
Eén van mijn lievelingsverhalen uit de oude wereld is dat van Hanno de Zeevaarder, een Karthaagse ontdekkingsreiziger die de westelijke kust van Afrika heeft verkend. Hij beschrijft een geheimzinnige kust waar hij fluiten en tamtams hoort, hij ziet in de nacht een rivier van vuur die wij kunnen identificeren als een uitbarsting van Mount Cameroon en uiteindelijk levert hij strijd tegen een vervaarlijke stam die hij aanduidt als de Gorilla’s. Een soort Mungo Park dus maar dan zonder het geweld tegen de plaatselijke bevolking. U leest het beknopte verslag hier.
Een even goed avonturenverhaal is dat van enkele Romeinse officieren die, begeleid door soldaten van de keizerlijke garde, in het jaar 61 door keizer Nero werden uitgezonden om te zoeken naar de bronnen van de Nijl. We vinden hun verslag in de Vragen over de natuur (6.8.3) van de senator Seneca, een hoveling van Nero, die de expeditie presenteert als zuiver wetenschappelijk onderzoek. Dat kan heel goed waar zijn. Een andere bron, Plinius de Oudere (Natuurlijke Historie 6.184), meent dat er vooral militaire motieven waren en dan zou het eerste doelwit Nubië zijn geweest. Koning Amanikhabale van dat land verleende echter alle medewerking, dus in elk geval één direct betrokkene heeft het militaire aspect niet herkend. Voor een militaire verkenning reisden de officieren bovendien wel erg ver. Van de andere kant: het een sluit het ander natuurlijk niet uit.
De reizigers, die hun marsorders in Rome verkregen, voeren in de zomer naar Egypte, voeren de Nijl op naar het eerste cataract (bij het huidige Aswan) en trokken verder zuidwaarts. Tachtig kilometer verderop lag Hiera Sykaminos: de grens van het Romeinse Rijk, ruwweg waar Egypte tegenwoordig grenst aan Soedan. Hiervandaan kon het gezelschap verder gaan langs de rivier: naar het tweede, het derde, het vierde cataract en naar de oude hoofdstad van Nubië, Napata. Dit was een enorme omweg, want de Nijl maakt hier een grote bocht. Er was een kortere route, die al eeuwen eerder de voornaamste noord-zuid-route was (en nog steeds is), maar het lijkt erop dat de Romeinen die niet hebben genomen, want Plinius geeft een redelijk gedetailleerde beschrijving van de rivierroute. Uiteraard kan de omweg ook op de terugreis zijn gemaakt.
In elk geval: de reizigers zagen vooral verlaten dorpen en concludeerden dat het gebied al zeker een eeuw onbewoond was. Na verloop van tijd werd het landschap vriendelijker: ze waren de woestijn door en bereikten nu de savanne. Het was al laat in het jaar toen ze in Meroë aankwamen, de hoofdstad van Nubië, waar koning Amanikhabale hun verwelkomde. Hoe hij eruitzag, kunnen we vermoeden door de afbeelding hierboven. Dat er communicatie mogelijk was, suggereert dat de Romeinse officieren waren aangetrokken uit het Griekssprekende deel van het Romeinse Rijk, want het is niet aannemelijk dat Amanikhabale of zijn hovelingen Latijn spraken.
Nu begon het tweede deel van de reis. Met diverse aanbevelingsbrieven bewapend trokken ze verder. Ze passeerden de samenvloeiing van de Blauwe en de Witte Nijl bij het huidige Khartoum en volgden de laatstgenoemde stroom tot ze aankwamen bij de Sudd, een enorm moerasgebied dat bestaat uit een watervlakte vol planten. Van noord naar zuid is het ongeveer 500 kilometer maar de soldaten lieten zich niet afschrikken en reisden verder. Hoe ze ’t ’m hebben geflikt is een raadsel, want het is te dicht begroeid voor grote schepen, terwijl kano’s er wel doorheen komen maar makkelijk kunnen worden aangevallen door krokodillen.
De tocht moet eindeloos hebben geleken en de mannen moeten hebben willen terugkeren. Dat ze toch doorgingen, kan ik alleen verklaren vanuit de aanname dat ze een gids hadden die ze ervan wist te overtuigen dat er een bereikbare andere oever was.
Ze kwamen er dus doorheen en bereikten een enorme waterval tussen twee rotsen. Dit lijkt een beschrijving van de Murchison Falls in Uganda, waar het water van de Nijl zeven meter breed zevenenveertig meter naar beneden komt donderen. Hoewel de bronnen de Nijl nog 500 kilometer verder liggen, is het heel goed mogelijk dat de Romeinse soldaten het hier wel genoeg vonden. Ze hadden een excuus. Herodotos, die ze ter voorbereiding van hun reis zullen hebben gelezen, had doorgegeven dat de Egyptenaren wisten dat de bronnen van de Nijl lagen tussen twee bergen, Krofi en Mofi, en de twee rotsen die ze hadden bereikt, konden daarvoor doorgaan.
Het reisgezelschap moest opnieuw door de Sudd, meldde zich in Meroë weer bij Amanikhabale, keerde terug naar Romeins Egypte, bereikte Alexandrië en voer daarvandaan naar Rome, waar ze aan Nero en Seneca meldden wat ze hadden gezien. Het zou nog eeuwen duren eer Europeanen weer zo ver in Afrika doordrongen.
Pareltje.
Als ouwe Afrika-reiziger en safari-liefhebber vind ik dit een prachtverhaal. Is het bekend hoe lang die reis geduurd heeft?
Ha, wacht maar tot u het verhaal over de reis naar de noordkust van IJsland hebt gelezen! Dan is de suggestie dat de Romeinen ook een keertje de Atlantische Oceaan hebben overgestoken niet zo vergezocht meer.
Jona, ik las in het commentaar bij de tekst over de reis van Hanno (Livius) dat gorilla’s …’are not known for throwing stones and living in groups either, but the identification with this species of anthropoids seems certain.’
Stenen gooien naar indringers, heel goed kunnen klimmen en in grote groepen leven met meerdere mannetjes doet me denken aan chimpansees. Waarom is gekozen voor gorilla’s en niet voor chimps? Alleen op basis van ‘ngò dìida’?
Ik denk dat de naamovereenkomst het voornaamste argument was. Overigens vraag ik me zelf weleens af of het niet gewoon om mensen gaat die werkelijk,, als stam, Gorilla’s heetten, en dat de naam later door de Portugezen of zo’n groep vroege ontdekkers is toegekend aan een diersoort. Ik weet het gewoon niet.
Die mensen moeten dan zo harig geweest zijn dat hun huid de moeite was om te stropen en mee te nemen.
Aan de andere kant, de Carthagers kenden toch ook apen, dus lijkt het mij logischer dat je een gorilla als een grote aap herkent, dan als een harige mens.
@jona: gorilla’s leven vlgs. mij niet in grote groepen. Ik dacht dat ze nogal solitair waren. En chimps zijn te slim om zich zomaar door mensen af te laten slachten. Het moet dus een groep donkere mensen zijn geweest vermoed ik.
Oh ja, abonnement genomen op Argus, inderdaad de moeite waard, bv. aardig stuk over de Nachtwacht en de Gijsbrecht. Mijn dank voor jouw attenderen!
Gorilla’s leven wel degelijk in groepen: een mannetje, de zilverrug, met vrouwtjes en kinderen.
@Frans: Wat je zegt klopt helemaal, maar dat niet een groep in mijn ogen, het is een familie. Chimps leven echt in grote groepen, meerdere families dus. Zij zijn een sociaal volk, net als wij. Ik heb mogen spelen met jonge chimps van een maand of acht, ik wist niet wat me overkwam, om te beginnen jatten ze je bril en hoed. Maar wat het meest opviel waren hun hele dunne armpjes, maar met een enorme kracht. Ontstellend sterk waren ze. Een volwassen chimp slaat je met een klap naar de ballegiezen of hoe dat heten mag. Je kan het niet meer navertellen.
Niet Portugezen of andere vroege ontdekkers gaven het beestje z’n naam, pas midden 19e eeuw deed een Amerikaan dat. Dat zo’n opvallend dier pas zo laat buiten Afrika bekend raakte laat maar weer eens zien hoe Europeanen eeuwenlang maar weinig van de kust het binnenland in gingen.
“waar hij fluiten en tamtams hoort”
Als Hanno tamtams heeft gehoord is dat groot nieuws want dan zat hij op een heel andere plek op deez’ aardkloot dan bij ‘dan de westelijke kust van Afrika’.
Tam-tams zijn namelijk Aziatische platte gongs zonder bobbel in het midden. De Afrikaanse drums heten tom-toms.
Op Livius staat het correct:
“and heard the sound of flutes, the beating of cymbals and tom-toms, and the shouts of a multitude”.
http://www.livius.org/articles/person/hanno-1-the-navigator/hanno-1-the-navigator-2/ (paragraaf 14).
(Off topic, maar als je die paragrafen in de tabel op Livius een ID of NAME property mee zou geven konden we er direct naar linken.)
O, wat leuk! Ik dacht dat hetzelfde was.
Het kan best zijn dat er geleerden zijn die de namen tam-tam’s en tom-tom’s aan specifieke instrumenten geven, maar in gewoon Nederlands is een tam-tam een trommel van een exotische stam, en een tom-tom een navigatieapparaat.
Specialistisch jargon is geldig binnen een eigen elite, maar die definities hebben geen autoriteit over de algemene taal, waarin woorden hun eigen gegroeide betekenis hebben die je niet zomaar kunt veranderen.
Klets. Dat jij niet weet hoe instrumenten heten betekent niet dat dit een soort geheime kennis is van een specialistische sekte en het betekent zeker niet dat jouw onkunde ‘gewoon Nederlands’ is.
Wilt u dan nooit meer misbruik maken van het zeer natuurkundige begrip energie?
Dat deed ik al nooit. En al die New Age-zweefvliegjes en homeopathisten die dat wel doen verdienen het om hartelijk uitgelachen te worden.
De opmerking dat het woord tom-tom in die betekenis bestaat is nuttig, maar het verwijt dat tam-tam niet goed was deugt niet.
Tam-tam heeft in het Nederlands de overkoepelende betekenis, waarvan je de omvatting van die tom-tom niet zomaar kunt afnemen.
Het is net als met die dromedaris en de kameel.
Kameel (en de varianten in andere talen) is altijd al een naam voor de variant met één bult geweest. Dat daarnaast het woord dromedaris bestond dat alleen op die variant sloeg, maakt nog niet dat iedereen dat woord dan ook moet gaan gebruiken in plaats van kameel.
Meestal is het irrelevant welk type dier bedoeld is, net zoals het onderscheid in geslacht lang niet in iedere zin gewenst is.
In het laatste geval heeft dit zelfs tot een politieke beweging geleid.
Het woord dromedaris slaat alleen op de soort met één bult. Trampeltier is in het Duits de kameel met twee bulten, het ontstaan van de woordVORM is wel degelijk door verbastering uit Dromedar.
heerlijk commentaar!!!
@jan:dit slaat dus op lotti.
Lotti gelooft dat kennis die zij niet heeft dus wel iets van een specialistische elite zal zijn en dus niet in het ‘gewone Nederlands’ thuis hoort. Trots zijn op zelfoverschatting en onkunde, heerlijk!!!
Zou het, beste Manfred, heel erg misschien mogelijk of althans denkbaar zijn dat je wellicht het belang van dit onderscheid voor een ‘gewone’ lezer zou kunnen overschatten?
Nee.
In de eerste plaats is dit een blog over oudheidkunde en wetenschap en dan mag ik verwachten dat lezers kennis prevaleren boven onnozelheid.
In de tweede plaats wijs ik slechts op de naamgeving van instrumenten en is het Lotti die daar een issue van maakt, niet ik.
Je dient je verwijt over het overschatten van het belang van dit onderscheid dus aan Lotti te richten en niet aan mij.
Het was geen verwijt, het was een vraag. Overigens ben ik juist begonnen aan het hoofdstuk over de Arminianen en de Gomaristen (de rekkelijken en de preciezen) in de biografie van Oldenbarnevelt door Ben Knapen. Erg leerzaam.
Mooi verhaal. Ik vind het een buitengewoon aangename gedachte dat die Romeinen 2000 jaar geleden Herodotus raadpleegden voor ze op reis gingen. Dat maakt mijn dag.
Volgens mij klopt de verwijzing bij Plinius niet en ik mis een verwijzing bij de ‘Vragen over de natuur’ van ‘de senator Seneca’.
¨Hoe ze ’t ’m hebben geflikt is een raadsel, want het is te dicht begroeid voor grote schepen, terwijl kano’s er wel doorheen komen maar makkelijk kunnen worden aangevallen door krokodillen.¨
Misschien dat de volgende (recente) studie van mevrouw Lisa M Rebelo een tip van de sluier oplicht. Zoals andere wetlands in de tropen (en ook elders) is het Sudd gebied onderhevig aan seizoensgebonden regenval, waterafgifte en ook droogvallen. Je kunt je indenken dat ervaren jagers / gidsen al duizenden jaren lang de ´waterritmes´ van de Sudd kennen, en dat ook de Romeinse expeditie daar haar voordeel mee kon doen, ofwel te voet, ofwel per kano of wellicht aangepaste platbodem.
Zie s.v.p.:
https://journals.ametsoc.org/doi/full/10.1175/2011EI382.1