskundelokaal. En dat heeft een eigen schoonheid.

Negen mensen. Eigenlijk is dat de ideale groepsgrootte als je wil spreken over literatuur (of een willekeurig ander onderwerp). Niet zó veel dat haantjes de voorsten het gesprek overheersen, niet zo weinig dat de meningen voorspelbaar worden. We hadden het over de verschillende soorten Grieks uit de tijd na Alexander de Grote, zoals de omgangstaal, waarin bijvoorbeeld het Nieuwe Testament is geschreven, en de kunsttaal van sommige redenaars, die teruggrepen op het Grieks van de vijfde en vierde eeuw.

Die laatste vergde een fenomenale taalbeheersing. Het is alsof iemand vandaag de dag een gedicht zou moeten schrijven met de woordenschat, de grammatica en de ideeën van Vondel, Huygens of Hooft. Maar dat wil niet zeggen dat het eerste niet minstens even veel taalvaardigheid veronderstelt. Neem dit beroemde gedicht:

Graf te Blauwhuis

Lees verder “De complexiteit van het eenvoudige”