
In Libanon wordt de politiek gedomineerd door enkele rijke families, die zich profileren als leiders van religieuze groepen. Dat laatste is noodzakelijk omdat de kiesdistricten zijn toegewezen aan bepaalde confessies. Het gevolg is dat religieuze symbolen meer dan in Nederland prominent in de openbare ruimte aanwezig zijn.
Dezer dagen herdenken de sjiitische moslims dat in 680 na Chr. een kleinzoon van de profeet Mohammed, Huseyn, om het leven kwam in de Slag bij Kerbala. De betekenis van deze veldslag is dat de macht in de islamitische wereld kwam te liggen bij kaliefen uit de familie der Umayyaden. Hieruit ontstond de soennitische islam. Het lastig toegankelijke Libanongebergte, dat al eeuwenlang een toevluchtsoord vormt voor vrijwel elke religieuze minderheid in het Midden-Oosten, was een van de gebieden waar de afstammelingen van Huseyn, de sjiieten, op steun konden blijven rekenen.
Als je nu in een sjiitische stad, dorp of stadswijk komt, kun je je niet aan Ashura onttrekken. In het restaurant in Baalbek serveerde de in het zwart geklede uitbater ons, hoewel we voor limonade waren binnenkomen, ook wat eten. In Tyrus hoorden we hoe de rouwklachten vanuit drie minaretten tegelijk werden gereciteerd.
Overal hangen zwarte vlaggen en posters, waarop de sjiitische politici, bijvoorbeeld Nabih Berri van de Amal-beweging of Hassan Nasrallah van de Hezbollah, zijn te zien met afbeeldingen van de gebeurtenissen in Kerbala. Omdat de toeristen dit jaar wegblijven, zijn de opschriften momenteel vooral in het Arabisch, maar twee jaar geleden, kort voordat de Liberale Internationale vergaderde in Beiroet, werd de boodschap ook uitgelegd in het Engels (zie foto hierboven).
Vorige week bezocht ik met een reisgenote een bevriend echtpaar in een sjiitische wijk van Beiroet. Toen de tijd van het avondgebed naderde, zagen we hoe de mensen van een nabijgelegen moskee de straat afzetten door een tankwagen dwars over de weg te parkeren. Het leger versterkte een wachtpost op een viaduct.
Toen we afscheid namen en langs de moskee wandelden om bij het viaduct een taxi te zoeken, zagen we hoe overal jonge mannen stonden: allemaal gekleed in een zwart overhemd, allemaal opvallend verzorgd. Zelfs als Libanezen rouw in acht nemen, zien ze er mondain uit, maar dat maakte ze niet minder waakzaam: in feite bewaakten ze alle toegangswegen naar de moskee. Vriendelijk vroegen ze mijn vriendin of ze haar tas even mochten inzien.
In Nederland zou zoiets vermoedelijk niet kunnen, dat een zelfbenoemde ordedienst je tas doorzoekt. Maar overbodig was het bepaald niet: de Libanese sjiieten worden dit jaar behoorlijk bedreigd. ISIS, dat sjiieten haat als de poorten van de hel, heeft al geclaimd dat het binnen vier uur in Beiroet kan staan. Daarop is weliswaar met hoon gereageerd – een van de politici herinnerde eraan dat de file van de voorstad Jounieh naar het parlementsgebouw alleen al vijf uur duurde – maar de schrik zit er goed in en blijkt ook dit jaar weer gerechtvaardigd. De sjiieten van Libanon mogen dan het lijden van Huseyn bewonderen, zelf zien ze beslist niet uit naar het martelaarschap.
[Mijn wekelijkse religiecolumn, afgelopen maandag op Sargasso.]
Ik ken Libanon natuurlijk helemaal niet, alleen uit wat ik erover lees. Heeft de kalief daar ook veel aanhang? Of is het mogelijk dat de diverse groepen Libanezen zich zouden verenigen als toch onverhoopt tegen IS gevochten moet worden?
ISIS en zijn kalief hebben totaal geen aanhang en Hezbollah is een van de meest professionele strijdmachten in het Midden-Oosten. Ik denk dat als ISIS werkelijk iets wil in Libanon, de hele bevolking zich verenigt tegen de fundamentalisten.
Dan zou ik nog gaan hopen dat ISIS inderdaad zo stom is om iets uit te halen tegen Libanon.
Zo stom is de kalief (of zijn generaals, of wie het daar ook precies voor het zeggen heeft) vast niet, zo is mijn indruk althans.
Het is in elk geval een soort geruststelling voor wat betreft Libanon.