Christenvervolging? (2)

Papyrus met een hymne voor de christelijke martelaren (zesde of zevende eeuw; Neues Museum, Berlijn)

[Dit is het tweede deel van een beschouwing over Candida Moss’ boek The Myth of Persecution. Het eerste is hier.]

Het beste deel van The Myth of Persecution gaat over de grote rijksvervolgingen: die van de keizers Decius (rond 250), Valerianus (tussen 257 en 260) en Diocletianus en zijn medeheersers (tussen 303 en 311). Terecht wijst Moss erop dat de eerste keizer niet de christenen vervolgde maar van al zijn onderdanen een eed van trouw eiste die, zoals te doen gebruikelijk, moest worden afgelegd ten overstaan van de goden. Dat kon voor consciëntieuze christenen slecht uitpakken en er zijn zeker doden gevallen, maar er waren omwegen, die Moss ook vermeldt. (Meer)

Een punt dat ze hierbij laat liggen is dat lang niet alle mensen die Christus vereerden, hem exclusief in ere hielden. Nog tot ver in de vierde eeuw waren er mensen die Christus vereerden met andere goddelijke machten. Weliswaar was iemand die niet exclusief was in zijn geloofsopvattingen volgens de bisschoppen geen echte christen, maar de gemiddelde Romein zal daarover de schouders hebben opgehaald en zijn eigen selectie uit het religieuze aanbod hebben gemaakt. Wat wist zo’n bisschop nou van het echte leven? Voor een goede oogst offerde je aan Ceres, dat was eeuwenlang goed gegaan, daar moest die bisschop met zijn boeken niks van zeggen.

De vervolging van Valerianus was eveneens vooral een eis van loyaliteit, meer in het bijzonder van hoogwaardigheidsbekleders. Dat deze vervolging al enkele jaren na die van Decius plaatsvond, bewijst dat die niet heel erg succesvol is geweest. Anders waren er immers zo snel geen christelijke bestuurders geweest.

De volgende vervolging, die van Diocletianus, was echter menens. Ook Moss ontkomt er niet aan te erkennen dat de opeenvolgende decreten steeds bedreigender werden. Eén van degenen die de gevolgen ervoer was Eusebios, de bisschop van Caesarea, die de herinnering aan de geloofsgetuigen levend hield met een geschrift over De Palestijnse martelaren. Hij schreef ook een Kerkgeschiedenis waarin hij veel aandacht besteedde aan degenen die met hun bloed hadden betaald voor hun overtuiging.

Die laatste tekst is volgens Moss – en ik denk dat ze gelijk heeft – de reden waardoor het denkbeeld is gegroeid dat de christenen op grote schaal vervolgd zijn geweest. Eusebios wisselt zijn vele verhalen over martelaren af met citaten van deze geloofshelden, citaten die steeds gaan over de ware leer en het bisschoppelijk ambt. Zo slaat Eusebios verschillende vliegen in één klap: hij verbetert het imago van de christenen, die dapper waren geweest; hij presenteert uitspraken die kunnen dienen als argumenten voor de orthodoxie; hij versterkt de positie van de bisschoppen; hij draagt bij aan een goed-georganiseerde kerk. Het ironische is dat de martelaren, die in feite het slachtoffer waren van de slechte externe relaties van het christendom, nu sprekers zijn in intern-christelijke discussies.

In Eusebios’ zwart-witte wereldbeeld staan aan de ene kant de vertegenwoordigers van de ware kerk, namelijk de martelaren en de bisschoppen; daar tegenover staan de vervolgers en degenen die niet de orthodoxe leer aanhangen. Wie een andere mening had dan die van Eusebios, was daarmee in één klap niet-christelijk en erger nog: een aanhanger van de duivel.

Dat is een succesvol idee gebleken. Niet alleen in de vierde eeuw, toen de martelaarsliteratuur ontstond: het idee is in het christendom aanwezig gebleven. En dat baart Moss grote zorgen. Ze wijst erop dat sommige martelaren niet stonden boven de toepassing van geweld – in de strijd tegen de duivel een toegestaan middel.

The problem is what happens when this vision of the world is translated into settings in which Christians are not the underdogs. In situations where Christians have the military, political, and financial power to take steps against their “demonically inspired” enemies, this worldview can legitimize all kinds of violence.

Maar aan de toepassing van geweld gaat nog probleem vooraf: ook het ontstaan van die haat wordt in de hand gewerkt door de verering van de martelaren. Of beter, het dualisme. Dat blokkeert immers de mogelijkheid om je met een vijand te verzoenen. Moss zegt dit allemaal niet als eerste: in Nederland ging classicus J.P. Guépin haar voor (De heilige Herodes, 1984) en het lijkt me onberispelijk. Ik begrijp haar bezorgdheid. Toch heb ik problemen met haar boek.

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

3 gedachtes over “Christenvervolging? (2)

  1. Manfred

    “door de verering van de martelaren. Of beter, het dualisme.”

    Wat bedoel je hier met dualisme? Is dat theologisch jargon?

  2. mnb0

    “christenen op grote schaal vervolgd”
    Dat zal ook heus wel zijn voorgekomen; de genocide in Rwanda ruim 20 jaar geleden laat zien dat er geen ingewikkelde middelen voor nodig zijn. Dergelijke vervolgingen kosten wel geld, tijd en mankracht. Alleen al daarom waren die vervolgingen exceptionele uitbarstingen van geweld.
    De ingebeelde War on Christmas in de VS laat zien dat het martelaarscomplex ook in onze tijd nog steeds sterk aanwezig is. Het maakt mijn sympathie voor het christendom er niet groter op.

Reacties zijn gesloten.