De opvolging van keizer Augustus

Munt met Augustus en Agrippa (Musée d’Archéologie Nationale, Saint-Germain-en-Laye)

“De regerende keizer,” zo schrijven De Blois en Van der Spek in Een kennismaking met de oude wereld, “moest proberen te vermijden dat de legers – die feitelijk de grootste macht bezaten – na zijn dood eigen kandidaten naar voren zouden schuiven.” Dan zouden de burgeroorlogen herleven. Erfopvolging was de oplossing, vervolgen de twee oudhistorici, want “de soldaten voelden zich meer verbonden met de persoon en de familie van de keizer dan met de abstracte wetten en regels van de staatsregeling.”

Ik weet niet of het laatste wel helemaal waar is. Alsof gewone soldaten het belang van staatsrecht niet zouden begrijpen. Het eerste is echter wel degelijk waar: dat het leger zich met de vorst verbonden voelde, is goed gedocumenteerd. Augustus moet het als geen ander hebben geweten: hij had het leger van zijn oudoom en adoptiefvader Caesar geërfd. Zelfs al waren de legionairs gedemobiliseerd, ze keerden terug onder hun standaards om Octavianus te helpen.

Lees verder “De opvolging van keizer Augustus”

Keizer Augustus (1)

De familie van keizer Augustus (bovenaan) en Romeins oorlogsgeweld (onderaan): de Gemma Augustea (Kunsthistorische Museum, Wenen)

De Blois en Van der Spek vertellen in hun handboek Een kennismaking met de oude wereld het standaardverhaal over keizer Augustus. Die heette, zoals we vorige week zagen, oorspronkelijk Gaius Octavius, was door Julius Caesar geadopteerd en noemde zich sindsdien eveneens Gaius Julius Caesar. Om ze te onderscheiden, noemen oudheidkundigen de jongste van het tweetal meestal Octavianus, een naam die hij vanzelfsprekend nooit heeft gedragen. De magische naam “Julius Caesar” was de sleutel tot zijn succes.

Plus de meedogenloosheid waarmee hij diverse burgeroorlogen ontketende.

Koning, of zoiets

Na afloop van de laatste burgeroorlog, waarin hij zijn rivaal Marcus Antonius en diens geliefde Kleopatra VII versloeg, stond Octavianus voor het probleem waar ook Caesar mee had geworsteld: hoe de monarchie te verkopen aan de republikeinse Romeinen?

Lees verder “Keizer Augustus (1)”

Gaius Julius Caesar (2): Gallië

Julius Caesar; portret uit Nijmegen (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

[Tweede deel van het op de deze blog onvermijdelijke overzichtsartikel over Julius Caesar. Het eerste deel was hier.]

Het Driemanschap

Gewoonlijk wees de Senaat (d.w.z. de optimates) aan elke consul een provincia toe, dat wil zeggen een mandaat om een bepaalde taak te verrichten. Het hoefde niet per se een militair commando te zijn, al is ons woord “provincie” afgeleid van provincia in de zin van krijgstheater, maar dat was wel wat een consul het liefst had. Omdat Caesars tegenstanders bang voor hem waren, zorgden de senatoren ervoor dat hij de zorg voor de Italische bossen en wouden kreeg toegewezen. De senatoren konden het risico niet nemen dat Caesar aan het hoofd van een leger zou komen staan.

Lees verder “Gaius Julius Caesar (2): Gallië”

Pompeius en de Cilicische Piraten

Pompeius (Museo Nazionale, Rome)

Een nieuwe donderdag, een nieuw blogje over het handboek waaruit ik ooit oude geschiedenis leerde: Een kennismaking met de oude wereld van Luuk de Blois en Bert van der Spek, emeriti te Nijmegen en Amsterdam. De afgelopen weken ben ik vooral bezig hun relaas in eigen woorden, uitgebreider, na te vertellen. De Romeinse Revolutie is een interessante periode – al zal iedereen blij zijn al dat interessants niet aan den lijve te hebben hoeven ondervinden – en er zijn boeiende bronnen.

Vandaag de beste jaren van Gnaeus Pompeius Magnus: zijn oorlog tegen de Cilicische Piraten en zijn oostelijke campagnes. Zoals we vorige week zagen, had hij, door veel te jong zelfstandige commando’s te krijgen, de bijl gezet in de door Sulla gereconstrueerde Romeinse Republiek. Eenmaal consul, in 70 v.Chr., rondde hij de sloop af.

Lees verder “Pompeius en de Cilicische Piraten”