
[tweede deel van een artikel; het eerste is hier]
Als het gaat om een reëel beeld van wat mensen zijn en kunnen, is de laat-antieke filosoof Augustinus een interessantere denker. Hij begreep namelijk wél dat mensen niet zo sterk zijn als ze zich verbeelden. Als we hem niet meer lezen omdat hij een christelijke bisschop was, doen we dat tot ons nadeel.
In verschillende brieven bespreekt hij de toepassing van dwang om mensen op het goede pad te brengen en te houden. Het herderlijk schrijven komt op ons hard over, en we vinden het vreemd dat er dwang zou kunnen bestaan als het gaat om iets zó persoonlijks als je levensbeschouwing, maar het gaat me nu om het principe dat hij uiteenzet: mensen weten vaak niet wat goed is voor ze (ze herkennen hun “welbegrepen eigenbelang” niet) en daarom moeten ze soms worden gedwongen mits deze dwang (a) een goed doel dient en (b) onderdeel is van een argumentatie.
Wat dat goede doel is, is voor ons natuurlijk een lastigere kwestie dan voor de kerkvader, die wel wist wat goed was voor z’n kudde. Maar we hoeven geen positieve definitie te geven van wat we wél willen. Wellicht volstaat het dat we kunnen aangeven wat we niet willen, zoals een individueel najagen van financieel voordeel als dat ten nadele is van de hele samenleving. Zo’n doel zou een zekere dwang kunnen rechtvaardigen.
Alleen: dwang zonder argumentatie betekent dat je komt te leven in een dictatuur. Daarom hamert Augustinus erop dat mensen wel moeten worden overtuigd. Mensen moeten tot inzicht komen en dat doe je met argumenten, maar enige dwang kan daarbij helpen. Augustinus’ dwang is dus een pedagogische. Als je een kind zou zeggen dat het nuttig is te leren lezen en rekenen, heb je een dijk van een argument, maar het kind zal er niet vrijwillig mee instemmen. Daarom is er leerplicht. Na afloop van de basisschool zal elk kind erkennen inzien dat je argument juist was.
Eerlijk is eerlijk, Augustinus heeft voorbeelden die ons niet zo aanspreken. Ik bekreun mij althans niet werkelijk om de bestrijding van het donatisme. Bovendien is Augustinus bereid heel ver te gaan: lees zijn Brief 185 (waarover ik het nog zal hebben). Zover zou ik nooit kunnen en willen gaan, daarvoor ben ik te sceptisch over alles. Maar het gaat me dan ook niet om de onderwerpen die Augustinus zelf bezighielden, het gaat me erom dat hij een realistisch mensbeeld heeft en niet lijdt aan de tomeloze zelfoverschatting die inherent is aan het liberalisme. Over mensen was Augustinus niet naïef, en dat is meer dan we kunnen zeggen van de Firma Kletsmaarwat & Lachmaarwat.
Tot slot, wie meer wil weten over Augustinus, verwijs ik naar Met zachte hand, waarin onder andere de zojuist genoemde Brief 185 valt te lezen in de vertaling van Paul van Geest en Vincent Hunink. Ook wijs ik op het artikel “Pluralisme, tolerantie en de liberale staat: twijfelen met Augustinus” van de Gentse classicus Peter Van Nuffelen, gepubliceerd in het door hem en Lieve van Hoof gepubliceerde Oud maar niet out. Dat bevat nog tien essays, de meeste alleszins redelijk, over wat je heden ten dage nog kunt doen met de Oudheid.
“Als we hem niet meer lezen omdat hij een christelijke bisschop was, doen we dat tot ons nadeel.”
Eens en je hebt de bepaald niet christelijke Bertrand Russell aan je zijde. Naar mijn onbescheiden mening is Augustinus’ filosofie van de tijd de beste ooit geformuleerd en volledig op de moderne natuurkunde van toepassing.
“dwang zonder argumentatie”
Tja, hangt er van af wat je onder dwang verstaat. Iedere goede pedagoog zal je vertellen dat beloning beter werkt dan bestraffing. Dat idee vind je bij Augustinus volgens mij niet terug.
Daarom herhaal ik: de financiële sector moet zo ingericht worden dat gewenst (en dat is niet hetzelfde als deugdzaam) gedrag wordt beloond en ongewenst gedrag (en dat is niet hetzelfde als ondeugd) in het eigen nadeel uitvalt.
Dat is uiteraard lang niet altijd gemakkelijk. Ethische reveils, bedreigingen en bestraffingen werken echter nooit. Dat is empirisch aangetoond en er is een goede wetenschappelijke theorie voor.
Je zal inmiddels begrepen hebben dat ik in hart en nieren ben wat vele Amerikanen een scientismist noemen – iemand die meent dat wetenschap misschien niet overal een antwoord op kan hebben, maar wel altijd de beste antwoorden levert.
Er zijn niet zoveel filosofen in de Oudheid te vinden die dat beter doorhadden, zij het dan ook intuïtief, dan Augustinus van Hippo.
Ik houd erg veel van mijn vrijheid en persoonlijk vind ik het wat gemakkelijk om deze problematiek op het neo-liberalisme te schuiven, maar ik ben tegelijkertijd wel van mening dat banken wel degelijk een kwade rol speelden bij het ontstaan van de crisis. Wat me vooral tegen de borst stuit is dat de financiële sector zich weinig schuldbewust toont. De laatste jaren komen er steeds meer beperkingen aan bonussen, maar onlangs legde iemand me uit dat banken de beperkingen op bonussen omzeilen door gewoon het loon jaarlijks met 5% te verhogen… Ik weet niet in hoeverre elke bank daaraan meewerkt of hoe hard dat percentage is. Dat het bestaat activeert echt allerlei onrechtvaardigheidsgevoelens in mij.
Dat burgers zelf hebben meegewerkt aan de problemen is zeker waar. Mensen zijn al snel gedreven door immer aanwezige, basale hebzucht. Je ziet het nu nog steeds: mensen zetten hun huis te koop en zijn geschokt -werkelijk waar verbijsterd- wanneer blijkt dat nieuwe kopers niet langer bereid zijn de prijs van 2006 te betalen…
Overigens vind ik niet dat hypotheekschuld het grootste probleem van Nederland is. Hypotheken worden pas problematisch zodra ze niet betaald worden en in Nederland is het zo dat het aantal gedwongen verkopen wel wat is toegenomen sinds het begin van de crisis, maar nog steeds op een laag aantal zit. Sinds de crisis wordt er meer afgelost, dus ik denk dat de burgers nu beter snappen hoe het werkt.
Wat mij betreft is de zorg het grootste probleem van ons land. Die groeit harder, is al belachelijk hoog, is doorspekt met fraude en er zijn straks steeds minder werkenden die het moeten ophoesten.
Om terug te komen op de blog: ik ben het zeker wel eens met de stelling dat veel mensen vaak niet weten wat goed voor ze is. De mens blijft een kuddedier en aldus gevoelig voor massastromingen die populair zijn vanwege andere redenen dan het verstand of de kwaliteit, bijvoorbeeld marketing, voorbeeldgedrag van bekende personen etc.