
Eerder deze week leverde ik de eerste proef in van mijn boek over de wedloop tussen de vervalsers van papyri en de wetenschap, Bedrieglijk echt. Daarin is, zoals ik al eens vertelde, ook een hoofdstuk opgenomen over de laatste twee jaar, waarin het ene schandaal na het andere zich ontvouwde. De onduidelijkheid over het Geheime Evangelie van Marcus is nu groter dan ooit omdat de argumenten zijn weerlegd waarom het vals zou zijn (wat vanzelfsprekend niet betekent dat het echt is en alleen bevestigt dat papyri zonder gedocumenteerde provenance wetenschappelijk waardeloos zijn). De onechtheid van de Artemidorospapyrus staat nu vast en dat geldt eveneens voor de Dode Zee-rol-fragmenten in de Greencollectie en de Schøyencollectie. Ook het valse Evangelie van de Vrouw van Jezus kwam in 2019 weer in het nieuws, zij het indirect, namelijk doordat de blunderende oudheidkundige zich via ramanspectroscopie rehabiliteerde.
Rehabilitatie is er voorlopig niet voor Dirk Obbink, de Oxford-onderzoeker die wordt verdacht van diefstal. Sinds ik mijn manuscript inleverde, is duidelijk geworden dat hij niet alleen in antieke maar ook in middeleeuwse handschriften heeft gehandeld. Gewoon legaal, wat betekent dat nóg meer mensen konden weten dat er iets loos was en de andere kant op keken. We hoeven het voorlopig niet te hebben over het zelfreinigend vermogen van de wetenschap, althans niet in Oxford. Daar hebben ze nu trouwens een programma voor de publicatie van unprovenanced materiaal uit Afghanistan. De bingokaart met de smoezen waarom het niet erg zou zijn dubieus materiaal te publiceren kan dus voorlopig nog niet weg.
Verder is duidelijk geworden dat de Sapfo-papyri begin 2013 te koop aangeboden zijn geweest. Bij dit laatste bericht is sinds afgelopen donderdag nog een kanttekening, namelijk dat ze – bij deze of bij een andere gelegenheid – aangeboden zijn geweest door dezelfde zwarthandelaar die ooit een fragment van de Brief aan de Galaten heeft aangeboden. Dit was ooit de “smoking gun” die bewees dat de Greencollectie illegaal oudheden had aangekocht.
Mijn boek
Voor mij persoonlijk heeft dit alles gevolgen. Ik had mijn boek af. Ik had mijn manuscript ingeleverd. Ik had de eerste proef ingeleverd. Ik ben nu blij dat mijn redactrice bij uitgeverij Omniboek me iets meer tijd gunt om het boek actueel te houden. Uiteindelijk zal ik de strijd om een zo actueel mogelijk manuscript verliezen, maar ik kan de schade nog beperken.
Grappig is overigens dat mijn werkhypothese – ooit gepubliceerd in Skepter – altijd was dat de fragmenten van Sapfo en Eerste-eeuwse Marcus afkomstig waren van een tijdens de Arabische Lente geplunderd grafveld, waren aangekocht door de Greencollectie en overhandigd aan de conservatieve groep die met Marcus stoeide en de onbekende verzamelaar die de Sapfofragmenten bezit. Omdat Marcus afkomstig bleek uit de Oxyrhynchoscollectie (en door Obbink zou zijn gestolen) en omdat Obbinks contract niet was verlengd door de stichting die de Oxyrhynchospapyri wegens zijn bemoeienis met Sapfo, was ik er inmiddels toe geneigd aan te nemen dat ook de Sapfofragmenten uit de Oxyrhynchoscollectie kwamen. Dat betekende dat de fragmenten echt waren, dus dat was een geruststelling.
Inmiddels lijken de fragmenten niet uit de te Oxyrhynchoscollectie komen en inderdaad zijn aangeleverd via het schimmige circuit. Ze kunnen toch van een geplunderde opgraving komen. We moeten echter, zeker nu de afgelopen jaar eigenlijk elke spectaculaire tekstvondst onecht is gebleken, overwegen dat Sapfo gewoon is wat je verwacht van een literaire tekst die te mooi is om waar te zijn: vals. Net als het Evangelie van de Vrouw van Jezus, net als Artemidoros, net als de Dode Zee-fragmenten.
Zondebok
Ik heb ooit geopperd dat Obbink misschien de zondebok is die de schuld krijgt van de fouten van de Greencollectie. Ik sluit dit niet uit, al acht ik de kans klein. Ik wil er echter op wijzen dat hij na zijn schorsing door de Association Internationale de Papyrologues via een advocaat heeft laten weten dat documenten waaruit zijn schuld zou blijken, vermoedelijk vervalsingen waren. Heerlijke ironie, overigens, dat moderne vervalsingen zouden zijn gemaakt in een vakgebied waar antieke vervalsingen schering en inslag zijn.
Kortom, een puinhoop. Als de oudheidkunde zichzelf ongeloofwaardig had willen maken, was dit een van de beste manieren. Enig goed nieuws is er gelukkig ook: de wetenschappelijke uitgeverij Brill heeft haar procedures aangepast om de kans op verdere ellende te verkleinen. Maar zelfs goed nieuws heeft een keerzijde, want Brill heeft niet bekendgemaakt wat het doet met de in het verleden uitgegeven papyri zonder overtuigend gedocumenteerde provenance. Materiaal dat dus vals kan zijn. Alleen retractie wortelt de wetenschap weer in betrouwbare bodem.
En ik benadruk: we weten al een eeuw dat papyri zonder gedocumenteerde provenance geen wetenschappelijke waarde hebben. Het is fijn dat Brill toezegt in de toekomst de dingen wel professioneel te doen, maar dit is niet alleen veel te weinig, het komt ook veel te laat.
Lijkt op de situatie in de paleografie.
Ik las een verhaal over een professor in de 19e eeuw die zeker wist dat in een gebied in Duitsland veel gevonden zou gaan worden. Er ging gegraven worden. En ja hoor, de ene steen met rune-achtige inscripties na de andere werd gevonden. Krantenartikelen etc. Na een paar weken vond de prof een steen met zijn eigen naam erop …
Gisteren stond in de vrijdagbijlage van DvhN een interview met archeoloog Harm Tjalling Waterbolk, bekend van zijn professionele steun aan ene Tjerk Vermaning.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Han_van_Meegeren
Een “echte” Van Meegeren is tegenwoordig heel wat waard. En verder ben ik het eens met CK, drie opmerkingen verder.
https://nl.wikipedia.org/wiki/W%C3%BCrzburger_L%C3%BCgensteine
Sterke slotalinea.
Martin, kan het zijn dat je op Johann Beringer, hoogleraar aan de medische faculteit van de Universiteit van Würzburg in het aan. Het eind van de 17e/begin van de 18e eeuw doelt?
De overeenkomst met de problemen die Jona beschrijft is me dan overigens niet duidelijk.
Oops, mijn reactie is op de verkeerde plek terecht gekomen en ik zie nu pas dat Henk Smout me voor geweest is. Hoe kan het ook anders 😉
En met mijn link (een andere dan die van Henk) is iets misgegaan. De bedoeling was (als het nu wel goed gaat dan): https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Johann_Beringer
Het ging niet goed – mijn stomme iPad maakt “smart quotes“ van mijn “neutrale” “quotes” 🙁 maar deze link zou goed moeten zijn en anders werkt het ook om de tekst van mijn vorige link te kopiëren en in het daartoe bestemde veld in een browser te plakken.
En omdat Jona het over provenance heeft:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Han_van_Meegeren
“De kwaliteit van sommige van deze werken zou hem in andere tijden wellicht eerder hebben ontmaskerd, maar de wereld had het druk met de oorlog en de bezetting en Van Meegeren kon zijn activiteiten ongestoord voortzetten. Doordat er tijdens de bezetting toch al een actieve en geheimgehouden handel in kunst aan de gang was, konden Van Meegerens vervalsingen mooi meeliften. Zo werd zijn Christus en de overspelige vrouw aan Hermann Göring verkocht, hoewel er geen gegevens over de herkomst bekend waren.”
Haha.
Zou best kunnen dat ik over Beringer heb gelezen.
Bij het proces tegen van Megeren was er ook een prof kunstgeschiedenis die enige van de nepschilderijen als echt van Rembrandt had geïdentificeerd. Die prof (het was 1947 of zo) was daar uiterst verbolgen over, want hij stond mooi voor joker.
Onze waarneming werkt Bayesiaans: als wij naarstig op zoek zijn naar bewijs, dan hebben wij de neiging om bewijs te zien in iets dat geen bewijs is. Die arme Beringer had dat natuurlijk ook. Dat sommigen in de papyrologie zelfs tot bedrog overgaan is inderdaad wel extreem, maar gezien de menselijke aard niet heel verbazend.
Beringer zocht naar bewijs? Waarvoor? Uit de wikipedia krijg ik de indruk dat hij de een na de andere hypothese ter verklaring van zijn vondsten bedacht en verwierp. “Uiteindelijk bleef hem geen andere verklaring over dan dat het directe uitingen waren van de scheppende macht van God.”
Overeenkomst: men wil vaak graag iets zien in een steen of schilderij etc. Dat is bij papyrologie ook aan de hand: de mensen die in dat gebied werken willen natuurlijk scoren. Je vindt een hoekig stuk steen in de blubber: vast een vuistbijl!
Marin, ik snap nou helemaal geen snars meer van wat je beweerd. Zag Beringer in de 18e eeuw vuistbijlen in de hoax-fossielen die men verstopt had?
Was iets te kort door de bocht. Men vindt iets en wil het identificeren. Hierboven werd Tjerk Vermaning genoemd, die vond veel vuistbijlen.
Het komt allemaal op hetzelfde neer: hoe evalueren wij bewijs? Papyrustekst, stuk steen, schilderij, etc. Ook relevant voor de rechtspraak.
Een Beringer in de twintigste eeuw, Carl Christoph, was auteur van onder meer ‘Geologisches Wörterbuch’ (1937, 1943, 1953) en van het rijk geïllustreerde dunne boekje ‘Paläobiologie’ (1939). Of er familierelatie was met Johann, zo ja welke, is mij (nog) niet bekend.
Pardon, 1951.
Van het ‘Wörterbuch’ is op z’n minst een vierde editie van 1957.
Toenmalig medewerker Hans Murawski is nu hoofdauteur.
Martin, je suggereert in het eerste commentaar onder Jona’s post dat de situatie in de paleontologie net zo erg is als die in de papyrologie. Als bewijs voer je een geschiedenis aan die in het begin van de 18e eeuw plaats gevonden blijkt te hebben en vervolgens roep je Van Meegeren en Vermaning te hulp. Geen van beide hebben betrekking op de paleontologie, Ik zie in die voorbeelden geen enkele aanwijzing dat de situatie in de hedendaagse paleontologie op enigerlei wijze vergelijkbaar is met de situatie in de hedendaagse papyrologie zoals Jona die beschrijft.
Om helemaal eerlijk te zijn was ik het die Vermaning erbij haalde en dat was geen bewijsvoering. Dus nee, de conclusie dat de paleontologie er net zo beroerd aan toe is als de papyrologie heb ik ook niet getrokken.
Ik vatte Martin’s eerste reactie op als een uitnodiging tot vrij associëren en heb die aangenomen, meer niet.
Ik weet niet of 1915 kwalificeert als ‘hedendaags’ (vermoedelijk niet :-)) maar ik vind dat in deze staalkaart van frauduleuze escapades Piltdown man niet mag ontbreken:
https://en.wikipedia.org/wiki/Piltdown_Man
Pardon, 1912…
In de aflevering ‘Bedrieglijk echt’ van 26 december vermeldde ik de inmiddels ontmaskerde Chinese vervalsing kort geleden die als fossiele reuzenspin was voorgeschoteld.
https://en.wikipedia.org/wiki/Mongolarachne
Noot 4 en 5.
In de aflevering ‘De zaak Vermaning’ van 9 juli 2018 heb ik in mijn reactie zowel de Piltdown-fraude aangeroerd alsook geciteerd uit een recente publicatie over de eveneens oude kwestie Kammerer. De volledige tekst van dat artikel is te vinden op https://www.researchgate.net/publication/321804249_The_case_of_the_midwife_toad_revisited
De argumenten dat het Geheime Evangelie van Marcus vals zou zijn zijn weerlegd? We hebben het dus over dat geval van Morton Smith, niet te verwarren met de Eerste eeuwse Marcus. Ik kan weer iets gemist hebben, maar dit lijkt me toch stug…
Nee, het klopt. Dat Geheime Marcus, ontdekt door Morton Smith, vals zou zijn, was gebaseerd op diverse argumenten, waarvan het belangrijkste de herkenbaarheid was van de forger’s tremor: de aarzelende hand van een vervalser die ene vreemd handschrift nabootst. Bij nader inzien blijken de onregelmatigheden alleen zichtbaar op de foto’s uit Smiths uitgave, die, zoals in de jaren zeventig nog gebruikelijk, waren afgedrukt met een raster. Bestudering van de oorspronkelijke negatieven en later gemaakte foto’s van dezelfde (achttiende-eeuwse) tekst tonen dat de forger’s tremor er niet is.
Dit betekent dus dat het voornaamste (eigenlijk: enige) argument dat achttiende-eeuwse handschrift een vervalsing is, is komen te vervallen. Ik benadruk dat dit niet wil zeggen dat het dus echt is. Die nadruk leg ik omdat oudheidkundigen dit hebben durven beweren over het Evangelie van de Vrouw van Jezus.
En eigenlijk zou daar gewoon integriteitsonderzoek moeten zijn gedaan. Dat je doet alsof iets echt is als niet bewezen kan worden dat het vals is, is welbewuste misleiding. Ik houd niet van het populistische frame dat de wetenschap is ontspoord, want ik houd met elke vezel van mijn vak, maar in de papyrologie is echt sprake van oudheidkundigen die moedwillig het publiek voor de gek houden. En dat is heel, heel erg.
Dank voor de verheldering. Inderdaad, om de echtheid aan te tonen met foto’s van een niet (meer) bestaand manuscript van een kopie van een veronderstelde Clemens over een veronderstelde Marcus zal heel wat meer nodig zijn. Het zijn overigens niet alleen papyrologen die zich aan dat soort misleiding schuldig maken, Morton Smith was nieuwtestamenticus. Maar zeker in hun vak dat toch een stevige reputatie had kan ik me voorstellen dat de integere vaklui met dit alles niet blij zullen zijn.
“omdat oudheidkundigen dit hebben durven beweren”
Tja, valse dilemma’s zijn nou eenmaal aantrekkelijk. Of X is waar of Y is waar, andere smaken zijn er niet. Dat “we weten het niet” ook een optie is kan men gemakkelijk over het hoofd zien.
Wetenschappelijk nadenken en onderzoeken is een vaardigheid die aangeleerd en continu onderhouden moet worden.
“is welbewuste misleiding”
Dat bedoel ik nou. Ook jij hebt er last van. Je negeert de optie “zelfmisleiding”. Uit de psychologie is welbekend hoe dat werkt: je overtuigt jezelf van iets wenselijks (dat een vervalste tekst authentiek is, bv.), raakt er emotioneel aan gebonden (ook tijdelijke roem en eer geven je een goed gevoel), raakt er vervolgens zakelijk aan gebonden (je ongelijk zal je je reputatie en carriere kosten) en voila, voor je er erg in hebt zit je muur- en muurvast. Hoezo welbewust?
Dit is overigens geen excuus, alleen maar een oproep tot menselijk begrip. Wie deze helling afglijdt heeft zich gediskwalificeerd als wetenschapper, verstaat zijn/haar vak niet – is incompetent. Dat is eigenlijk nog erger.
Er staat natuurlijk wel wat op het spel. Wat als nou heel de papyrologie en doe er de paleografie ook maar bij, verdacht raken? Dan kunnen bv ook de nieuwtestamentici wel van voorafaan beginnen. Toch maar iets meer vertrouwen op het zelfreinigend vermogen. Benieuwd naar je boek.
De paleografie heeft ook problemen. Dit is de plek niet om het samen te vatten maar in feite moeten alle paleografische dateringen met een flinke korrel zout worden genomen.