XII Fulminata, het bliksemlegioen

Een soldaat van XII Fulminata (Capitolijnse Musea, Rome)

Het heeft er de schijn van, al is het niet bewijsbaar, dat de nummers van de Romeinse legioenen al vóór Julius Caesar waren gekoppeld aan provincies – wat in de tijd vóór Caesar overigens geen territoriaal afgebakende gebieden waren maar aangewezen oorlogszones. De eerste vier legioenen stonden ter beschikking van de twee consuls, de nummers vijf en zes lagen in de twee Spaanse provincies en de nummers VII, VIII, VIIII en X lagen in de Provence en op de Po-vlakte. Waarna de oostelijker gebieden weer hogere nummers hadden.

Caesar

Toen Caesar gouverneur werd van de Provence en de Po-vlakte, beschikte hij dus over vier legioenen. Voor de oorlog tegen Helvetiërs die in 58 v.Chr. uitbrak, voegde hij er twee aan toe, die hij de nummers XI en XII gaf. Over dat laatste legioen wil ik het vandaag hebben. Het heeft tijdens de Gallische Oorlog zeker gestreden in de slag aan de Sabis (de Selle in Noord-Frankrijk) tegen de Nerviërs; het nam deel aan de belegering van Bourges, onderscheidde zich bij Lutetia en hielp bij de blokkade van Alesia.

Lees verder “XII Fulminata, het bliksemlegioen”

Het Forum Romanum

Het Forum Romanum, gezien vanaf de Palatijn

Ik ken maar weinig plaatsen waar zoveel lieux de mémoire bij elkaar zijn te vinden als op het Forum Romanum: het centrale plein van de stad Rome.

De vorige zin is wat paradoxaal, want het woord forum betekent eigenlijk zoiets als “buiten” (vgl. ons woord forens) en verwijst dus allerminst naar iets middenin een stad. De verklaring is dat het alleroudste Rome lag op de heuvel Palatijn en dat het latere Forum Romanum inderdaad daar buiten lag. Het was de drassige vallei, die afwaterde naar de Tiber door het dal tussen Palatijn en Capitool. Archeoloog Giacomo Boni vond in dit dal allerlei archaïsche graven.

Lees verder “Het Forum Romanum”

VIIII Hispana: het legioen van Rosemary Sutcliff (1)

Grafsteen van Moranus, soldaat van VIIII Hispana (ingemetseld in de stadspoort van Motovun)

Kan een Romeins legioen negentien eeuwen na zijn verdwijning nog tot de verbeelding spreken? De enige Romeinse militaire eenheid die daar in slaagt, is het Negende Legioen Hispana. De reden is welbekend: het fenomenale kinderboek van Rosemary Sutcliff, De adelaar van het Negende. Ze vertelt het verhaal van de speurtocht naar het lot van het legioen, dat vanuit York noordwaarts de Schotse mist in was gemarcheerd en waarvan nadien niemand meer was vernomen. Ik ken niemand die het een slecht boek vond, het heeft eindeloos veel jonge mensen een fascinatie bijgebracht voor het oude Rome, het is verfilmd en het heeft een hardnekkig misverstand opgeleverd, want het legioen is niet in Schotland verdwenen. Daar heb ik het vaker over gehad en dat laat ik nu verder rusten.

Caesar

VIIII Hispana behoorde met de legioenen VII, VIII en X Equestris tot de oudste eenheden in het keizerlijke leger. Dit viertal was al bij Julius Caesar toen hij in 58 v.Chr. de Gallische Oorlog ontketende. Caesar noemt het Negende bijvoorbeeld in zijn verslag van de strijd aan de Sabis, de Selle in Noord-Frankrijk, waar hij de Nerviërs versloeg.

Lees verder “VIIII Hispana: het legioen van Rosemary Sutcliff (1)”

De eigengereide Julia

Portretten van Julia waren om voor de hand liggende redenen zeldzaam; dit is misschien een uitzondering (Toulouse)

Tijdens haar huwelijk met Agrippa circuleerden geruchten over het veronderstelde overspel van Julia. Minstens drie mannen werden met haar in verband gebracht. Dit soort geruchten waren destijds gebruikelijk en Augustus hechtte er geen waarde aan. De gelijkenis tussen Agrippa en zijn zonen was vertrouwenwekkend. Men zou Julia later in de mond leggen dat ze alleen tijdens haar zwangerschappen vreemd ging (“ik neem geen passagier aan boord, tenzij het ruim vol is”).

Als Julia werkelijk overspel pleegde, overtrad ze de huwelijkswetgeving waarmee Augustus de moraliteit van de “goeie oude tijd” wilde herstellen. Julia had zo haar eigen gedchten. Tot haar vaders afschuw besteedde veel werk aan haar uiterlijk en kleedde zich opzichtig. Daarnaast hield ze van luxe en trok ze op met jonge mannen met een – volgens Augustus – nogal bedenkelijke reputatie. Haar vader had echter een zwak voor haar en haar scherpe geest.

Lees verder “De eigengereide Julia”

De onderdanige Julia

Portretten van Julia waren om voor de hand liggende redenen zeldzaam; dit is misschien een uitzondering (Altes Museum, Berlijn)

Voor de West-Italiaanse kustlijn, ongeveer op de scheidslijn tussen de regio’s Latium en Campanië, ligt het eilandje Ventotene. In de Oudheid heette het Pandateria en diende het als ballingschapsoord. De beroemdste balling was Julia, de dochter van Augustus, de eerste keizer van Rome.

Een geboorte, een scheiding en een verloving

Julia werd geboren in 39 v.Chr. Ze was de dochter van de man die we gewoonlijk Octavianus noemen, en diens tweede vrouw Scribonia. De biograaf Suetonius weet dat Octavianus zijn echtgenote meteen na de bevalling verstootte om te trouwen met Livia. Dat die al was getrouwd met Tiberius Claudius Nero (in de Alexandrijnse Oorlog de vlootcommandant van Julius Caesar, lees maar) en in blijde verwachting was van haar tweede zoon, Drusus, stond de bruiloft niet in de weg.

Lees verder “De onderdanige Julia”

Sextus Julius Caesar

Gaius en Sextus Julius Caesar behoorden bij de Julii, die al heel lang claimden van Aeneas af te stammen. Deze munt in het Teylers Museum, Haarlem, verheerlijkt de eigen familie.

Het zal februari zijn geweest in het jaar waarin Julius Caesar en Marcus Aemilius Lepidus het consulaat bekleedden, wat overeenkomt met december 46 v.Chr. op onze kalender. Anders gezegd, ik besteed de blog vandaag aan de serie “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” Of beter: we gaan het hebben over zijn achterneef.

Sextus Julius Caesar

Sextus Julius Caesar is acht maanden geleden ter sprake gekomen. Caesar was toen op weg van Alexandrië naar Zela en had zijn verwant benoemd tot gouverneur van Syrië. Een verantwoordelijke positie: op dat moment moest hij Caesars rugdekking verzorgen in de oorlog tegen Farnakes II van Pontus, maar hij moest ook en vooral met enkele legioenen de Eufraatgrens bewaken tegen de Parthen.

Lees verder “Sextus Julius Caesar”

Het Pantheon (2)

Het fenomenale interieur van het Pantheon

Ik beëindigde mijn vorige stukje met de plaatsing van de standbeelden in het Pantheon, die suggereerde dat de tempel gewijd was aan het Algoddelijke. Ook de vorm van de tempel suggereert dit. Hadrianus’ tijdgenoot Ploutarchos bracht de ronde plattegronden van sommige tempels, zoals de Vestatempel op het Forum Romanum, in verband met de bolvorm van het heelal. Het gat bovenin het gewelfde dak van het Pantheon lijkt geïnspireerd door een van de merkwaardigste beschrijvingen van de kosmos uit de wereldliteratuur:

Het gelukzalig godenras beweegt zich aan de hemel langs prachtige banen waar allerlei schitterende dingen te zien zijn. Iedere god verricht zijn eigen taak en daarbij mag telkens ieder mee die dat wil en kan, want voor afgunst is in de kosmische reidans geen plaats. Wanneer ze naar een feestelijk diner gaan, rijden ze steil omhoog naar de top van het hemelgewelf. … De onsterfelijken rijden, wanneer ze de top van het gewelf hebben bereikt, naar buiten en stellen zich op de rug van de hemel op. Zij draaien dan in de omwenteling van de hemel mee en bezichtigen alles wat buiten de hemel is. Het gebied boven het hemelgewelf is nog door geen dichter van hier bezongen en niemand zal het ook ooit naar behoren bezingen. (Plato, Faidros 247, vert. Gerard Koolschijn)

Lees verder “Het Pantheon (2)”

Het Pantheon (1)

Het Pantheon in Rome

Wat is een handboek als je het er niet mee oneens kunt zijn? Het is daarvoor! De student leert het handboek, zoals mijn leermeester Pieter Willem de Neeve zei, van kaft tot kaft uit het hoofd. Na het leggen van deze kennisbasis kan de student op werk- en hoorcolleges wel ontdekken dat de vork ook anders in de steel kan zitten. Kortom, het is geen verwijt aan de auteurs als je het met een handboek oneens bent. Zelf zou ik, als ik Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek had geschreven, explicieter melding hebben gemaakt van het Pantheon in Rome.

Om te beginnen omdat het een gebouw is dat veel mensen kennen. Er is dus een didactisch aanknopingspunt. Verder omdat het gebouw, hoewel het dateert uit de hoogtijdagen van het Romeinse heidendom, vooruitwijst naar het christelijke monotheïsme. Het is vermoedelijk geen toeval dat de tempel als kerk in gebruik is genomen. En tot slot illustreert het gebouw de mogelijkheid dat wij over de Oudheid iets met meer zekerheid kunnen weten dan althans sommige mensen destijds – al is deze constatering misschien meer iets voor een vervolgcollege. In elk geval denk ik dat de twijfels die de Grieks-Romeinse auteur Cassius Dio niet kon onderdrukken, inmiddels wel zijn weggenomen.

Lees verder “Het Pantheon (1)”

I Germanica

Inscriptie uit Herwen: het graf van een soldaat Mallius. In de derde regel zijn onderdeel, het Eerste Legioen. (Valkhofmuseum, Nijmegen)

De vaste lezers van deze blog weten het: ik ben bezig met een reeks over de Romeinse legioenen. We kunnen voor het keizerlijke leger regimentsgeschiedenis schrijven, en dat is meer dan we kunnen zeggen over menige recentere periode. Vandaag wil ik het hebben over het Eerste Legioen Germanica, een van de vele eerste legioenen die de Romeinen hadden. Ik heb al weleens eerder geblogd over die dubbele nummers, dus dat laat ik nu voor wat het is.

De eerste operaties

De legioenen één tot en met vier waren traditioneel gereserveerd voor de twee consuls. Dat betekent dat dit Eerste Legioen zal zijn gelicht door iemand die het consulaat bekleedde en die het vervolgens bij zich hield. Die iemand kan alleen Julius Caesar zijn geweest, die in 48 v.Chr. voor de tweede keer consul was. Hij aanvaardde het ambt in Brindisi, waar hij een leger had verzameld waarmee hij overstak naar het huidige Albanië. Daar nam het Eerste deel aan de operaties bij Dyrrhachion, waarin Pompeius Julius Caesar versloeg.

Lees verder “I Germanica”

Het Romeinse Keizerrijk

Een ambtenaar, enigszins kippig, controleert de boekhouding (Rheinisches Landesmuseum, Trier)

In mijn reeks wekelijkse blogjes over het handboek van De Blois en Van der Spek, Een kennismaking met de oude wereld, zijn we aangekomen bij het Romeinse Keizerrijk als staat. Dus niet als periode, niet als verzameling heersers, niet als juridisch geheel, maar als bestuurlijk apparaat.

Staat?

Nu moet je, als het over de Oudheid gaat, een beetje voorzichtig zijn met het woord “staat”. Vaak gaat het om oudere samenlevingstypen die zich aan het ontwikkelen zijn in de richting van een echte staat. Het oude Egypte, het Perzische Rijk, het vroege Macedonië en het Frankische Rijk zijn, zoals Hans Claessen constateerde, beter te typeren als een “vroege staat”. Maar het Romeinse Keizerrijk is gewoon een staat, met één regering, met iets wat je beleid zou kunnen noemen, met een georganiseerd leger, met groeiende eenheid in het rechtsstelsel en met een bureaucratie.

Lees verder “Het Romeinse Keizerrijk”