
Berat mag dan het antieke Antipatreia zijn, de Oudheid is niet waarom je in deze mooie stad bent, al denk ik dat ik op de citadel wat hellenistisch muurwerk heb gezien. Die citadel, dát is waarom je hier komt, en het moet gezegd: die is buitengewoon de moeite waard. Er ligt daar een compleet dorp, hoog boven de witte huizen van de stad, met een stuk of veertig kerken (om twaalf uur vandaag meer over dit duizelingwekkende aantal), kasseienstraten, twee moskeeën, torens, een indrukwekkende toegangspoort en natuurlijk een brede en hoge muur. Er is trouwens ook een modern beeld van Constantijn de Grote omdat de Albanezen denken dat deze keizer in hun land is geboren.
Eén van de kerken is gewijd aan Maria Hemelvaart en in het eraan grenzende Onufri-museum fotografeerde ik deze icoon. U ziet Maria en de “bron des levens”, maar het gaat me om de achtergrond: twee moskeeën. Je kunt dat interpreteren alsof Gods liefde zich uitstrekt naar niet-christenen. Ik vermoed dat dat ook is wat de onbekende kunstenaar uit de achttiende eeuw heeft willen zeggen: wij Albanezen horen bij elkaar. Zie ik het (vanuit mijn toeristische ivoren toren) goed, dan spelen er in elk geval momenteel weinig religieuze spanningen. Na de Culturele Revolutie van Hoxha, die in de jaren zestig alle uitingen van religiositeit verbood, is dat misschien ook niet zo vreemd: moslim of christen, ze delen allemaal dezelfde nare ervaringen en hebben allemaal op gelijke wijze hun religie aan de nieuwe tijd aangepast.
Er is echter ook een cynischere verklaring mogelijk. U ziet een muur achter de fontein en voor de moskeeën. Zulke muren waren destijds niet ongebruikelijk: de Ottomaanse bestuurders zagen liever gescheiden stadswijken. (De twee heuveltoppen van Zagreb schieten me als voorbeeld te binnen; in Tirana en Berat vormden bruggen de enige verbinding tussen de christelijke en islamitische wijken.) Zo bezien is er juist géén sprake van goddelijke liefde die ook niet-christenen raakt. Ik weet niet of deze ambiguïteit beoogd is, maar het trof me.
U spreekt over verschillende wijken voor mensen van andere geloofsovertuiging. Was er ook spraken van getto vorming of ging het in onderlinge consensus? De Balkan staat niet bekend om zijn tolerantie.
Ik denk dat het beeld van intolerantie wat eenzijdig is. Er zijn reële voorbeelden van samenwerking. Enige consensus over de scheiding zal er wel zijn geweest. Moderne planologen houden daar ook rekening mee; ik heb hier de literatuur niet bij de hand, maar je vindt het in Ball, “Critical mass”.
Eigenlijk laat de icoon niet ‘Maria en de “bron des levens” zien, maar Maria “als bron des levens”. Het opschrift Η Ζωοδόχος Πιγή (‘de leven-hebbende bron’) slaat op Maria (die zelf dus de bron is). Leuke schrijffout in Πιγή trouwens; moet eigenlijk Πηγή zijn maar wordt identiek uitgesproken. Zou die stad niet Constantinopel zijn? De legende van de levenhebbende bron speelt zich daar af.
Op de Constantinopolitaanse herkomst werd ik ook op Facebook geattendeerd. Ik begreep dat in het Onufri-museum alleen ikonen waren van deze Albanese schilder en zijn leerlingen, maar het een sluit het ander niet uit.
Dat lijkt mij ook de meest logische verklaring: de Albanese schilder wilde de scène in Constantinopel laten plaatsvinden, en dat was op dat moment een Ottomaanse stad. Dus werd de stad met moskeeën en al geschilderd. Het Wikipedia-artikel over de ‘Life-giving Spring’ bevat een plaatje van een icoon waarop rechts op de achtergrond ook duidelijk een moskee te zien is:
https://en.wikipedia.org/wiki/Life-giving_Spring#/media/File:Panagia_Argokiliotissa1.JPG
Ook in de Italiaanse schilderkunst van de zestiende eeuw zien we regelmatig islamitische elementen in een christelijke scène. Op de ‘Dormitio Virginis van Vittore Carpaccio staat bijvoorbeeld zeker één evidente moskee (compleet met halve maan) op de achtergrond:
https://i1.wp.com/corvinus.nl/wp-content/uploads/2017/12/Morte-della-Vergine-Vittore-Carpaccio.jpg
Carpaccio wilde vermoedelijk zo het Jeruzalem van zijn tijd weergeven. De stad was toen (1508) in Egyptische handen (tot 1517).
En ander voorbeeld is de Heilige Marcus die preekt in Alexandrië van Gentile en Giovanni Bellini:
https://i0.wp.com/corvinus.nl/wp-content/uploads/2016/09/Brera7-Alexandri%C3%AB-Gentile-en-Giovanni-Bellini.jpg
De broers hebben er een fantasiestad van gemaakt, compleet met een obelisk, maar enkele van de torens op de achtergrond zijn toch duidelijk minaretten. De mannen met tulbanden laten ook weinig te raden over.
Kortom, dat de Albanese schilder een verbindende of juist een cynische boodschap had, lijkt me wat vergezocht. Ik vermoed dat hij gewoon een stad wilde weergeven die – hij wist niet beter – in Ottomaanse handen was.
Ik kan een parallel noemen in Amsterdam: waar een gevelsteentje is met de Emmausgangers voor een moskee.
In het kader van verbroedering kan ik trouwens de kerk van de Heilige Nicolaas in Chania op Kreta aanraden. Die claimt de enige kerk ter wereld te zijn met zowel een kerktoren als een minaret. De Agios Nikolaos was eerst een kerk, toen een moskee en toen weer een kerk. De minaret werd echter terecht behouden. Plaatje dan maar:
https://i1.wp.com/corvinus.nl/wp-content/uploads/2016/03/Agios-Nikolaos.jpg
Bijzondere icoon, mooi gespot. Ik reis met je mee in Albanië.
Ik werd ooit eens flink op de vingers getikt door een RK toehoorder, toen ik sprak over Maria Hemelvaart. Het zou moeten zijn Maria Tenhemelopneming, i.t.t. de Hemelvaart van Christus. Maar wellicht zijn de bezwaren inmiddels verdwenen?
Zou best kunnen. De Griekse naam betekent letterlijk “inslaping”.
Ik ben ook wat cynisch, en ik denk dat de moskeeën achter de muur (dus zonder toegang tot de bron) met opzet op deze wijze in beeld zijn gebracht.
De bron in de legende bevond zich net buiten Constantinopel, dus het lijkt me niet zo vreemd dat we (stads)muren zien. Zie ook het eerste plaatje in mijn nog in de moderatie staande eerdere reactie. Daar zien we eveneens een muur.
https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Panagia_Argokiliotissa1.JPG#/media/File:Panagia_Argokiliotissa1.JPG
Hm, dit is minder behulpzaam dan ik dacht.
Ja, de JPG toont om de een of andere reden niet (ook niet in mijn reactie). Je kunt er echter wel op clicken.
De muren zijn inderdaad stadsmuren; op iconen van ‘Maria als Levensbron’ staan die er meestal bij, inderdaad omdat de bron zich net buiten de stad Constantinopel bevond. Maar die moskeeën op deze icoon zijn dan wel weer erg leuk, want dat betekent dat Constantinopel hier al Istanbul is, dus na 1453.
Ik was in 1987 in Serajevo en vond in één straat zo ongeveer naast elkaar een rooms katholieke kerk, een grieks orthodoxe kerk, een moskee en een synagoge. Een voorbijganger die we daarop aanspraken vond dat heel normaal en vertelde trots dat ze in zijn stad heel tolerant waren met betrekking tot religie. Een jaar later brak de burgeroorlog uit, met de bekende gevolgen. Nu ik het stukje van Jona lees zou het best ook eens een voorbeeld kunnen zijn van post-communistische tolerantie. Hopelijk loopt het in Albanië beter af…
Volgens mij staat er in het opschrift ζωοδόχου, een genetivus.
Je hebt helemaal gelijk! Ζωοδόχος Πηγή is zo gebruikelijk dat ik niet zag dat hier een genitivus staat: ‘de Bron van haar die leven ontvangt’ (en dus ook niet “geeft”, zoals ik al even abusievelijk verkondigde).
In 1988 brak er geen burgeroorlog uit in Joegoslavië.
In mijn herinnering wel, maar hij schijnt inderdaad pas officieel in 1990/91 losgebarsten te zijn. Maar in 1988 waren al wel problemen in de diverse Joegoslavische staten, die burgeroorlog kwam bepaald nietmuit de lucht vallen.
Nee, niet uit de lucht. Milosevic was in opkomst en Slovenië speelde al met afscheiding. Maar oorlog was het nog niet.
Voor de burgeroorlog vierden moslims en christenen in Joegoslavië elkaars feesten mee.