Ik blogde gisteren over de “great chain of being”, het door Homeros genoemde koord dat de oude Griekse filosofen benutten als metafoor om te beschrijven dat alle niveaus van het universum bij elkaar horen. Ik kwam het beeld ook tegen in de laatste, postuum verschenen poëziebundel van Joost Zwagerman, Wakend over God. In feite is het zijn Belijdenissen: het verslag van de spirituele ontwikkeling van een onrustige geest die niet geboeid is door een steriel katholicisme, God uit zijn bestaan wist maar constateert dat Hij toch bestaat (“een rotstreek”; “God is van verduveld lange duur”).
Zwagerman zijnde Zwagerman knipoogt hij voortdurend naar andere teksten: alleen al op één pagina komen Tolstoj, Lucebert en Komrij langs. Thematisch interessanter zijn verwijzingen naar de middeleeuwse mysticus Eckhardt en naar Gerard Reve, die beide expliciet worden genoemd. Zwagerman zal zeker hebben gedacht aan de beroemde regel uit Nader tot U:
Eigenlijk geloof ik niets,
en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.
Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,
dan denk ik, dat Gij Liefde zijt, en eenzaam,
en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt,
zoals ik U.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.