Gaius Julius Caesar (2): Gallië

Julius Caesar; portret uit Nijmegen (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

[Tweede deel van het op de deze blog onvermijdelijke overzichtsartikel over Julius Caesar. Het eerste deel was hier.]

Het Driemanschap

Gewoonlijk wees de Senaat (d.w.z. de optimates) aan elke consul een provincia toe, dat wil zeggen een mandaat om een bepaalde taak te verrichten. Het hoefde niet per se een militair commando te zijn, al is ons woord “provincie” afgeleid van provincia in de zin van krijgstheater, maar dat was wel wat een consul het liefst had. Omdat Caesars tegenstanders bang voor hem waren, zorgden de senatoren ervoor dat hij de zorg voor de Italische bossen en wouden kreeg toegewezen. De senatoren konden het risico niet nemen dat Caesar aan het hoofd van een leger zou komen staan.

En nu schakel ik even terug naar het blogje van vorige week. Gnaeus Pompeius was uit het oosten teruggekeerd nadat hij de Cilicische Piraten had verslagen en allerlei gebieden had veroverd. De Senaat had zijn besluiten echter niet willen ratificeren. Het kon niet uitblijven dat de twee in hun ambitie gefrustreerde politici, allebei gesteund troepen en de stedelijke bevolking, een pact zouden sluiten. Marcus Licinius Crassus sloot zich er als derde bij aan. Moderne historici spreken van het “eerste driemanschap”, wat klinkt als een officieel bestuurscollege. Antieke auteurs benadrukten het onconstitutionele karakter: Varro noemde het een driekoppig monster en een generatie later sprak Titus Livius van een samenzwering van de drie voornaamste burgers tegen de staat.

Caesar kreeg nu als provincia de Povlakte toegewezen (en kreeg er later nog wat bij), Pompeius zag dat zijn regeling voor de oostelijke provincies werd geratificeerd en dat zijn soldaten het land kregen waarop ze recht hadden; en Crassus verblijdde zijn achterban met wat ander strooigoed.

Julius Caesar in Gallië

Caesar lijkt in 58 naar het oosten te hebben willen oprukken, maar de aangekondigde migratie van de Helvetiërs bood een kans op iets beters. Bij Genève blokkeerde hij de migratieroute – de brug die Caesar liet verwoesten, is inmiddels herbouwd en voorzien van een standbeeld van Rousseau – en voerde campagne in het oosten van het huidige Frankrijk. U leest hier meer. In het volgende jaar, 57 v.Chr., onderwierp hij de Belgische stammen in het noorden en vervolgens was er de slachtpartij van de Usipetes en Tencteri, waarover ik daar blogde, gevolgd door een oversteek naar Germanië en twee expedities naar Britannië.

Tijdens die laatste groeide de onrust op het Continent en toen Caesar eind 54 zijn legioenen had ondergebracht in het noorden van Gallië, vernietigde de Eburoonse koning Ambiorix het Veertiende Legioen, ergens in Haspengouw. U leest het mooie, recent verschenen boek van Robert Nouwen maar. Na een genocidale wraak – recente archeologische vondsten hier – verplaatste de strijd zich naar het zuiden, waar de laatste leider van onafhankelijk Gallië, Vercingetorix, uiteindelijk bij Alesia werd verslagen. De Gallische bevolking zou met een kwart zijn afgenomen. Caesar zelf vatte de situatie samen met de woorden dat hij “Gallië tot rust had gebracht”. De rust van een kerkhof.

Julius Caesar versus Pompeius

In Italië waren Caesars politieke bondgenoten al bezorgd geworden. De veroveraar van Gallië had een ervaren leger opgebouwd en had, door kwistig burgerrechten uit te delen, op de Povlakte en in de Provence een grote achterban verworven. Daarom hadden Pompeius en Crassus alleen ingestemd met verlenging van de samenwerking als Caesar hen aan commando’s zou helpen. En dus was Crassus gouverneur van Syrië geworden en Pompeius in Iberië. Hoewel de legers vooral bedoeld waren om onevenwichtigheden tussen de driemannen te verhinderen, konden ze uiteraard ook worden ingezet in een burgeroorlog.

Crassus besloot zijn leger ook te gaan benutten en trok ten strijde tegen de Parthen, maar sneuvelde bij Carrhae, even ten oosten van de grensrivier Eufraat. Nu er geen derde drieman was die, door in een vroeg stadium zijn gewicht in de schaal te gooien, kon verhinderen dat fricties escaleerden, resteerde rivaliteit tussen Pompeius en Caesar. Dat op dit moment ook Pompeius’ echtgenote Julia overleed, de dochter van Caesar, haalde een band tussen de twee mannen weg. De rivaliteit bleef vooralsnog beperkt tot twee bouwprogramma’s: terwijl Pompeius een theater, een park en een tweede Senaatsgebouw construeerde op het Marsveld ten westen van de stad, schonk Caesar de stad een tweede forum.

Omdat Pompeius minder populair was bij het stedelijke electoraat dan Caesar, zocht hij steeds vaker steun bij conservatieve senatoren. Hij verliet dus de popularis-tactiek en begon zich weer te gedragen als optimaat. Het conflict tussen de generaals gaf dus extra scherpte aan de alledaagse politieke twisten, die vaak een gewelddadige vorm aannamen. Het hielp niet dat Caesar al zijn aandacht nodig had om in Alesia de Gallische Oorlog te beëindigen. In Rome was behoefte aan een magistraat met buitengewone bevoegdheden en Pompeius bedacht nu het consulaat-zonder-collega. Het nieuwe was niet alleen dat er slechts één consul was, maar ook dat deze het ambt combineerde met het gouverneurschap. Net als het imperium maius en de inzet van legati, waarover ik al blogde, wees dit vooruit naar het keizerschap van Augustus.

[Slot volgt]

Deel dit:

9 gedachtes over “Gaius Julius Caesar (2): Gallië

  1. FrankB

    “U leest hier meer.”
    Ik denk dat je de link bent vergeten (onder Julius Caesar in Gallië).
    Wordt het niet tijd je te beperken tot één blogstukje per dag? Ik houd niet van zeuren over typefouten, maar het zijn er vandaag meer dan gebruikelijk.

  2. Meestal wordt in deze stukjes aangegeven wat sterke en zwakke punten zijn van het handboek. Dat heb ik hier niet gezien. Omdat ik het handboek niet ken weet ik niet of dit nu parafrase is of dat er ook andere informatie is toegevoegd, maa rhet recensie gedeelte heb ik in elk geval gemist.

    1. Eerlijk gezegd: dat is hier vlees noch vis. Een traditioneel verhaal, dat feitelijk belangrijke kwesties wel noemt, maar dat ook in 1975 of 1950 of 1925 geschreven had kunnen zijn. Zelf zou ik hier Mommsen en Syme tegenover elkaar hebben gezet om een punt te maken over onze constructie van het verleden.

  3. Wat ik mis in de stukjes over Pompeius en Caesar is de rol van de senaat. Die was blijkbaar niet meer in staat zelf goed leiding te geven. Voorbeeld: Zie het jaar 61: als de senaat toen één ding had moeten doen, was het voorkomen dat ze én Pompeius én Crassus én Caesar tegelijk tegen zich in het harnas joegen. Dat had denk ik ook een toenmalige senator kunnen inzien. Of dat incompetentie was of dat een senaat niet in staat was steeds grotere opgaven aan te kunnen of verdeeldheid weet ik niet.

  4. “De rust van een kerkhof.”
    Ik blijf het zeggen: je laat echt merken dat je de man niet mag. En zeker, hij was zeker de latere heiligverklaringen niet waard, maar de rest was geen haar beter of slechter. Zo ging het nu eenmaal in die tijd. Het is zinloos om daar moderne maatstaven of subjectieve vergelijkingen op los te laten.

    Ja, hij was ook volgens de normen van toen een ‘oorlogsmisdadiger’ (al is dat een beladen modern woord dat een historicus niet zou (moeten) gebruiken), maar dat was niet omdat hij al die burgers afslachtte, tot slaaf maakte en hun stad plunderde, welnee, het was omdat hij de afspraken van het oorlogsrecht schond. Dus niet vanwege ‘misdaden tegen de menselijkheid’ die wij pas sinds WO2 hebben bedacht (in Neurenberg werd men schuldig bevonden wegens overtreden van Duits recht). Maar Caesar is nooit aangeklaagd en nooit veroordeeld, dus het blijven herhalen dat hij een ‘oorlogsmisdadiger’ zou zijn geweest is daarmee factueel onjuist en schept de indruk van een diepe persoonlijke afkeer.

    1. Grappig, want naarmate ik er meer mee bezig ben, kan ik een zekere bewondering niet ontkennen. Anders dan zijn tijdgenoten had hij een visie op de toekomst. Een visie die was ingegeven door de noodzaak het imperium te besturen, een visie die hij slecht kon implementeren met een kongsi van meelopers, maar toch: hij deed in zijn laatste jaren hervormingspogingen.

Reacties zijn gesloten.