Barnabas, de leviet van Cyprus

Het graf van Barnabas bij Salamis (Cyprus)

De vier cirkels rond Jezus waren – zoals ik al eens heb uitgelegd – zijn algemene publiek, de leerlingen, de Twaalf en de groep die bekendstaat als de Apostelen. Die laatsten, een stuk of zeventig in getal, zond hij twee aan twee uit. De groep bleef na Jezus’ dood bestaan en belichaamt zo de continuïteit van een plattelandsmessias naar de jonge kerk. Er waren vermoedelijk echtparen bij; we kennen althans een apostel die Junia heette.

Barnabas de Leviet

Toen Paulus zich, na een wonderlijke gebeurtenis op de weg naar Damascus, had bekeerd, ging hij zichzelf apostel noemen (althans in zijn brieven; de Handelingen zijn op dit punt terughoudender). Zijn reisgenoot zou Barnabas zijn, een volgeling van het eerste uur, toen de christenen (net zoals de sekte van de Dode-Zee-rollen) nog alles gemeenschappelijk hadden bezeten.

Wie een stuk grond of een huis bezat, verkocht het, bracht de opbrengst naar de apostelen en legde die aan hun voeten neer, waarna het geld naar behoefte onder de gelovigen werd verdeeld. Een van hen was Josef, een leviet uit Cyprus, die van de apostelen de bijnaam Barnabas had gekregen, wat in onze taal “zoon van de vertroosting” betekent. Hij bezat een akker, die hij verkocht, waarna hij het geld naar de apostelen bracht.noot Handelingen 4.34-37; NBV21.

Er zit hier een probleempje: het Aramese bar nehma betekent niet “zoon van de vertroosting” maar “zoon van de profeet”. Zelfs als we aannemen dat profeten troost bieden, is de vertaling wel heel vrij. Dat hij van Cyprus kwam, als leviet werkte in (of voor) de tempel en een flinke donatie deed aan de gemeenschappelijke kas, roept minder vragen op.

Jeruzalem en Antiochië

De volgende vermelding lijkt ook probleemloos. Na zijn bekering wilde Paulus/Saulus, die zijn carrière was begonnen als christenvervolger,

zich in Jeruzalem aansluiten bij de leerlingen, maar die waren bang voor hem omdat ze niet geloofden dat ook hij een leerling was geworden. Barnabas nam hem echter onder zijn hoede en bracht hem naar de apostelen, aan wie hij vertelde dat Saulus onderweg de Heer had gezien, dat die met hem had gesproken en dat hij in Damascus vrijmoedig de naam van Jezus had verkondigd.noot Handelingen 9.26-27; NBV21.

De derde vermelding is dat de gemeente in Jeruzalem Barnabas naar Antiochië stuurt om daar te gaan preken onder niet-joodse geïnteresseerden. Hij reisde door naar Tarsos, waar hij Paulus/Saulus uitnodigde om met hem mee te gaan.

Een heel jaar lang kwamen ze met de gemeente daar bijeen en gaven ze onderricht aan tal van mensen. Het was in Antiochië dat de leerlingen voor het eerst christenen werden genoemd.

In diezelfde tijd kwamen er vanuit Jeruzalem profeten naar Antiochië. Een van hen … voorspelde … dat de wereld door een grote hongersnood zou worden getroffen, iets dat tijdens de regering van Claudius inderdaad gebeurd is. De leerlingen besloten dat de broeders en zusters in Judea ondersteund moesten worden. Ze droegen elk naar vermogen bij en lieten hun gift door Barnabas en Saulus naar de oudsten brengen.noot Handelingen 11.26-30; NBV21.

Even later reisden ze terug naar Antiochië.

Eerste reis

Tot hier was Barnabas, om zo te zeggen, de voornaamste van het tweetal, maar na het bezoek aan Cyprus, waarover ik vorige week al vertelde, komt in de Handelingen het accent steeds meer te liggen op Paulus. Ze reisden naar het zuiden van het huidige Turkije, waar ze ophef veroorzaakten met hun prediking in de synagogen van Antiochië in Pisidië en Ikonion. De heidenen van Lystra zagen hen aan voor goden.

Ze noemden Barnabas Zeus en Paulus Hermes, omdat hij de woordvoerder was. De priester van Zeus, wiens tempel vlak buiten de stad lag, bracht met bloemenkransen getooide stieren naar de stadspoort, die hij en het volk wilden offeren.noot Handelingen 14.12-13; NBV21.

Het kwam opnieuw tot ongeregeldheden en Paulus werd bijkans gestenigd, maar uiteindelijk keerde hij met Barnabas veilig terug. (Ik had toch gezegd dat de tekst van Handelingen vol zit met fantastische doorkijkjes naar het leven in de Romeinse steden?) Een volgende reis bracht het tweetal naar Jeruzalem, waar ze pleitten voor toelating van heiden-christenen.

De breuk

Nu kwam een einde aan de samenwerking. De auteur van Handelingen denkt dat het was om de samenstelling van het gezelschap voor de volgende reis: Barnabas wilde zijn neefnoot Kolossenzen 4.10. Johannes Marcus meenemen, maar Paulus wilde dat niet. Uiteindelijk reisde Paulus verder met Silas, terwijl Barnabas en Johannes Marcus terugkeerden naar Cyprus. Althans, dat is wat we in de Handelingen lezen.

Paulus zelf suggereert in de Brief aan de Galaten iets anders. Volgens hem waren de joodse spijswetten in hun totaliteit afgeschaft en hield ook Petrus – in het Aramees Kefa – zich er niet aan, maar de christenen in Jeruzalem hielden er wel aan vast. Dat leidde tot problemen toen een delegatie van Jakobus de Rechtvaardige, de broer van Jezus, in Antiochië aankwam.

Kefas at altijd mee met de niet-Joden, maar toen er afgezanten van Jakobus kwamen, trok hij zich terug en at hij apart, uit angst voor de kring van de besnedenen. De andere Joden gedroegen zich net zo schijnheilig als hij, en zelfs Barnabas deed mee met hun huichelarij.noot Galaten 2.12-13; NBV21.

Derde reis (en daarna)

De breuk lijkt tussen Paulus en Barnabas, waarin misschien ook het verschil tussen het farizeïsme van Paulus en de tempelcultus van Barnabas een factor geweest kan zijn, lijkt tijdelijk te zijn geweest. In de Eerste brief aan de Korinthiërs, geschreven tijdens Paulus’ derde reis, lijkt Paulus Barnabas althans te typeren als reisgenoot.noot 1 Korintiërs 9.6.

Daarmee houdt het bewijs op. Er is nog een fel anti-joodse Brief van Barnabas, geschreven aan het begin van de tweede eeuw, en er is een oosterse traditie dat zijn broer Aristobulus naar het verre westen reisde, maar allebei hebben niets van doen met de reisgezel van Paulus.

[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

Deel dit: