MoM | Periodisering en naamgeving

Een Mesopotamische stofstorm

Er bestaat een soort conventie dat de Oudheid eindigde in 500 na Chr. en dat de Middeleeuwen daarna duurden tot 1500. Daarop volgen de Nieuwe Tijd en de Nieuwste Tijd. Een echte grens tussen die twee laatste valt niet te trekken: sommigen vinden de Franse Revolutie en de daarop volgende Napoleontische Oorlogen belangrijk, anderen 1848 of 1870, weer anderen wijzen op het breukvlak rond 1900. Er is voor alles wat te zeggen, zoals je ook kunt zeggen dat de eindgrens van de Middeleeuwen een eeuw voor of een halve eeuw na 1500 mag worden gelegd. Ik denk dat er momenteel meer historici zijn die de eindgrens van de Oudheid rond 650 plaatsen dan historici die vasthouden aan het einde van de vijfde eeuw. Het kan allebei.

De reden van dit alles is natuurlijk dat onze belangstelling verschuift. Eind vijfde eeuw vond de desintegratie van het West-Romeinse staatsapparaat plaats en ontstonden opvolgersstaten die eind zesde eeuw pseudo-etnische namen kregen als  “Frankisch” of “Ostrogotisch”. In de negentiende eeuw was men geobsedeerd door eenheidsstaten en dus vond men de in de vorige zin genoemde gebeurtenissen rond 500 belangrijk. Tegenwoordig kijken we minder naar de eenheidsstaat en meer naar de economie, zodat een latere cesuur voor de hand ligt. Zouden we religie belangrijk vinden, dan zijn de implosie van het heidendom eind vierde eeuw of de formalisering van de islam eind zevende eeuw relevant. Zoveel hoofden, zoveel zinnen.

Iets dergelijks kan worden gezegd over andere cesuren. Met Alexander de Grote krijgt het Nabije Oosten onverwacht een nieuwe, Griekssprekende bestuursklasse. Wie op politiek let, zal dit een belangrijke breuk vinden. De Griekse kunst had zich echter al eerder verspreid, dus een kunsthistoricus kan best een eerdere omslag aanwijzen. De overgang die je waarneemt, is afhankelijk van wat je wil weten. Data spreken immers pas als je een vraag stelt. En dat betekent weer dat er een stevige subjectieve component schuilt in elke periodisering.

***

Om het nog wat subjectiever te maken: hoe noem je zo’n tijdperk? “Middeleeuwen” is altijd negatief bedoeld geweest: met de Renaissance, zo was de gedachte, keerde de glorie van de Oudheid terug. Onzin natuurlijk, maar de term is blijven hangen. De traditionele indeling van de Griekse geschiedenis – archaïsch, klassiek, hellenistisch – veronderstelt groei, bloei en neergang. De term “Sumerische Renaissance”, die u zo tussen 2100 en 2000 v.Chr. moet plaatsen, riekt bruin: ze is bedacht door mensen die een hekel hadden aan het aan de Sumerische Renaissance voorafgaande Rijk van Akkad, toen de kanselarij teksten schreef in een Semitische taal.

***

Ik stip deze subjectiviteit aan omdat vorige week nieuwe etiketten zijn geïntroduceerd die een rol gaan spelen bij geologische vragen. Een internationale organisatie van geologen bepaalde dat het holoceen (de periode na de laatste ijstijd) kan worden verdeeld in een Greenlandiaan (van pakweg 11.700 tot 8325 jaar geleden), een Northgrippiaan (van 8325 tot 4200 jaar geleden) en een Meghalayaan. Die laatste periode is vernoemd naar de deelstaat in India met de grotten met de stalagmieten die belangrijk waren om vast te stellen dat er 4200 jaar geleden een klimaatomslag is geweest. U moet zich een soort jaarringen voorstellen in die stalagmieten.

Het is al heel lang bekend dat er rond 8300 en 4200 jaar geleden grondige klimaatomslagen zijn geweest. Het begin van het Northgrippiaan staat bekend als het “8.2 kY Climate Event” en het begin van het Meghalayaan heet vanouds het “4.2 kY Climate Event”. Hierbij staat kY overigens voor “kilo-jaar” ofwel millennium en ik weet niet waarom de eerstgenoemde gebeurtenis van 8,2 naar 8,3 is verschoven. Misschien heeft het met kallibratie te maken.

Die omslag rond 2200 v.Chr. is overigens niet alleen een geologisch, maar ook een archeologisch en een historisch feit. Langdurige droogtes leidden tot een crisis in het Oude Rijk in Egypte terwijl in Mesopotamië het Rijk van Akkad ten onder ging. Ook hier lezen we over droogte en over stofstormen. De tekst die bekendstaat als de Vloek van Akkad vermeldt dat de akkers geen vrucht droegen, de vijvers geen vissen meer hadden, de wijngaarden geen wijn produceerden, de wolken niet regenden, de prijzen krankzinnig hoog waren en de mensen stierven van de honger. Het is mogelijk topiek, maar er zijn soortgelijke teksten uit Egypte en wat belangrijker is: er is allerlei geologisch bewijs voor de klimaatomslag, uit alle delen van de wereld.

De omslag is dus een betrekkelijk hard feit, zelfs als het niet op één jaar valt vast te pinnen. Het subjectieve zit dit keer in de naam. Er waren geologen die het tijdperk liever niet vernoemden naar de Indische deelstaat waar belangrijke aanwijzingen zijn gevonden; zij wilden het liever antropoceen noemen, wat wil zeggen dat de mens invloed kreeg op het klimaat. De naam is al een tijdje populair, maar wordt nu eens gebruikt voor het gehele holoceen en dan weer voor een kortere periode. Onbruikbaar dus.

Los daarvan: het is een naam met een evident politieke lading. Nu ben ik zelf al sinds de middelbare school klimaatalarmist, maar ik zou toch een zo neutraal mogelijke naam verkiezen. Al was het maar omdat de schijn van politisering van de wetenschap – of het nu gaat om geologie, klimaatwetenschap of oudheidkunde – minstens zo erg is als een op hol geslagen klimaat.

[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]

Deel dit:

34 gedachtes over “MoM | Periodisering en naamgeving

  1. FrankB

    “Een echte grens tussen die twee laatste valt niet te trekken”
    Een echte grens tussen de andere periodes valt evenmin te trekken. Voorbeeld: feodalisme wordt altijd aangehaald als typerend voor de Middeleeuwen. Nou, waar ging de Nederlandse Opstand voor een belangrijk deel over? Stedelijke en adellijke privileges die het resultaat van dat feodalisme waren. In de Nederlanden eindigden de Middeleeuwen dus vele decennia later.
    Laten we wel wezen. Het idee dat mensen op 31 december 1500 in de Middeleeuwen naar bed gingen en de volgende ochtend plotseling in de Vroegmoderne Tijd wakker werden is te absurd voor woorden. Dit is een typisch voorbeeld van wat wiskundigen schijnnauwkeurigheid noemen. Iets beter zou al zijn het natuurkundige systeem over te nemen: de Middeleeuwen eindigdn in 1,5 * 10^3 CE. Dan breng je aan beide kanten een marge van 50 jaar aan. Dit systeem is wel onaantrekkelijk. Bovendien lost dit het probleem uiteindelijk ook niet op. Nemen we een ander bekend probleem, het al dan niet armzalige intellectuele leven in West-Europa, als criterium dan eindigen de Middeleeuwen in 1085CE met de verovering van Toledo en de daaropvolgende stichting van de Universiteit van Bologna. Dat is al even absurd.

    “Ik denk dat er momenteel meer historici zijn die de eindgrens van de Oudheid rond 650 plaatsen.”
    Dit is ietsje gemakkelijker omdat er een handige truc is: het einde van de Oudheid is gecorreleerd aan de geografie. In de provincies Brittannia en de beide Germania’s eindigde de Oudheid duidelijk eerder dan in het Oost-Romeinse Rijk. Dat sluit mooi aan bij het feit dat Oudheid voor bv. Zweden, een niet onbelangrijk Europees land, toch al een tamelijk onzinnig begrip is.

    1. jan kroeze

      Ik las laatst in een krant dat een vragenlijstonderzoek had opgeleverd dat 67.8% van hen die reageerden ja hadden gezegd. Een voorbeeld van een op onbenullige wijze gebruik maken van getallen, Zogenaamd exact!

  2. 8.2 of 8.3 kan te maken hebben met de 14C-dateringschronologie die uitgaat van het jaar 1950 als present: een 14C datering wordt aangegeven als “before present”.
    NB; er was een fout in de eerste benoeming van het Meghalayan: die zou lopen tot het (bewuste) jaar 1950
    Coincidentie?

  3. FrankB

    “Tegenwoordig kijken we minder naar de eenheidsstaat en meer naar de economie, zodat een latere cesuur voor de hand ligt.”
    Dat is ook nog maar de vraag. Als het kenmerk voor de Middeleeuwen feodalisme is – toch echt een economische structuur – dan was het Diocletianus die de Oudheid beëindigde.

    “En dat betekent weer dat er een stevige subjectieve component schuilt in elke periodisering.”
    Hoeft niet. De kunsthistoricus hoeft niet per se een breuk aan zijn/haar eigen persoontje op te hangen – verspreiding van Griekse kunst is een objectief gegeven.

    “de term is blijven hangen.”
    Hoeft ook geen probleem te zijn. Dat charlatans als Jomanda misbruik maken van de term energie is voor natuurkundigen geen reden deze maar overboord te gooien. Mij lijkt dat nog maar weinig mensen “midden” als een negatief begrip zien, dus met Middeleeuwen is er weinig mis. Donkere Eeuwen (Engels: Dark Ages) is wel een probleem. Daar heb ik al eens een oplossing voor gepresenteerd die althans op dit blog een bescheiden succes was.

    “…. tot 8325 jaar geleden …..”
    Ugh. Net wat we nodig hebben, nog veel meer absurde schijnnauwkeurigheid.

    “8,2 kY”.
    Zie boven – dit is een andere manier om schijnnauwkeurigheid te vermijden. Ook hier is de marge 8250 – 8150 CE.

    1. A. Harmens

      Feodalisme is inmiddels net zo’n problematisch begrip als de term Middeleeuwen in de huidige Mediëvistiek. De tijdvakken indelen in economische periodes is dus niet zonder risico.

      1. FrankB

        Wat is het probleem met feodalisme? Nieuwsgierig als ik ben ben ik altijd blij als iemand mijn onwetendheid kan verminderen.

        1. A. Harmens

          De inhoud, periodisering en geografische verspreiding van feodaliteit en feodalisme is te divers om als goede chronologische maatstaf te dienen. Vooral sinds het boek Fiefs and Vassals van Susan Reynolds en het werk van Barthelemy is het begrip als karakterisering van de Middeleeuwen problematisch.

    1. FrankB

      Mwah, niet overtuigend. Meer een gemeenschappelijk kenmerk, zoals ondanks de enorme verschillen de eeuwen vanaf grofweg 1500 CE een gemeenschappelijk kenmerk hebben: het primaat van de wetenschap. Als wis- en natuurkundeleraar weet ik heel goed dat wetenschap de afgelopen 500 jaar beslist niet uniform geweest is. Het punt is dat de rol en het karakter van wetenschap fundamenteel veranderde.

    2. Roger van Bever

      En daar ben ik het absoluut mee eens! Ten eerste is er een politiek-maatschappelijk aspect aan verbonden en ten tweede een economisch aspect.
      Uit de Engelse Wikiwand (die zoals gebruikelijk meer oplevert dan de Nederlandse, alleen al vanwege de literatuur):
      ‘Since the publication of Elizabeth A. R. Brown’s “The Tyranny of a Construct” (1974) and Susan Reynolds’s ‘Fiefs and Vassals’ (1994), there has been ongoing inconclusive discussion among medieval historians as to whether feudalism is a useful construct for understanding medieval society.’
      Suzan Reynolds streed tegen het klassieke concept van Ganshof en Bloch omdat volgens haar:
      … the technical terms used in documents prior to around 1100 do not necessarily hold the meanings hitherto ascribed to them; and that clerks of later periods tended to read into earlier documents meanings and relationships current in their own day. In her view, direct ownership of land was more prevalent in the early Middle Ages than has been thought, and the decline of central authority has been exaggerated…
      Hier hebben we de valkuil waarop Jona ook voortdurend hamert, nl. dat we contemporaine begrippen niet moeten toepassen op voorafgaande periodes.
      Nog steeds een van de beste boekjes (wel zeer compacte lectuur) is ‘Qu’est-ce que la féodalité’ van Ganshof uit 1944. Hij was de opvolger van Pirenne aan de Universiteit van Gent.
      Naar mijn bescheiden mening zit in de mening van Brown en Reynolds wel wat in. Over het begin en het einde is men het nog bij benadering niet eens. Meestal wordt de Karolingische periode als begin genoemd, maar het eindpunt (van het feodalisme/feodaliteit) wordt door sommigen zelfs bij het ontstaan van het kapitalisme in de 19e eeuw gelegd. M.a.w. over begin en einde van een ‘periode’ is heel wat discussie mogelijk. Zoals Jona zegt, het hangt af van het gezichtspunt.
      Wat m.i. ook verschillend was, waren de krachtsverhoudingen tussen de verschillende leengevers en leenheren. En dat verschilde ook nog per land. Neem nou het graafschap Vlaanderen, dat zich nooit ofte nimmer gedroeg als een onderdanig leenheer t.o.v. de koning van Frankrijk. Vooral de Franse koning Philippe IV le Bel (1268-1314) moest tot zijn scha en schande ondervinden dat zijn leenman moeilijk onder controle te houden was. Dat kwam door het autonoom gedrag van de Vlaamse steden, waarbij deze laatste uiteindelijk het onderspit zouden delven.
      …The most notable conflicts of Philip’s reign include a dispute with Edward I of England, who was also his vassal due to the English king owning lands in southwestern France, and a war with the County of Flanders, another vassal, which gained temporary autonomy following Philip’s defeat at the Battle of the Golden Spurs (1302)… Bron: (Engelse Wikiwand)
      De Vlamingen hebben tijdens Honderdjarige Oorlog ook van hun macht (misbruik) gebruik gemaakt om nu eens de kant van de Engelsen en dan weer die van de Fransen te kiezen.
      Het is allemaal niet zo simpel als we kunnen zien in het volgende filmpje, alhoewel ik denk dat voor onderwijsdoeleinden een leerling wel een zeker houvast moet geboden worden. En periodisering is dan wel geen nauwkeurig, maar een goed instrument.

      1. henktjong

        Wat een rommelig antwoord, maar ik vind ook dat je in een blog die ingewikkelde materie nooit uitputtend kunt behandelen. Ik raad dus iedereen aan Bloch, Pirenne, Ganshof en Reynolds eens te lezen voor over dit onderwerp een ‘mening’ op het internet te gooien. Verder is het toch alleen maar ijdelheid der ijdelheden.

        1. Roger van Bever

          Dit was eigenlijk een antwoord gericht aan A. Harmens en de reactie daarop van J. Lendering. Maar met die inspringingen kom ik nogal eens in de knoei. Het spijt me als mijn reactie bij u erg rommelig is overgekomen, misschien had er wat meer structuur in mogen zitten. Ik wou alleen aangeven dat periodisering complex en bijna onmogelijk is, maar dat ik zo’n didactisch filmpje nu wel aardig vind bvb. voor scholieren. U bent gespecialiseerd in de middeleeuwen, dat weet ik uit het boek ‘De slag bij Vlaardingen’ dat ik pas gekocht heb en binnenkort ga lezen. Ik ben maar een longarts, met nog een paar andere diploma’s en met een meer dan gemiddelde belangstelling voor geschiedenis.
          Trouwens, over Reynolds en Brown heb ik niet mijn eigen ‘mening’ gegeven, maar Wikipedia geciteerd. Ganshof, Pirenne en Bloch heb ik wel gelezen (Niet hun hele oeuvre, natuurlijk). Mijn enige eigen mening ging over de machtsverschillen tussen sommige suzereinen en vazallen en daar gaf ik een voorbeeld van.
          Met vriendelijke groet,
          Roger Van Bever

  4. Manfred

    Dat eurocentrisme stoort me. De oudheid begon niet in Europa, dus waarom een Europese gebeurtenis gebruiken om het einde ervan te markeren? En ook die Middeleeuwen en Nieuwe of Nieuwste Tijd kijken alleen naar de Europese geschiedenis.

    De enige Europese gebeurtenissen die wereldwijde impact hadden waren Alexander, het kolonialisme en de industrialisatie. Zelfs de Romeinen waren slechts regionaal actief.

    1. Robert Vermaat

      Is geen eurocentrisme. De Oudheid begon inderdaad niet in Europa maar de studie wel, en tot voor kort was dat een bijna volledig Europese aangelegenheid. Vandaar de terminologie en de uitgangspunten. Waar men volgens mij elders in de wereld ook gebruik van maakt.

      In China hanteren ze natuurlijk geen ‘Middeleeuwen’ voor de eigen geschiedenis, maar in de Amerika’s zullen ze het geen probleem vinden voor de beschrijving van de eigen oorsprongsgeschiedenis.

      1. FrankB

        In de Amerika’s spreekt men van Moderne Tijd en Pre-Columbiaanse Tijd. Nogal logisch, de misdaden van de man hebben meer impact gehad op dat continent dan Alexander in Europa.

        1. Daden van Columbus die op de geschiedenis van de beide Amerika’s – twéé continenten – de grootste impact hadden, zijn in de eerste plaats zijn ontdekking van de route & het verspreiden van die kennis. De ontdekking van Amerika is an sich geen misdaad. Hoe Columbus zich verder heeft gedragen had dan weer niet de grootste impact.

    2. FrankB

      Ik kan u uit de eerste hand (die van mijzelf) verzekeren dat de begrippen Oudheid en Middeleeuwen nooit gebruikt worden bij de studie van de geschiedenis van het Amerikaanse continent. Voor zover ik begrepen heb geldt hetzelfde voor China, Japan en India.
      Alexander had geen wereldwijde impact – zelfs geen Europese. In Scandinavië en Australië haalden de mensen er zelfs de schouders niet voor op.
      Kolonialisme is van alle tijden en via de opbouw van een rijk blijkbaar een product van verstedelijking. Azteken, Inca’s en Maya’s bv. hadden ook hun kolonies – alleen niet overzee.
      Industrialisering is ook al niet geschikt voor periodisering. Proto-industrialisatie begon in de Nederlanden in de 17e eeuw; in Engeland rond 1950 omdat verbranding van kolen gekoppeld werd aan verdere mechanisering; in Rusland pas na de revolutie van 1920; in allerlei niet-Europese landen pas na WO-2 en in nog meer landen moet ze nog beginnen.
      Grappig dat u dezelfde fout maakt die u anderen verwijt.

  5. Frans

    Ik denk dat je het wel eurocentrisme kunt noemen. Zelfs de Mayabeschaving wordt ingedeeld in preklassiek, klassiek en postklassiek- Europese termen. Maar ja, ook daar zijn het de 19e eeuwse Europeanen die zijn begonnen met de studie ervan en de Mayabeschaving dus op z’n Europees indeelden.

    1. Ik voor mij denk dat eurocentrisme an sich niet per se verkeerd hoeft te zijn. Het punt is net als met periodiseringen en de namen van periodes: wees je ervan bewust. Dat is de helft van het probleem. De andere helft blijft dan liggen, maar je bent een stap in de goede richting.

    2. Dirk

      Uit het nieuwe leerplan voor het Vlaamse katholiek onderwijs. De cijfers geven de leeftijd van de leerlingen aan.

      10-12
      De indeling van de Europese geschiedenis kennen en daarbij de volgende perioden onderscheiden en juist ordenen:
      prehistorie / oudheid (tot ca. 500 n.C)
      middeleeuwen (van ca. 500 n.C tot ca. 1500)
      nieuwe tijden (van ca. 1500 tot ‘onze tijd’)
      onze tijd (de tijd waarin het voor leerlingen nog mogelijk is om levende getuigen te ontmoeten)

      10 – 12
      Inzien dat deze indeling vooral geldt voor Europa door kennis te maken met elementen uit de wereldgeschiedenis die parallel plaatsvonden elders in de wereld (Nabije Oosten, precolumbiaanse Amerika, Chinese keizerrijk ….)

      1. Robbert

        De levendige discussie gelezen hebbend lijkt mij het leerplan voor de Vlaamse kinderen 10-12 jaar (nog steeds) heel goed met uitzondering wellicht van de prehistorie, die je nog apart zou kunnen zetten. Maar afgezien daarvan houdt deze duidelijke kapstok mi. voldoende rekening met belangrijke veranderingen. De scholieren zullen zeker uitgelegd krijgen en snappen dat de wereld in 500 en 1500 niet op slag veranderde. En de toevoeging over buiten-europese ontwikkelingen is helemaal prima.

  6. Ben Spaans

    Zelf al sinds de middelbare school klimaatalarmist…was dat niet in de tijd dat men nog vooral bang was voor ‘global cooling’…

        1. Ben Spaans

          Misschien was je toen meer milieualarmist dan klimaatalarmist.

          Zure regen herinner ik me ook uit die tijd (geen relativering). In het biologielokaal hing een affiche met ‘Een schone auto rijdt nog altijd 1 op 10 bomen. Schone auto, Valse hoop.’

  7. Henk Smout

    https://nl.wikipedia.org/wiki/August_Ludwig_Schlözer: “Die jaartallen [476 en 1492, HS] zijn vanaf die tijd de gangbare jaartallen geworden om de Middeleeuwen mee af te bakenen.”
    Jona is meermalen laatdunkend gebleken als ‘verouderde opvattingen’ op internet terug te vinden zijn, maar ze kunnen best interessant zijn en een verworpen standpunt is nog niet per definitie verwerpelijk. Daar komt bij dat ze op onderdelen weleens een verzonken schat kunnen bevatten.
    Nog een opmerking over “het subjectieve zit in de naam.’ Het aan Holoceen voorafgaande laatste glaciaal noemen we Weichselien/Weichseliaan, Weichsel in de Wikipedia’s terug te vinden, maar niet in de Poolse.

  8. “Het is mogelijk topiek”: wat betekent ’topiek’ hier?
    “[] omdat de schijn van politisering van de wetenschap [] minstens zo erg is als een op hol geslagen klimaat”: zolang het bij de schijn blijft valt het werkelijke politiseren nog wel mee, dunkt me.

  9. Klaas

    Laat ik eens een open deur intrappen: periodisering gebaseerd op benamingen als ‘middeleeuwen’ of op verschijnselen als ‘feodaliteit’ lijkt mij alleen nuttig indien iets beweerd wordt over een gebied waar die benamingen min of meer zinvol zijn (bijvoorbeeld: ‘Westelijk Europa’). Omdat historische ontwikkeling klaarblijkelijk met horten en stoten gaat, en die horten en stoten in verschillende delen van de wereld vaak niet synchroon zijn lijkt mij het streven naar een dergelijke periodisering die over de hele wereld ‘uitgerold’ wordt niet erg zinvol. Dat maakt meteen verwijten als ‘Eurocentrisme’ niet erg relevant; een Europees perspectief is prima als het om Europa handelt, of de interactie tussen Europa en Afrika, maar niet als het gaat om Afrika zelf, of de interactie tussen Afrika en andere delen van de wereld. Je kan je beter houden aan periodisering in jaartallen (ja, dan moet je wel een jaartelling selecteren…), en je rekenschap geven dat bovengenoemde ‘horten en stoten’ vaak niet precies te dateren zijn. Een treffend voorbeeld vind ik het gebruik van ‘axial age’ (spiltijd) in religiegeschiedenis om de activiteiten van religieuze hervormers in één periode te vatten (die van Zarathustra tot en met Joseph Smith inmiddels de hele geschiedenis lijkt te omvatten).

  10. jacob krekel

    Zo te zien is dus de laatste 8-10.000 jaar op de wereld zo verschillend geweest dat een eenduidige periodisering een hersenschim is. Het gaat er kennelijk om met welke blik je kijkt en n welk deel van de wereld. Er zijn dus vele periodiseringen mogelijk die allemaal hun zin en betekenis kunnen hebben.
    Er zijn ook sociaal economische verschillen. FrankB meent dat “de eeuwen vanaf grofweg 1500 CE een gemeenschappelijk kenmerk hebben: het primaat van de wetenschap.” Dat was maar voor een klein deel van de samenleving het geval. Voor de boeren – tot dat tijdstip verreweg het grootste deel van de wereldbevolking – veranderde er tot ca 1900 zo weinig en dat nog zo langzaam, dat je daar niet van enige periodisering kunt spreken. Pas toen Wageningen, Ford en Monsanto zich er mee gingen bemoeien veranderden landbouw en veeteelt totaal. De boer werd van peasant farmer, en dat kun je voor de landbouw heel goed als periodisering gebruiken.
    Als je het dagelijks leven van bevolkingen als criterium voor periodisering neemt, dan is op enig moment het leven in onzekerheid, hoge sterfte, geregelde hongersnood en plunderende vijandelijke troepen overgegaan in ons comfortabele leven. Ook dat zijn maar twee periodes en ook daar is de cesuur nog vrij recent, en niet eens overal al gepasseerd.

  11. Maurits de Groot

    Boeiend stukje weer.en interessante reacties. Misschien wat flauw, maar ik zou opeens ontzettend graag een blik in een geschiedenisboek uit 2300 werpen om te zien hoe wij straks geperiodiseerd worden.

Reacties zijn gesloten.