Nubische migranten: de Blemmyes

Een van de Blemyes en twee andere fabelwezens

Ik heb de laatste maanden enkele keren geblogd over Nubië omdat er in het Drents Museum in Assen zo’n mooie expositie is over dit antieke koninkrijk. Nu migratie het thema is van de Week van de Klassieken, is dat een ongezochte gelegenheid om eens te schrijven over het einde van het Nubische koninkrijk Meroë, dat enigszins doet denken aan de desintegratie van het West-Romeinse Rijk.

De weinige informatie die we hebben, heeft betrekking op de aankomst van nieuwe stammen, zoals de nomadische Blemmyes, die zich – als je dit mag zeggen van nomaden – vestigden in het grensgebied tussen Meroë en het Romeinse Rijk. Hun aanwezigheid was niet naar de zin van de Romeinse keizer Diocletianus (r.284-305), die een andere groep nomaden uitnodigde om vanuit de westelijke woestijn naar de Nijlvallei te komen. Dit waren de Nobatae. Zij dreven de Blemmyes terug naar het oosten, naar het land tussen de rivier en de Rode Zee.

Vervolgens liepen de Nobatae Meroë onder de voet. Na het midden van de vierde eeuw na Chr. zijn daar geen piramiden meer gebouwd, wat suggereert dat de koninklijke macht zijn beste tijd heeft gehad, ook als het niet de Nobatae waren die daaraan een einde maakten. De genadeklap kan ook zijn uitgebreid door het Ethiopische koninkrijk Axum. Hoe dat ook zij, de Nobatae rukten op richting Ethiopië, waar ze werden teruggeslagen. Uiteindelijk keerden de Nobatae terug en stichtten ze een eigen koninkrijk in het gebied dat ze op de Blemmyes hadden veroverd, Nobadia, waarvan onze naam “Nubië” is afgeleid. In het oude Meroïtische Rijk ontstonden twee andere rijkjes.

Archeologisch is dit het moment waarop de zogenaamde Ballana-cultuur ontstaat, die wordt geassocieerd met zowel de Blemmyes als de Nobatae. De graven die het belangrijkste bewijsmateriaal vormen, lijken terug te grijpen op de Meroïtische tijd, bijvoorbeeld doordat de traditionele goden nog steeds een rol spelen: Osiris en Isis. Tegelijk kwam er een einde aan de bouw van piramiden; de Nobatae verkozen grafheuvels.

Het is allemaal niet heel anders dan de Franken: kleine, zwervende groepen die de macht overnemen, sedentair worden en de aloude cultuur voortzetten. Een taalgrens die verschuift. Kerstening. En als diepste oorzaak een implosie van de centrale staat, die we noch voor het West-Romeinse Rijk noch voor Meroë echt goed begrijpen, maar die het vacuüm deed ontstaan waarin deze groepen hun kans kregen.

Hoewel de Nobatae en Blemmyes de eerdere cultuur voorzetten, waren er wel veranderingen. Eén daarvan was de verdwijning van het contact tussen het Romeinse Egypte en de zuidelijke gebieden. De Romeinen compenseerden het gebrek aan informatie op de traditionele wijze: daar, vér van de Middellandse Zee, dichtbij de randen van de aarde, moesten fantasiewezens wonen.

Het gevolg is dat de Blemmyes, die echt hebben bestaan, werden beschouwd als fabelmensen zonder hoofd, met een gezicht op de borstkas. De afbeelding hierboven, afkomstig uit het Livre des merveilles et autres récits de voyages et de textes sur l’Orient uit 1410, toont er links een, met in zijn gezelschap een sciapode en een cycloop. Het ooit machtige koninkrijk Nubië leefde zo voort in de middeleeuwse bestiaria.

[De Nubië-expositie in het Drents Museum duurt nog tot 5 mei. En nu ik toch bezig ben met aanbevelingen voor uw vrije tijd: vanavond is in het Rijksmuseum van Oudheden “Oog op de Oudheid”, speciaal gewijd aan het thema van de Week van de Klassieken, migratie.]

Deel dit:

7 gedachtes over “Nubische migranten: de Blemmyes

    1. FrankB

      Ik heb zojuist op uw blog drie reacties geplaatst; geen enkele is verschenen. Ligt dat aan WordPress of is het uw moderatiebeleid?

  1. Robbert

    De verzameling pyramiden van Meroe is indrukwekkend alhoewel de meeste beschadigd zijn door schatgravers…Hoe plaats ik hier een foto’tje?

  2. Gerard van Hunen

    Hoewel de Nobatae en Blemmyes de eerdere cultuur voorzetten; is denk ik voortzetten

  3. huibree

    “En als diepste oorzaak een implosie van de centrale staat, die we noch voor het West-Romeinse Rijk noch voor Meroë echt goed begrijpen, maar die het vacuüm deed ontstaan waarin deze groepen hun kans kregen.”
    Ja dat is hoogst intrigerend als je er tenminste niet blindelings vanuit gaat dat het aan de “immigratie” en/of “volksverdunning” heeft gelegen.

    1. “En als diepste oorzaak een implosie van de centrale staat, die we noch voor het West-Romeinse Rijk noch voor Meroë echt goed begrijpen”.

      Chris Wickham in “The inheritance of Rome” geeft toch een heel aardig beeld voor het West-Romeinse Rijk, zonder overigens te claimen volledig te zijn? Verlies van de graantoevoer uit Noord-Afrika -> steden zijn door voedselgebrek niet meer bewoonbaar -> handel wordt erg lokaal -> geen noodzaak meer voor een centrale staat. Ik ben misschien wat kort door de bocht, maar dat moet toch één van de hoofdoorzaken zijn? Er zal ongetwijfeld nog wel meer gespeeld hebben dan dit economische argument, maar de kern heb je hiermee toch wel te pakken?

      1. Robert

        Ik denk dat de kern meer ligt in het veiligheidsaspect. Vooral in de vijfde eeuw zie je in de provincie (bijvoorbeeld de gallische provincies) een duidelijk verschuiving: waar aan het begin van de eeuw samenwerken met ‘barbaren’ nog als verraad geldt, is dat een halve eeuw later al de norm geworden. Gallo-Romeinse edelen werken samen met de Visigothen, inmenging vanuit Constantinopel wordt als onwenselijk gezien. het gevoel van Romanitas als verbindende factor is afgelegd, om de eigen veiligheid van familie en stad te waarborgen wordt een coalitie met niet-Romeinse groepen niet meer geschuwd.

        Dat de handel/economie geleden hebben onder het onvermogen van de centrale staat om veiligheid te bieden, en daarmee natuurlijk ook de bereidheid om belasting te betalen aan die centrale staat (vicieuze cirkel) is natuurlijk een andere poot van hetzelfde dier.

Reacties zijn gesloten.