Geld voor onderwijs

Je ontdekt nog eens wat. Het CBS heeft een mooie database van gegevens, en voor mijn boek trok ik daarin eens na hoeveel geld er in Nederland wordt uitgegeven aan onderwijs. Daar word je vrij stil van.

In 1975, kort na de Eerste Oliecrisis, was 7,2% van de overheidsbestedingen voor activiteiten die volgens de OESO-definitie gelden als onderwijs. We hadden toen nog een minister voor wetenschapsbeleid, trouwens. Eén oliecrisis later was het een fractie minder: in 1980 was het percentage 6,9.

Zoals ik al vermoedde, was Wim Deetman verantwoordelijk voor de grote kaalslag. In 1985 was het percentage al 6,0; in 1990 was het 5,6 en in 2000 was het zelfs 5,0. Zo erg is het nu niet meer. In 2007, het laatste jaar waarover duidelijke cijfers zijn, was het 5,3%. Sinds 1975 is het budget voor onderwijs, als percentage van het totale rijksbudget, dus met ruim een kwart afgenomen (26,4% om precies te zijn).

Dit cijfer is overigens vertekend, omdat de uitgaven voor de studiefinanciering erin zijn meegerekend. Tot de jaren tachtig vielen die onder de Kinderbijslag, wat boekhoudtechnisch niet wordt gerekend tot onderwijs. De studiefinanciering is ongeveer een tiende van het totale onderwijsbudget, dus die 5,3 van zojuist is eigenlijk 4,8% en de totale afname eenderde (32,3%).

Deel dit:

2 gedachtes over “Geld voor onderwijs

  1. tigger

    Zou het niet eerlijker zijn om te corrigeren voor de fractie van de bevolking die onderwijs geniet? De jaren ’80 waren er volgens mij verhoudingsgewijs veel kinderen van babyboomers.

    1. Heel goed punt, en misschien vind je het leuk om te weten dat ik momenteel, als ik tijd heb, probeer het relevantere cijfer te vinden: hoeveel geld wordt er uitgegeven per scholier of student? Maar het gaat nog even duren.

Reacties zijn gesloten.