Elmer Sterken gelooft het niet

Elke eerstejaarsstudent krijgt op een gegeven moment, meestal al in de eerste maand, uitgelegd waarom de overdracht van wetenschappelijke informatie zo moeilijk is. De onderzoeker doet het namelijk nooit goed.

  1. Stemt zijn onderzoeksconclusie overeen met iets wat we al op onze klompen aanvoelden, dan zeggen we dat hij zich de moeite had kunnen besparen.
  2. Ontkent de geleerde iets dat volgens ons wel het geval is, dan vinden we hem een dwarsligger.
  3. Als hij iets beweert dat we onwaarschijnlijk achten, dan beschouwen we hem als een fantast.
  4. Bevestigt een onderzoeker onze mening dat iets niet zo is, dan vragen we wat hem bewoog het te onderzoeken.

Volgens
onderzoek gebeurt iets
wel niet
Het
publiek verwacht iets
wel 1. Onderzoek
overbodig
2. De
onderzoeker is een dwarsligger
niet 3. De
onderzoeker is een fantast
4. Onderzoek
overbodig

Er zijn dus vier manieren om onderzoeksresultaten weg te redeneren. Ondertussen is het onderzoek natuurlijk wel degelijk nuttig. In het eerste en vierde geval is een subjectief vermoeden bevestigd en onze kennis kwalitatief verbeterd. In het tweede en derde geval zijn veronderstelde zekerheden ter discussie gesteld.

Elke wetenschapper weet dit en kent ook de gevolgtrekking: zijn eigen ongeloof over andermans onderzoek zegt op voorhand niet heel veel. Je moet als wetenschapper natuurlijk een zeker wantrouwen behouden, maar als een andere geleerde zijn onderzoek goed uitvoert, moet je je persoonlijke ongeloof opofferen en aanvaarden dat het anders is dan je vermoedde.

So far, so good. Ik was nogal verbaasd toen ik in De Volkskrant van zaterdag 5 november het interview las dat Johran Willegers had met Elmer Sterken, de rector magnificus van de Rijksuniversiteit Groningen.

JW: Volgens een geruchtmakende studie van de Britse onderzoeker Daniele Fenelli [sic] zijn bekende fraudezaken het topje van de ijsberg. Hij concludeert dat 14 procent van de onderzoekers wel eens gegevens vervalst. Het is dus eigen aan de wetenschap dat data worden gefingeerd.

ES: Dat is overdreven, dat geloof ik niet.

JW: Maar dit is ook een onderzoek.

ES: Bij elk onderzoek kun je dus vraagtekens zetten.

Sterken legt die vraagtekens vervolgens uit met algemene opmerkingen over het ad hoc-karakter van de wetenschappelijke bewijsvoering. Daarin heeft hij gelijk, maar hij vertelt niet waarom deze algemene scepsis van toepassing is op dit specifieke geval. Dat Fanelli’s resultaat mogelijk kan worden weerlegd, wil nog niet zeggen dat het ook zal gebeuren. Vooralsnog is het gewoon de niet-negeerbare status quaestionis.

In feite zien we hier wegredenering nummero drie: Sterken heeft een vermoeden en weigert de conclusie van een keurig onderzoek onder ogen te zien. Hij zal ook het onderzoek van Marjan Bakker en Jelte Wicherts, dat een op de vijf statistische berekeningen in psychologieartikelen in peer-reviewed vakbladen onjuist was, wel niet willen geloven. Mocht hij in januari De klad in de klassieken lezen, dan zal hij ook wel niet geloven dat de oudheidkundigen wetenschappelijk niet meer meekomen.

Is Sterken alleen maar zijn eerstejaars-wetenschapsleer vergeten? Ik denk van niet. Hij verviel tot wegredenering nummero drie in een interview over de affaire-Stapel. Daarover zei de voorzitter van de KNAW, Robbert Dijkgraaf, in De Volkskrant dat er in feite niets aan de hand was – wetenschap was zelfreinigend, alleen het beste bleef overeind, Stapels fraude was niet representatief. Ik wees er al op dat het wonderlijk was dat Dijkgraaf geen cijfers noemde. Ook NWO-directeur Jos Engelen gaf als commentaar dat de affaire-Stapel een uitzondering was (31 oktober), en ook hij gaf geen cijfers.

Er is iets vreemds aan de hand: bij NWO, de KNAW en de RUG doet men steeds alsof er geen onderzoek bestaat dat suggereert dat wetenschappelijk wangedrag vaker voorkomt dan wenselijk is. Dijkgraaf herhaalt mantra’s over het zelfreinigend vermogen, Engelen redeneert het weg als uitzonderlijk, Sterken verviel tot wegredenering nummero drie.

Ik ben misschien wat naïef, maar ik denk niet dat we te maken hebben met een cover-up. Het lijkt me eerder een symptoom van de informatieverzuiling die dankzij het internet steeds invloedrijker lijkt te zijn. Meer dan vroeger kan men online het nieuws selecteren dat men geloven wil en zich afsluiten voor informatie die men niet wil horen. De discussie over bijvoorbeeld de islam is allang geen uitwisseling van argumenten meer, maar een uitwisseling van schimpscheuten tussen twee partijen die zich baseren op verschillende soorten informatie.

Het is niet uniek. Ik maak de vergelijking met de verzuiling niet zonder reden, want in de jaren vijftig en zestig gebeurde iets soortgelijks. Het heeft iets amusants na een halve eeuw te zien hoe politici destijds langs elkaar op konden praten. Destijds gebeurde het echter niet aan de universiteiten: terwijl AR, PvdA, KVP en VVD het oneens waren, deelden de onderzoekers van de VU, GU, KUN en RUL hetzelfde respect voor andermans onderzoek.

Dat lijkt te zijn veranderd: de bestuurderen van nu negeren onderzoek dat hun niet uitkomt. Dat baart me zorgen. Ik stel voor dat we voortaan op elk onderzoek uit Groningen reageren met de woorden “dat is overdreven, dat geloof ik niet” en “bij elk onderzoek kun je vraagtekens zetten”.

Deel dit: