
Het punt kan niet vaak genoeg worden gemaakt en dus maak ik het gewoon nog maar eens een keer: we hebben over de oude wereld te weinig informatie. Daaruit volgt dat we over sommige gebeurtenissen eigenlijk te weinig weten. Hoe het Perzische Rijk is ontstaan bijvoorbeeld. Het staat vast dat toen koning Cyrus de Grote in oktober 539 v.Chr. de stad Babylon innam, hij in één moeite door het hele Babylonisch Rijk kon overnemen en dus beschikte over een goedgeorganiseerde staat, maar hoe hij dit kon doen is niet goed bekend. Halfnomadische stammen uit de bergen nemen niet zomaar een wereldrijk over.
Lange tijd zou het verhaal uit Herodotos, over wie ik onlangs schreef, zijn gebruikt om dit allemaal te verklaren. Het komt erop neer dat in Iran de Meden (in West-Iran) aan de macht waren en dat de Perzen (Zuid-Iran) hun vazallen waren. Op een gegeven moment besluit de Pers Cyrus in opstand te komen – het romantische sprookje dat moet verklaren waarom, zal ik later vandaag behandelen – en hij onderwerpt zijn voormalige overheerser. Vervolgens onderwerpt hij de Lydiërs in het westen van Turkije en daarna valt hij Babylonië aan. Ook oostelijk Iran wordt onderworpen en Cyrus komt om als hij probeert Centraal-Azië te onderwerpen.
Anders gezegd: de Perzen wisten Iran te verenigen vóór ze Babylonië aanvielen, wat verklaart waarom ze überhaupt aan die operatie dachten. Het verhaal roept echter evenveel vragen op als het beantwoordt. Eén probleem is dat Herodotos veronderstelt dat de Perzen het verre West-Turkije onderwierpen vóór het nabijgelegen Babylonië. Er is één spijkerschrifttekst, de Naboniduskroniek, die dat lijkt te bevestigen maar juist op het cruciale punt zit een lacune. Een ander probleem is dat nog altijd niet duidelijk wordt waardoor de Perzen de Meden konden onderwerpen. Wat maakte de Perzen sterker?
Misschien weten we het. Rond 600 v.Chr. zien we in Zuid-Iran de opkomst van een nieuw systeem van irrigatie, de qanat. Het zou zomaar kunnen zijn dat de Perzen adequater reageerden op een klimaatverandering dan de Meden en daardoor rond 550 militair de sterkere van de twee waren. Een ander punt: de Perzen hadden de macht in Elam al weten over te nemen, een verstedelijkt gebied met een uitgebreid staatsapparaat. De Elamitische hoofdstad Susa zou nog lange tijd een koninklijke residentie zijn en het Elamitisch was de kanselarijtaal. De Perzen kenden, meer dan de Meden, het klappen van de bestuurlijke zweep.
Nog een punt: het rijk van de Meden is archeologisch “zoek”. We kennen nederzettingen in het gebied waar ze heersten, maar we kunnen niet zomaar aanwijzen wat die nederzettingen specifiek Medisch maakt. Het lijkt er meer op dat er een algemene Iraanse cultuur is geweest van stammen van landbouwers en nomaden, en dat de leiders vrij informele stamhoofden waren. Loyaliteiten konden vrij gemakkelijk worden ingeruild. Als de Medische vorst zijn Iraanse bondgenoten kon belonen met buit, dan volgden de Iraanse stammen de Meden. Was de Perzische vorst succesvoller, dan volgden ze de Perzen.
We zouden meer bronnen willen hebben maar die hebben we niet. In elk geval lijkt het erop dat Cyrus al vóór 539 in elk geval Iran had verenigd, misschien West-Turkije had veroverd en zeker heerste over Elam, met een uitgebreid bestuursapparaat. Iedereen die de Babylonische krant las, kon weten dat er gevaar uit het oosten dreigde. In het Bijbelboek Jesaja richt God zich tot Cyrus, die hij aanduidt als “gezalfde”, een eretitel voor bijzondere vorsten die een taak hadden in het herstel en behoud van het Verbondsvolk Israël.
Ik u bij de rechterhand genomen, heb volken voor u neergelegd en heb koningen de gordels van de heupen gerukt … Ik zal voor u uitgaan, steilten maak Ik vlak voor u, bronzen deuren zal Ik breken en ijzeren sluitbomen verpletteren. Geheime schatten geef Ik u, voorraden die verborgen zijn. (Jesaja 45.1-3)
Het Bijbelboek Daniël vertelt hoe de Babyloniërs feest vierden en dronken uit het serviesgoed dat koning Nebukadnezar in 587 v.Chr. had meegenomen uit de tempel in Jeruzalem.
Terwijl ze dat deden, verschenen er vingers van een mensenhand en die schreven iets op de gepleisterde muur van het koninklijk paleis. De koning zag de schrijvende hand; hij verschoot van kleur en raakte in verwarring, zijn heupgewrichten verslapten en zijn knieën stieten tegen elkaar. Met luide stem riep de koning om de bezweerders, magiërs en leverschouwers. Hij richtte zich tot de wijzen van Babel en zei: “Wie dit schrift kan lezen en er mij de verklaring van geeft, zal met purper bekleed, de gouden keten dragen om zijn hals en als derde heersen in het koninkrijk.” Maar ofschoon alle wijzen van de koning waren verschenen, waren zij niet in staat het schrift te lezen en er de koning uitleg van te geven. (Daniël 5.5-8)
De profeet Daniël, een Joodse hoveling aan het Babylonische hof, was de enige die het begreep:
Dit staat er geschreven: Mene tekel ufarsin. De verklaring ervan luidt: mene, geteld heeft God uw regeringsjaren en er een eind aan gemaakt; tekel, gewogen bent u op de weegschaal en te licht bevonden; peres, verdeeld is uw koninkrijk en aan de Meden en Perzen gegeven. (Daniël 5.25-28)
Het gaat hier om te beginnen om een rebusje rond drie gewichtsaanduidingen: de mina, de sjekel en een halve mina. Dat betekent op zich niet zo veel en je snapt waarom de Babylonische wijzen het niet begrepen. Daniël nam de namen van deze gewichten letterlijk – ze betekenen inderdaad dat dingen geteld, gewogen en gedeeld zijn – en betrok ze niet op een marktsituatie maar op de koning. Er zit bovendien een woordspeling in: u-farsin valt te lezen als een allusie op het woord voor “Pers”.
Een teken aan de wand. Ook de Babyloniërs zagen de ramp aankomen. Daarover een andere keer. Zo meteen nog even een oosters sprookje, morgen een stukje over een fietstochtje en overmorgen Methode op Maandag, daarna iets over de Nederlandse archeologie en dan cirkel ik weer terug naar de Perzen. Ik wens u een prettig weekend.
Heldere samenvatting!