
[In 2008 interviewde ik Hanneke en Wim van Broekhoven, misschien wel de bekendste Romeinse re-enactors in Nederland. Omdat het is verschenen in Momentum, een ter ziele gegaan tijdschriftje, is het niet langer beschikbaar; vandaar dat ik het nu online plaats.]
Re-enactment
We hebben elkaar leren kennen door re-enactment, en het klikte zó goed dat we maar zijn getrouwd. Dat was dus bij Corbvlo, een kleine groep enthousiaste vrienden die zich bezighoudt met re-enactment: het tot leven wekken van het Romeinse verleden. Dat betekent dat wij ons kleden zoals men dat deed in de eerste eeuw na Chr., en dat we ook voorwerpen tonen uit die tijd. Daarbij geven we uitleg over wat we aan het doen zijn en over wat er te zien is.
Corbvlo is niet de enige groep die zich op re-enactment toelegt. Er zijn verschillende verenigingen, die elk zo hun eigen karakter en stijl hebben. Onze groep zoekt het een beetje in de breedte. De nadruk ligt niet alleen up de militaire kant van de zaak, al is de “stoffer en blik” – zoals we de helmpluim en het pantser noemen – wel de grootste publiekstrekker. Maar we behandelen ook andere aspecten van het Romeinse leven. En dan niet alleen het objectieve, dat wat tastbaar is, maar ook het subjectieve, de dingen die voor het gevoelsleven van de mensen uit die tijd. belangrijk waren. Het is interessant te weten hoe zij aankeken tegen hun wereld.
Het liefst willen we zoveel mogelijk kennis overdragen en dat doen we op verschillende manieren. Om te beginnen zijn er de minishows. Dan voeren we een klein toneelstuk op waarin we zoveel mogelijk historische feiten vertellen, enigszins aangepast aan de eenentwintigste-eeuwse smaak. De scripts worden van tevoren geschreven en zijn gestaafd met een berg research.

Uiteraard moet er de nodige humor in – een prettige manier om de aandacht vast te houden – maar re-enactment moet geen comedy worden. Het helpt gelukkig wel dat de Romeinen zelf vrij normale mensen waren, met gevoel voor humor, en geen grote-woorden-debiterende stijve harken, zoals sommigen zich dat nog altijd voorstellen.
Je probeert kermis over te brengen, dat is de hoofdzaak, zodat toeschouwers waardering en respect gaan voelen voor mensen die net wat anders leefden. Het is erg makkelijk om te lachen om die primitievelingen die geen computers en TV hadden. Maar zodra mensen zich realiseren dat deze mensen niet “vreemd” waren, maar gewone mensen in andere omstandigheden – ja , dan komt de geschiedenis ineens tot leven. En dan is het doel van re-enactment bereikt.
Displays en demonstraties
Corbvlo vervaardigt ook displays: reconstructies van Romeinse archeologische vondsten. Denk hierbij aan wapens, medisch gereedschap of de attributen van de diverse antieke godsdiensten. Bij zo’n display staat altijd wel iemand die uitleg kan geven. Ook zorgen we er altijd voor dat er dingen zijn die gewoon aangeraakt mogen worden, zoals een helm die je kunt opzetten. We lopen dan wel het risico dat er dingen kapot gaan, maar voor ons is het belangrijk dat het geen museum met nagemaakte spullen wordt.
Daarnaast geven we demonstraties van oude technieken die vandaag de dag haast niet meer worden gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan kaartweven en naaldbinden. Je staat ervan te kijken hoe gefascineerd mensen staan kijken hoe iets voor hun ogen ontstaat. Tegenwoordig is men er toch wel erg aan gewend dat iets “er is”, uit een machine komt rollen of gewoon te koop is.
Maar het belangrijkste aspect van re-enactment, of het nu gaat om shows, demonstraties of displays, is dat we de vragen die het publiek heeft, moeten beantwoorden. Dat is ook het leukste en meest verrassende deel van ons werk, want je speelt steeds als het ware Triviant met je eigen kennis en die scherp je zo voortdurend aan. Het komt wel eens voor dat een vraag zo intrigerend is dat hij meer vragen oproept, die we op dat moment niet kunnen beantwoorden. Dan zoeken we dat later verder uit, en als we het adres hebben van de vragensteller, sturen we die het antwoord alsnog toe.
Er zijn altijd vragen, je zou er in principe een dagtaak aan kunnen hebben. Zover komt het echter niet. Afgelopen jaar heeft Corbvlo bijna vijftig optredens verzorgd; dit jaar staat de teller alweer op twaalf, met nog zo’n twintig in de agenda. En dat zullen er nog wel meer worden, want vooral voor wat kleinere optredens neemt men vaak pas kort van tevoren contact met ons op. Dan moet je denken aan schoolbezoeken, museumoptredens en evenementen. Festivals, waarbij duizenden mensen kunnen komen kijken, worden meestal langer van tevoren gepland, en dat is maar goed ook, want er komt meestal veel kijken bij een voorstelling.
Schoolbezoek

Neem een schoolbezoek. Zo’n klas moet van tevoren goed zijn voorbereid. Vaak vragen we of de leerkracht vooraf wat vragen van de leerlingen wil verzamelen: wat zouden de kinderen nu aan een Romein willen vragen? Dat helpt ons enorm bij de voorbereiding en we proberen de antwoorden altijd in ons algemene verhaal in te passen. Als dat niet lukt, worden ze aan het eind apart behandeld. Zo’n overzicht van vragen geeft bovendien een aardige indruk van wat er leeft in de klas, zodat we weten waar we tijdens het verhaal de nadruk op moeten leggen.
Bij museumoptredens worden weer andere eisen gesteld, want die zijn vaak aan een thema gebonden waarmee we rekening hebben te houden. Ook hierbij is het overleg vooraf van belang, zodat we weten wat het museum al heeft gedaan met het beoogde thema. Daarnaast dragen we ideeën aan over oe die dag verder kan worden aangekleed.
Soms schrijven we een totaal nieuwe minishow; dat vereist werkelijk uitgebreid vooroverleg. Soms moet er ook gesproken worden over de techniek, bijvoorbeeld tijdens een evenement in de open lucht. Dan kan geluidsversterking ineens een aandachtspunt zijn. Corbvlo heeft daarvoor verdekt opgestelde speakers en kleine dasspeldmicrofoons ter beschikking. Dat is natuurlijk een concessie aan de historische correctheid, maar wel een noodzaak.
Festivalorganisatie
Bij festivals zijn we vaak nauw bij de organisatie betrokken – we hebben nu eenmaal veel ervaring. Er treden dan vaak verschillende re-enactmentgroepen op, meestal oude bekenden, en het is het leukste als er uiteindelijk een show komt te staan met zoveel mogelijk verschillende aspecten. Dat betekent dat de groepen onderling moeten overleggen. Wie doet welk re-enactment? Valt daarvan een leuke, wat langer durende voorstelling te maken? Hoe breng je daar een boeiende verhaallijn in, zodat alle losse shows één verhaal worden, zonder dat het langdradig is? En denk erom: het moet ook nog geschikt zijn voor alle leeftijden.

Zo’n festival willen we natuurlijk zoveel mogelijk onder de aandacht brengen, zowel voor als tijdens het gebeuren. Daarvoor hebben we leuke publiciteitscampagnes verzonnen. Zo hebben we eens met een aantal Romeinen een ziekenhuisbezoek afgelegd, om kinderen die niet naar het festival konden komen er toch bij te betrekken. Je bezorgt die kinderen een leuke dag – wat voor ons het belangrijkste is – en tevens genereer je dan de publiciteit die voor zo’n festival noodzakelijk is: de kranten schrijven dan al over Romeinen, dat maakt mensen nieuwsgierig, en uiteindelijk bereik je zo meer mensen aan wie je iets kunt overbrengen.
De logistiek en andere praktische zaken zijn altijd een belangrijk aandachtspunt. Welke minishows doen we? Wat hebben we nodig aan kostuums? Welke spullen? Zijn de scripts nog up-to-date of is er iets nieuws ontdekt? Hoe lang zijn we daar? Bij meerdaagse evenementen moeten we denken aan eten en overnachting, maar ook aan de reistijd. En denk eens aan het uitpakken en opzetten, en dan later het inpakken en het repareren van dingen die kapot gegaan zijn. Voor het slagen van een show is een hoop nodig, maar de lol maakt veel goed.
Het publiek reageert altijd weer anders. In een schoolklas kreeg ik een keer een zeer verbaasd kind dat zei: “Goh, ik wist niet dat geschiedenis leuk kon zijn”. Dan is je show dus geslaagd. Af en toe moet je erg je best doen om je gezicht in de plooi houden, bijvoorbeeld als je de vraag krijgt hoe we die wol zo netjes hebben gemonteerd op het schapenvachtje. Ook weet ik niet hoe ik moet kijken als er serieus tegen me gezegd wordt: “Met jou praat ik niet omdat je Christus gekruisigd hebt.”
Vertrouwen

Er zijn veel gevoeligheden waarmee je bij het re-enactment rekening moet houden. Slavernij bijvoorbeeld is iets wat zorgvuldig in beeld gebracht moet Worden. Er moet een behoorlijke hoeveelheid wederzijds vertrouwen aanwezig zijn tussen degene die de slaaf speelt en degene die de rol van de meester heeft. De “slaaf” geeft aan hoe ver er gegaan kan worden en is in feite degene die de situatie controleert. De meester volgt. Op de kindervraag “waarom ontsnap je dan niet?” moet bijvoorbeeld door beide re-enactors zorgvuldig gedoseerd worden gereageerd – niet te agressief door de meester, niet te zielig door de slaaf.
Dezelfde vertrouwensband geldt in feite eveneens tussen een centurio en zijn legionairs. Hij moet zich altijd realiseren dat hij niet echt “de baas” is, maar deel van een show. Ook met de diverse religieuze uitingen van de Romeinen moeten we zorgvuldig omgaan. Religie is iets wat snel erg persoonlijk opgevat wordt. Je moet bij het publiek dan ook wel duidelijk maken dat wat je doet net zo goed een show is en een recreatie van het verleden als de marcherende soldaten.
Serieuze tijdsbesteding
Kortweg kun je zeggen dat het een even leuke als serieuze tijdsbesteding is. Maar het plezier overheerst – niet alleen al die keren dat we daadwerkelijk voor een publiek staan, maar ook wanneer we onderzoek doen. En met onderzoek bedoelen we niet zozeer het lezen van een boek, maar meer het proces waarin we het hoe en waarom beginnen te begrijpen. Denk bijvoorbeeld aan het reproduceren van een object – niet zomaar namaken met modern gereedschap, maar proberen de oude technieken toe te passen.

Het hoofddoel blijft ondertussen het opwekken van belangstelling voor geschiedenis. Als je met een kind naar een museum gaat waar je op een vitrine wijst en zegt “dat is oud”, dan zal dat kind – hoe goed het museum verder ook is – toch niet verder komen dan wat het al weet, namelijk dat alles in die vitrine ouder clan dertig jaar is, en die helm een bonk roest. Maar als we dat kind een helm op het hoofd zetten, dan komt daar een halve wereld bij en komt de geschiedenis tot leven. Een museum wordt dan opeens veel interessanter en zelfs het roest blijkt dan onvermoed interessant. We zetten de vitrinekast als het ware open. Je ziet het niet alleen maar je hoort, proeft, ruikt en voelt het ook nog. Zo maakt het geheel veel meer indruk en blijft de kennis vaak beter hangen.
Ik vond het einde hartverwarmend.
Het zijn ook aardige mensen.
Heb mijn eerste rondleiding als Romein-in-spe in Archeon van Wim gekregen, nog steeds put ik uit de kennis die hij destijds (12 jaar geleden) met ons deelde. Mooi artikel, Jona!
Wat leuk om hier nog eens iets over Wim en Hanneke te lezen, die ik nog ken uit mijn jaren bij Archeon.
Tip voor Jona: ik denk dat je de tekst uit het artikel hebt gescand en via OCR of zo heb omgezet in een tekstbestand. Lees hem nog eens goed na, deze bewerking levert enkele vreemde spelfouten op.