
Als je één stad zou moeten aanwijzen als hét centrum van de oude wereld, kun je kiezen uit Babylon, Athene, Jeruzalem en Rome. Als je in die laatste stad één plek moest aanwijzen, zou dat het Forum Romanum zijn. En daar was de Triomfboog van keizer Augustus een van de opvallendste monumenten. De inscriptie waarvan ik hierboven een fragment toon, was onderdeel van die boog (of van een monument er onmiddellijk naast).
Het is de geautoriseerde lijst van de Romeinse magistraten. Iets boven het midden leest u bijvoorbeeld Bellum Punicum Primum ofwel “Eerste Punische Oorlog”, het eerste conflict tussen Rome en Karthago. Daaronder vindt u de namen van de consuls uit het eerste oorlogsjaar: Appius Claudius Caudex en Marcus Fulvius Flaccus. Daar weer onder staan Manius Valerius Maximus en Manius Otacilius Crassus. Als u goed kijkt ziet u dat voor die regel nog XC staat. Ooit stond er CCCCXC maar vier Cs zijn weggevallen. De betekenis is dat Valerius en Otacilius consuls waren in het 490e jaar sinds de stichting van Rome.
Een verzonnen chronologie
Wat u ziet is de neerslag van wat bekendstaat als de Varronische jaartelling. Elk jaar werd destijds vernoemd naar de magistraten van dienst en zolang een Romein daarvan een lijst had, kon hij alles dateren. Ergens rond 100 v.Chr. ontdekten Romeinse geleerden echter dat er vier colleges magistraten ontbraken, die moesten worden geplaatst in wat wij de vierde eeuw v.Chr. noemen.
Er is toen iemand geweest die de lacune vulde met verzonnen namen. De historicus Titus Livius accepteerde een andere, elegantere oplossing: er was namelijk een periode geweest waarin de verkiezingen geen doorgang hadden gevonden, en je kon uit de magistratenlijsten niet afleiden of die anarchie één jaar had geduurd of langer. Door haar tot vijf jaar op te rekken, liep de chronologie in de pas. Beide oplossingen veronderstelden dat de republiek was gesticht in het jaar dat wij 505 v.Chr. noemen en synchronismen met de Griekse chronologie suggereren dat dit inderdaad het geval is geweest.
Er was nog een derde manier om de vergeten jaren op te vullen. Viermaal zou Rome een jaar lang zijn geregeerd door een alleenheerser, een zogeheten dictator (een woord dat destijds geen negatieve klank had). Dit lijkt bedacht in de tijd van de politicus Sulla, die een precedent nodig had voor zijn eigen alleenheerschappij. Om dezelfde reden kon ook Julius Caesar de dictatorjaren goed gebruiken.
Caesars volgeling Varro nam deze vier dictatorjaren op in de reconstructie van de Romeinse chronologie die we op de foto zien. Helaas voegde hij aan de lijst óók de “lange anarchie” toe. Hij loste het probleem dus twee keer op en liet daardoor de Romeinse republiek vier jaar te vroeg beginnen, in het jaar dat wij 509 v.Chr. noemen. De laatste koning zou in dit systeem zijn verjaagd in 510, en dát was een oplossing om verliefd op te worden, want dat was ook het moment waarop de Atheners hun laatste alleenheerser verdreven. Rome als tweelingstad van Athene, hoe mooi wilde je het hebben?
Keizer Augustus autoriseerde de onjuiste reconstructie door haar op (of bij) zijn triomfboog in te griffen. Het is nogal deprimerend dat vrijwel alle moderne uitgaven van Livius, die geen chronologische fouten maakt, de tekst verhelderen door deze te voorzien van de onjuiste varronische jaartelling. Niet alleen is dat misleidend, maar het bewijst ook dat hedendaagse oudheidkundigen, die zijn gewend aan een standaardjaartelling, niet herkennen wat voor de antieke auteurs een kernprobleem was.
Livius’ waarheidsliefde
Livius gebruikte dus een correcte chronologie. Op een moment dat er een geautoriseerde chronologie lag. Die werd rondgebazuind op een van de opvallendste plekken in Rome. Het is bovendien niet de enige keer dat Livius de keizerlijke interpretatie van het verleden weerlegt: hij is kritischer dan wel wordt aangenomen. Weliswaar is zijn beschrijving van Augustus’ regering verloren gegaan, maar het zegt vermoedelijk wel iets dat deze pas is gepubliceerd na ’s keizers overlijden.
Livius was niet de enige die enerzijds Romes eerste keizer prees om het herstel van de rust maar anderzijds weigerde op vorstelijk bevel de waarheid te verbergen. Zijn jongere tijdgenoot Velleius vertikte het eveneens de valse chronologie te gebruiken en bood een beschrijving van de regering van Augustus die enkele mede door hem veroorzaakte rampen vermeldt. Het vermoeden bestaat dat ook Livius’ oudere tijdgenoot Pollio, wiens oeuvre verloren is gegaan, enkele minder aardige dingen te vertellen had over de stichter van de Romeinse monarchie.
Ik zeg niet dat Pollio, Livius en Velleius speelden met hun leven, maar zonder gevaar was hun openhartigheid niet. Er waren in die tijd minimaal twee wetten op majesteitsschennis, die het begrip “majesteit” ongedefinieerd lieten, die van tijd tot tijd zeer ruim werden uitgelegd en die verbanning voorschreven als straf. Desondanks namen de drie auteurs het risico: niet omdat ze weerzin voelden tegen Augustus, wiens verdiensten ze erkenden, maar omdat ze de waarheid wilden noemen.
Hoe het werkelijk is geweest
De historicus had immers, met een misschien iets te vaak aangehaald woord van Lucianus, “slechts één taak: te vertellen hoe het werkelijk is geweest” (Hoe men geschiedenis moet schrijven 39). Hij licht het toe:
Het belangrijkste is dat een historicus een onafhankelijke visie heeft: hij moet voor niemand bang zijn en ook niet naar een bepaalde conclusie toeschrijven, want dan is hij geen haar beter dan een foute rechter die zich laat omkopen en zijn oordeel uitspreekt om bij iemand in de gunst te komen, of die zich door rancune laat leiden. … Geen verstandig mens zal het de historicus kwalijk nemen als hij ongelukkig verlopen of domme acties precies zo beschrijft als ze zich hebben afgespeeld: hij draagt er immers zelf geen verantwoordelijkheid voor, hij vertelt ze alleen maar door. (Lucianus, Hoe men geschiedenis moet schrijven 38; vert. Gé de Vries).
Het achterhalen van de historische waarheid: dat was de taak van de geschiedschrijver. En dat is nog steeds zo. Natuurlijk, er zijn grote verschillen tussen toen en nu: moderne historici kunnen archieven consulteren, kunnen chronologie minder centraal stellen en beperken zich niet tot het voor de antieke geschiedschrijving kenmerkende methodisch individualisme. Ondanks zulke verschillen delen de historici van nu een doel met de geschiedschrijvers van toen: de historische waarheid benaderen.
Groter hoeven we het vak ondertussen niet te maken. Ik zal niet beweren dat geschiedenis een diepzinnig vak is. Maar het streven de feiten zo correct mogelijk vast te stellen is, zoals we de laatste maanden duidelijk zien, niet geheel gespeend van belang. De keizer loog in zijn inscriptie op het Forum Romanum en mannen als Livius en Velleius vonden die fake facts de moeite van het weerleggen waard.
[Dit was de 208e aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]
Fijne man, die Lucianus. Merk ook de heel beleefd geformuleerde belediging op:
“Geen verstandig mens zal het de historicus kwalijk nemen ….”
Ook in de 21e eeuw lopen nog allerlei niet verstandige mensen rond.
Ok, even alles op een rijtje: de Romeinse Republiek is gesticht in 505 v. Chr. en dat is het correcte jaar. Het jaar 510 v. Chr. is gewoon onjuist en berust op propaganda van Sulla, Caesar en Augustus. Desondanks blijft 510 v. Chr. In de historiografie hardnekkig genoemd worden (b.v. in De Sesam Atlas bij de Wereldgeschiedenis I, naslag evergreen, op pag. 73). Akkoord met deze samenvatting?
Yup. De propaganda van Augustus doet zijn werk nog steeds.
En daar zit een les in. Als je het ontstaan van “fake facts” niet verhindert, zullen ze terug blijven komen. Wetenschapsvoorlichting moet erop zijn gericht het ontstaan van kwakgeschiedenis te verhinderen. Als je het gaat weerleggen, is het het laat.
Da’s een rekening die je nog open had staan. In De klad in de klassieken vernemen we dat er een probleem was met de chronologie maar niet waar het vandaan kwam of wat de oplossing was. Hiermee naar tevredenheid voldaan, handtekening eronder, klaar.
Ik zou één zin maken van: “Livius gebruikte dus een correcte chronologie. Op een moment dat er een geautoriseerde chronologie lag. Die werd rondgebazuind op een van de opvallendste plekken in Rome.” Nu struikelde ik over de punten.