Oxyrhynchos (1)

Een bewoner van Oxyrhynchos, afgebeeld met schrijfgerei (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Nou blog ik afgelopen laatst over de Kopten en noem ik in dat stukje Oxyrhynchos, maar ik heb nog nooit over Oxyrhynchos geblogd! Tijd voor wat background repair.

Geschikte plek

Ik noemde al dat de Oxfordgeleerden Bernard Grenfell (1870-1926) en Arthur Hunt (1871-1934) er vanaf 1896 een soort noodopgraving deden. Ze wilden, voordat plunderaars het materiaal unprovenanced op de markt gooiden, papyri bergen. Unprovenanced papyri hebben immers geen wetenschappelijke waarde. Papyri zijn eenvoudig te vervalsen – ik schreef er elders meer over – en zulk materiaal kan dus vals zijn. De waarde ervan is even groot als die van een laboratoriumproef waarvan de opstelling niet is genoteerd.

Oxyrhynchos dus. Voldoende stad om een kleine twee dozijn tempels, een versierde hoofdstraat, een theater, een hippodroom en diverse kloosters te herbergen. Een geschikte plek om manuscripten te zoeken. Een paar jaar eerder, in 1879, was hier namelijk AristotelesStaatsinrichting van de Atheners gevonden, waarin de filosoof de geschiedenis beschreef van de democratie.

Er was nog een reden om naar Oxyrhynchos te gaan. Het klimaat is in Egypte weliswaar geschikt voor de conservering van papyri, maar de bodem is dat niet altijd. Papyri blijven vooral bewaard op plekken waar de jaarlijkse overstroming van de Nijl geen impact heeft. Gelukkig zijn die er, want de oude Egyptenaren hadden kanalen om water af te voeren en omdat de beheerders eeuwenlang het waterpeil regelden, hebben ze er ongewild ook voor gezorgd dat een deel van de bodem droog genoeg bleef om papyri te bewaren.

Het merendeel van deze teksten dateert van na de machtsovername door Alexander de Grote in 332/331 v.Chr., toen de Ptolemaiën dit gebied – zoals ik al eens vertelde – ontwikkelden door hier land te geven aan gedemobiliseerde soldaten. De namen van de stadjes zijn dan ook vaak Grieks, zoals Soknopaiou Nesos (“eiland van de god Sobek”), Kynopolis (“hondenstad”) of Filadelfia (“broederliefde”). Of Oxyrhynchos dus, “tapirvis”.

Op zoek naar teksten

Mensen van hun tijd als ze waren, hadden Grenfell en Hunt vooral belangstelling voor christelijk materiaal. In 1892 was het zogeheten Evangelie van Petrus gepubliceerd, een exuberant visioen van de wederopstanding, inclusief pratend kruis. Voor het eerst was een niet-canoniek evangelie gevonden. Deze ontdekking impliceerde dat het mogelijk was de verloren teksten terug te vinden waar christelijke auteurs uit de Oudheid naar verwezen. Sommige onderzoekers hoopten zo extra informatie te krijgen over het leven van Jezus, maar de meesten waren al tevreden als teksten licht zouden werpen op de vraag hoe het christendom in Egypte was gekomen. En hoe daar in de tweede eeuw het ene na het andere nieuwe idee kon ontstaan.

Grenfell en Hunt hoopten ook Bijbelmanuscripten te vinden. Daar was goede kans op. Ik blogde al eens over Agnes Lewis en Margaret Gibson, die vier jaar eerder een in het Aramees vertaald Nieuwe Testament hadden opgespoord. In 1896, het haar waarin Grenfell en Hunt in Oxyrhynchos hun werkzaamheden begonnen, vonden Lewis en Gibson in Cairo de Hebreeuwse tekst van Jezus Sirach. Oude manuscripten, zo meende men destijds, konden helpen vaststellen of de middeleeuwse perkamenten boeken de oorspronkelijke teksten accuraat weergaven. Deze vraag zou vanzelfsprekend een echt antwoord krijgen met de ontdekking van de Dode-Zee-rollen.

De twee mannen zouden in Oxyrhynchos, waar ze tot 1907 werkten, meer vinden dan ze hadden kunnen bevroeden: een half miljoen teksten, variërend van piepkleine stukjes tot flinke fragmenten van een papyrus of een perkamenten boek. Het materiaal dateert uit de eeuwen tussen 300 v.Chr. en 700 na Chr. en het betreft vooral Griekse teksten. Er is echter ook Latijns, Hebreeuws, Aramees, Perzisch, Arabisch en Koptisch materiaal, hoewel dat nog maar mondjesmaat is gepubliceerd.

P.Oxy.

Dat in de drieëntachtig delen van de reeks The Oxyrhynchus Papyri tot 2019 ongeveer 5500 teksten zijn uitgegeven, bewijst dat er eenvoudigweg te veel is gevonden. Inderdaad kon Hunt, die verantwoordelijk was voor het conserveren van de papyri, het werk nauwelijks aan.

De volgorde waarin de diverse teksten staan gepresenteerd in de diverse delen van The Oxyrhynchus Papyri, illustreert de prioriteiten van de ontdekkers. Eerst kwamen de theologische teksten (joods en christelijk), daarna Griekse literaire teksten die nog onbekend waren, vervolgens de Griekse teksten die al wel bekend waren, dan de Latijnse teksten, en tot slot alle andere teksten. Binnen deze categorieën staat alles in ruwweg chronologische volgorde.

In de eerste categorie was de eerste papyrus uit Oxyrhynchos uit het eerste deel van de reeks (“P.Oxy. 1.1”) de spreukenverzameling die Grenfell en Hunt aanduidden als de Logia Iesou, “uitspraken van Jezus”. Ze zouden nog twee kopieën aantreffen van deze tekst die later, toen in Nag Hammadi een Koptische vertaling opdook, is geïdentificeerd als het Evangelie van Thomas. Daarover binnenkort meer.

[Wordt straks vervolgd. Dit is overigens een deel van mijn boek Bedrieglijk echt, dat een overzicht biedt van de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers van papyri. Het boekje is nog steeds te koop.]

Deel dit:

4 gedachtes over “Oxyrhynchos (1)

  1. Huibert Schijf

    Het is lang geleden dat ik het boek van Peter Parsons City of the Sharp-Nosed Fish. Greek Papyri Beneath the Egyptian Sand Reveal a a Long-Lost World (2007) heb gelezen. Het boek is gebaseerd op de Oxyrhynchus Papyri. Peter Parsons was jarenlang de leider van het Oxyrhynchus Papyri project. Er is ongetwijfeld sindsdien nieuwe kennis bijgekomen, maar ik vond de beschrijvingen van het stadsleven toen fascinerend in dit prettig leesbare boek.

  2. Marijn Taal

    Hoe weet je dat Oxyrhynchos op de tapirvis duidt Ik vind alleen maar dat het van het Griekse Οξύρυγχος, ”scherp geneusd”, komt. Daarentegen zie ik dat tapirvissen wel erg lange neuzen hebben, maar echt scherp zou ik ze niet noemen.

    1. Merit

      De mormyrus kannume ofwel oxyrhynchus vis behoort tot de familie tapirvissen,
      https://en.m.wikipedia.org/wiki/File:Mormyrus_kannume.jpg
      Het is hieroglyph K4 in Gardiner’s signlist (zie wikipedia).
      Ingrid Gamer-Wallert schrijft in haar boek ‘Fische und Fischkulte in alten Ägypten’ 1970 p. 92, dat de Grieken (vanaf Alexander de Grote) een vis in de Nijl aantroffen, “der wegen seines spitzen Maules besonders auffiel und der gar nicht treffender als mit dem Worte ‘Spitznase’ gekennzeichnet werden konnte”.

Reacties zijn gesloten.