Zomaar even een kwisje tussendoor. Wie is uw favoriete Griekse tragedieschrijver? Het gaat me niet werkelijk om het antwoord, om eerlijk te zijn, maar om de motivatie. Voel u dus vrij de comments te benutten, ze zijn ervoor. Beschrijvingen van uw favoriete voorstelling, argumenten waarom de thematiek van Euripides actueler is dan die van Sofokles, commentaar op flesjes met olie, alles mag vandaag. (Eigenlijk vraag ik u dus vandaag om de blog vol te schrijven.)
16 gedachtes over “Antieke tragici”
Reacties zijn gesloten.
Euripides Iphigenea in Tauris, omdat het zo mooi dramatisch is. Ik weet het nu van de opera van Gluck. Op de middelbare school maakte de Perzen van Aeschylos grote indruk, eerst lezen en dan naar Carre in Amsterdam. Later vond ik die tragedies erg overdreven en onrechtvaardig, maar ik was nog jong.
De Perzen van Aischylos. Opvoering gezien in Carré, jaren zestig. Ik zat wel ergens hoog, maar we hadden een goed overzicht.
Antigone van Sofokles maar ook van Anouilh, van wege de spaning tussen macht en geweten.
Helaas, als cultuurbarbaar heb ik geen voorkeur. Ik kijk liever naar de moderne vorm van toneel: de speelfilm.
Euripides, vanwege de psychologische uitdieping van zijn personages, en om zijn filosofische diepgang. Het mooiste stuk vind ik de Bacchanten, met Pentheus’ (m.i.) volkomen gerechtvaardigde, maar toch gedoemde, verzet tegen de Dionysus-verering: Pentheus’ ondergang bewijst zijn gelijk.
Ik hou van het fantasy-genre, daarom Sofokles, de strijd tussen mensen en goden. Aischylos is me te religieus en Euripides teveel mensendrama.
Dat is een mooie samenvatting!
“Een” favoriete tragedieschrijver heb ik niet. Ik vind dat altijd van die onmogelijke vragen: wat is de xxxste. Meestal is zoiets er niet, of een tamelijk willekeurige keuze. Ik weet ook veel te weinig van die tragedies af om een beredeneerde voorkeur te kunnen hebben.
Wel kan ik zeggen dat wij op een werkweek, 60 jaar geleden, Antigone en Iphigeneia in Aulis hebben gelezen, zowel klassiek als modern (“Une fille pour du vent”) en dat beiden grote indruk op mij hebben gemaakt. Het doen van wat er gedaan moet worden van Antigone vs de realpolitik van Kreon, en waarbij je zeker als 16 jarige kiest voor Antigone, hoewel je dat later in het leven uiteraard niet volhoudt. En dan de boosaardige futiliteit van de machthebber die tot alles in staat is, maar wiens tegenstanders ook niet deugen. Het zijn dingen die je bijblijven. Maar wetende hoe het menselijke geheugen werkt, mijn herinneringen zijn ongetwijfeld in de afgelopen 60 jaar in ontwikkeling geweest.
Sophokles – Antigone
Vanwege de goede uitwerking van de karakters van Kreon en van Antigone. Zelfde motivering als Klaas Hielkema hierboven. Anouilh schreef in 1944 zijn versie van Antigone, een duidelijke aanval op het Vichy-regime van Pétain. Een paar jaren geleden volgde ik een cursus bij de Volksuniversiteit Arnhem en hebben we beide werken helemaal gelezen. Dat werkte zeer verhelderend, want op de middelbare school hadden we ook al Anouilh gelezen in de lessen Frans en toen sprak het mij minder aan dan nu. Ik was erg onder de indruk van beide stukken.
Tussen haakjes: ik heb lang getwijfeld tussen Sophocles en Euripides (vanwege dezes Medea, die ik in de indrukwekkende moderne bewerking (Mamma Medea) gezien heb van Tom Lanoye). Maar het wordt dus Sophokles.
Dat is wel een heel moeilijke vraag.
De mens totaal machteloos tegenover de goden, of is er ruimte voor een beslissing van het individu? Ondergang door ”hamartia”, een fatale vergissing door overmacht (goden) of een fatale vergissing ten gevolge van een zwakte in het karakter (bijv, overmoed)? Daarover bestaat een hele literatuur (o.a. J.M. Bremer, emeritus prof. aan de UVA. Zijn werkcollege over de Bacchanten was meesterlijk).
Wie heeft daar het meest indrukwekkend over geschreven? ik heb geen voorkeur.
Zoals Frederik Bakker zegt, bij Euripides is veel aandacht voor de mens en zijn dilemma’s.
Misschien is dat moderner. En Elektra in een hutje met een boer is ook moderner dan Elektra als verschoppeling bij het paleis in Mycene.
Maar psychologische diepgang of niet: ook bij Euripides maakt de tragische held(in) geen of weinig kans tegen de macht van de goden. Neem nu Phaedra: ze levert natuurlijk een achterbakse rotstreek met die valse beschuldiging aan het adres van Hyppolitus. Maar had ze echt een keus? Zoals Racine het verwoordt: C’est Vénus tout entière à sa proie attachée.
Dat zegt Phaedra zelf, bijwijze van excuus misschien, maar m.i. is het de pure waarheid.
Of neem Pentheus: die wordt niet gedreven door een god, maar door zijn plicht als heerser.
Zijn fatale vergissing: hij onderkent niet de macht van de god. Dionysus, vermomd als ”vreemdeling” komt zijn macht in Thebe vestigen. Het kat-en-muisspel dat de ”vreemdeling” met Pentheus speelt, is huiveringwekkend. Net zoals de muis maakt Pentheus geen enkele kans. Heeft Pentheus gelijk? ja, als koning. Maar niet als sterfelijk mens tegenover een god.
De spanning tussen de tijdelijke wetten van de mens en de altijd geldende wetten van Zeus is ook fraai verbeeld in Antigone. Eigenlijk zijn alle Griekse tragedies op hun eigen manier schitterend. De tragedie der tragedies is, zegt men, Oedipus Rex van Sophocles.
Prachtige voorstelling: Orestie van Peter Stein. Kitsch: de Orestie van Theatre du Soleil.
Ze zijn alle drie groot, laat daarover geen misverstand bestaan. Maar Sophokles gaat het diepst qua humaniteit. Zijn ‘Oidipous koning’ is volgens mij ook inderdaad hét topstuk van de antieke tragedies, qua opbouw e.d. maar ook omdat het het menselijk lot het beste vat. In mijn ogen is die Oidipous bedoeld als dé archetypische mens, die zijn (hemelse) vader heeft vermoord (en vergeten), zich ten volle verbonden heeft met het aardse (zijn moeder) en daardoor in een crisis geraakt. Hij heeft de morele moed onder ogen te zien wat zijn wezenlijke ‘fout’ (en hybris) is: denken dat men aan dat lot ontkomt tegen de voorspellingen in en dat hij dat met zijn grote verstand kan. Het meest tekenend voor Sophokles’ diepgang vind ik de scène waar hij de oude herder ondervraagt die hem heeft weggegeven in plaats van te liquideren. ‘Waarom hebt u mij niet omgebracht?’ ‘Uit medelijden’ (met dat wezen dat geen existentiële schuld heeft aan dat lot).
De Grieken zelf vonden Euripides het mooist, als je kijkt naar het aantal papyrusfragmenten uit Egypte. Eigenlijk moet je niet willen kiezen, de drie zijn elk op hun eigen manier briljant. Maar vooruit: Aeschylus, om zijn hallucinerende Grieks in de koorliederen, en om de bijna angstaanjagende manier waarop hij menselijke misdaden en de onvermijdelijke goddelijke vergelding vormgeeft. Heel archaïsch, heel mooi.
Ja, die koorliederen van Aeschylus! razend moeilijk en erg raadselachtig, maar dat is juist hun aantrekkingskracht. Ik ben met u eens dat Aeschylus van uitzonderlijke klasse is.
O wee: Hippolytus natuurlijk. Wat een stomme fout, sorry.
Hippolytus, natuurlijk. Wat een stomme fout, sorry!
Euripides omdat die het heftigst is, maar de Oedipus van Sofokles is de mooiste tragedie die er is, dat ben ik met Minis (en Aristoteles) eens, en de Agamemnon van Aeschylus de meest bedwelmende: de voorstelling van Appel met Peter vd Linde als Clytaimnestra zal me altijd bijblijven, maar de bedwelming ligt in de Griekse tekst. Van de Bacchai en Hyppolytus kun je wAkker liggen. En, over heftig gesproken, ik houd erg van alle tragedies van Seneca.