Kybele in de Grieks-Romeinse wereld

Een Romeinse Kybele (Museum Carnuntinum, Petronell)

De cultus van de moedergodin was, zoals ik in het vorige stukje schreef, in Anatolië eeuwenoud en de naam Kybele kwam uit het oosten van die regio. De Frygiërs, die in de IJzertijd Anatolië waren binnengetrokken en zich in het westen van Anatolië hadden gevestigd, namen de cultus over. Zo bezien is het grappig dat de Griekse en Romeinse auteurs de cultus van Kybele typeren als Frygisch. Frygië was echter alleen een halteplaats bij de verspreiding van de cultus naar het westen. Een andere halteplaats kan de Lydische hoofdstad Sardes zijn geweest, waar een tempel stond voor Kubaba.

Griekse godin

De Grieken meenden dat de Anatolische geboortegodin dezelfde was als hun eigen Rhea, de moeder van de Olympische goden en godinnen Hestia, Demeter, Hera, Hades, Poseidon en Zeus. Deze gelijkstelling vergemakkelijkte de verspreiding van de cultus, die al in de zesde eeuw v.Chr. bekend was in Lokroi in Zuid-Italië. De Grieken waren geïntrigeerd door de extatische riten van “de grote moeder van de goden”, maar Kybele werd nooit deel van de gewone Griekse mythische wereld.

Lees verder “Kybele in de Grieks-Romeinse wereld”

Fietsen naar Thessaloniki: Rome

Rome, Monte Testaccio

Wat doet iemand die, zoals beschreven in de eerdere delen van dit zomerfeuilleton, 2100 kilometer heeft gefietst om in Rome aan te komen? Hij gaat nog een eind fietsen natuurlijk, want hij is weliswaar binnen de Grande Raccordo Anulare maar nog niet in Romes historische centrum.

Rome

En dus peddelde ik langs de laatste kilometers van de Via Flaminia. Bij de Milvische Brug stak ik de Tiber voor de laatste keer over en over de verder kaarsrechte weg reed ik naar de Porta del Popolo, waar onderdoor ik de oude stad binnenkwam. Over de Via del Corso – nog steeds kaarsrecht, nog steeds eeuwenoud, nog steeds in gebruik – reed ik richting Capitool.

De fiets heb ik neergezet voor het Conservatorenpaleis en dat was dat. Het eerste deel van mijn reis zat erop.

Lees verder “Fietsen naar Thessaloniki: Rome”

Monnica

Grafschrift van Monnica (Sant’ Aurea, Ostia)

In de tijd waarin ik werkte aan Stad in marmer ging ik tweemaal per jaar naar Rome. Daar kon ik woonruimte huren in Ostia, een ietwat slaperig dorpje bij de kust waar het goed toeven was. Er was een coöperatie voor de boodschappen, er was een barretje voor espresso, er was een opticien die ook diarolletjes ontwikkelde en er was een stationnetje om de sneltram te nemen naar hetzij het strand hetzij het historische centrum. En er was de opgraving van de oud-Romeinse stad aan de monding van de Tiber. Ik heb er fijne tijden doorgebracht.

In de jaren tachtig van de vierde eeuw na Chr. woonde Augustinus hier, samen met zijn moeder Monnica. Als we Augustinus’ woorden mogen geloven, had Monnica het maar niets gevonden dat hij een tijd lang een manicheeër was geweest, een aanhanger van een dualistisch godsdienst die we dankzij enkele vrij recente tekstuitgaven pas de laatste tijd beginnen te doorgronden. Ondanks haar bedenkingen – of misschien wel juist daarom – volgde Monnica haar zoon vanuit hun geboorteland Algerije naar Italië, waar zoonlief carrière maakte als redenaar.

Lees verder “Monnica”