
Het alfabet is een democratischer schrift dan de hiëroglyfen, het spijkerschrift of lettergrepensystemen als het Lineair-B. Twee dozijn alfabettekens uit het hoofd leren en presto, je kunt lezen en schrijven. Toen het alfabet eenmaal de oudere schriftsoorten had vervangen, varieerde de mate van geletterdheid in de oude wereld tussen de 10% in de meeste streken en de 35% in een democratische stadstaat als Athene. Voor Judea, met zijn boekengodsdienst, is een vergelijkbaar percentage genoemd: tweederde van de volwassen mannen. Wie in een antiek dorp kwam, kon altijd wel iemand vinden die kon lezen en schrijven.
Face to face
De vraag naar analfabetisme is dan ook verkeerd gesteld. De feitelijke vraag is hoe de informatie circuleerde. Ook mensen die konden lezen en schrijven, vernamen de meeste informatie mondeling. De antieke samenleving was een face-to-face society. Daardoor is de meeste informatie, ook in Athene en Judea, voor ons voorgoed ontoegankelijk. We hebben alleen toegang tot de geschreven teksten – zij vormen eilanden in een zee van mondeling overgeleverde verhalen, ideeën en tradities. Het ongeschrevene is lastiger te kennen, maar vergelijkingen met andere voorindustriële samenlevingen hebben oudheidkundigen wel geholpen te begrijpen hoe informatie circuleerde in de oude wereld. Er is veel geschreven over wat mondelinge literatuur heet. (Ik ervaar de term als een oxymoron.)
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.