De slag bij Qarqar

De Kurkh-stèle (British Museum)
De Kurkh-stèle (British Museum)

Ik schreef gisteren over een Assyrisch fresco dat was gevonden in Tell Ahmar in Syrië. Ik vertelde toen hoe de Assyriërs hun macht uitbreidden naar het westen – Tell Ahmar viel in 865 v.Chr. – en dat het paleis waar deze schildering is opgegraven, een belangrijke schakel was in de Assyrische aanvoerlijnen. Vandaag het vervolg.

Het portret hierboven toont koning Šalmanasser III; het reliëf staat in het donker opgesteld (vandaar de zwakke foto) in het British Museum en staat bekend als de Kurkh-stèle. De afgebeelde vorst kwam zeven jaar na de val van Tell Ahmar, dus in 858, aan de macht. Het volgende jaar bereikte hij de Middellandse Zee, waar hij, zoals Mesopotamische veroveraars gewoon waren te doen, zijn wapens in zee waste en ging vissen. Toen hij er ook twee garnizoenen legde, was de leiders van de stadstaten in de Levant duidelijk dat de veroveraar niet van zins was dit gebied op te geven.

De koning van Damascus, Hadad-Ezer (de bijbelse Ben-Hadad), slaagde erin een coalitie van elf of twaalf staatjes te smeden. Hierbij behoorde ook koning Achab van Israël, en dat wil zeggen dat de schrik er goed in zat bij de stadsvorsten: Achab en Hadad-Ezer leefden namelijk op voet van oorlog. Ze overwonnen hun vijandschap echter en streden zij aan zij toen Šalmanasser in 853 weer naar het westen kwam.

Het gevecht vond plaats bij Qarqar, vlakbij het punt waar de rivier de Orontes vanuit Syrië Turkije binnenstroomt. In zijn verslag van de gebeurtenis claimt Šalmanasser een enorme overwinning te hebben behaald:

Als ware ik de regengod, zo verwoestend sloeg ik op hen neer. Met hun dode lichamen vulde ik de gehele vlakte. Hun enorme troepenmacht joeg ik over de kling, ik vulde de wadis met bloed, ja het veld was te klein om alle kadavers te bevatten.

In werkelijkheid lijken de Assyriërs te zijn verslagen. De Kurkh-stèle is slordig gemaakt en de tekst eindigt niet met de afkondiging van vrede of zoiets, maar meldt alleen een overwinning. Ze wekt de indruk dat de mensheid heel snel diets moest worden gemaakt dat Šalmanasser had gewonnen.

Drie jaar lang waagde Šalmanasser zich niet ten westen van de Eufraat en in 849 vocht hij tegen Karchemis, een aan die rivier gelegen stad die hem tot dan toe trouw was geweest. Het volgende jaar bond hij de strijd aan met – opnieuw – Karchemis en vervolgens met twee steden uit de coalitie, Arpad en Hama. In 845 vocht Šalmanasser voor de tweede keer met de coalitie, maar dit keer deden Arpad en Hama niet meer mee. We horen opnieuw over een eclatante Assyrische zege – maar dit keer is er geen conflicterende informatie. De overwinning kreeg nu wel een vervolg.

Het noorden van Syrië kwam zo definitief in Assyrische handen. Wat restte was de afrekening met de coalitiesteden. Daarover morgen, aan de hand van een ander museumstuk.

[Dit was de achtenzestigste aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]

Deel dit: