
Jaren, jaren geleden moest ik concluderen dat ik de Livius.org-website eigenhandig om zeep had geholpen. Ooit was ik er trots op, want Livius.org was de grootste Oudheid-site ter wereld. Er was echter wat je noemt een fatal flaw: ik had een verzoek ingewilligd geen literatuurverwijzingen op te nemen, omdat studenten anders mijn pagina’s zouden overschrijven en als werkstuk inleveren. Ik vond dit destijds een vreemd verzoek – studenten hebben niets op het internet te zoeken, nog steeds niet – maar plagiaat schijnt inderdaad voor te komen. Ik willigde het verzoek dus in en maakte Livius.org zo minder nuttig dan het project had kunnen zijn. De Wikipedia haalde me later in, en terecht. Mijn trots haal ik nu uit het ontsluiten van duizenden foto’s.
De ontbrekende literatuurverwijzingen vormden niet het enige probleem. De software waarmee ik Livius.org heb gebouwd, verouderde. Ik schakelde over op een veelbelovend nieuw content management system, wat nogal een klus was. Bovendien was het, tot het allemaal handmatig overgezet was, lastig bestaande pagina’s te actualiseren en de annotatie toe te voegen. Het nieuwe content management system is sindsdien veelbelovend gebleven, en zo kwam het dat ik naar een gangbaarder systeem moest overschakelen. Dat gebeurt binnenkort en ik hoop daarna een begin te maken met het verbeteren van de bestaande pagina’s. En nog meer foto’s te ontsluiten.
Inscripties
Maar er gebeurt meer. Gert M. Knepper, die u wellicht kent als een van de vaste bezoekers van de reageerpanelen, heeft zich gestort op de Griekse inscripties op de Livius.org-site. Anders dan de Latijnse, die ik zelf makkelijk kan opzoeken in de database van Manfred Clauss en Wolfgang Slaby, zijn de Griekse inschriften een stuk moeilijker ontsloten. Zeker, er is een database, namelijk deze, maar de onderliggende systematiek is me voorshands een raadsel. Ik ben er weleens in geslaagd iets terug te vinden, maar ik ben er gewoon niet handig in. Ik was dus blij dat een goede classicus me dit werk uit handen nam. Knepper heeft honderden inscripties geïdentificeerd en de transcriptie overgenomen of gemaakt. Vaak leverde hij ook de vertaling, Nederlands of Engels.
Hardloopwedstrijd
De inscriptie hierboven komt uit het museum van de Noord-Griekse stad Amfipolis. (Ik beken dat de foto de tekst geen recht doet.) De code waarmee oudheidkundigen haar terug kunnen vinden is “SEG 48, 716bis”, wat wil zeggen dat de tekst is gepubliceerd in het achtenveertigste deel van het Supplementum Epigraphicum Graecum. Overigens een project waaraan Nederlandse onderzoekers een enorme bijdrage leveren.
ἡνίκα Ἀλέξανδρος Τυρίαν δορὶ νῆσον ἐρεί[ψας]
Ἡρακλέα τιμαῖς ηὖξεν ἀεθλοφόροις,
Ἀντίγονος Κάλλα δισσοὺς τόθι, πρῶτος ἑταίρων,
ὁπλίτου σταδίου τ’ ἀμφέθετο στεφάνους.Toen Alexander het Tyrische eiland met zijn speer had verwoest
bewees hij Herakles eer met prijzenbrengende wedstrijden.
Antigonos de zoon van Kallas werd daar, als eerste van de Gezellen,
met dubbele kransen gekroond in de hoplietenrace en stadionloop.
Dit gedichtje, door Knepper vertaald dus, is een leuke illustratie van iets dat staat vermeld bij Arrianus, een van de historici die over Alexander de Grote heeft geschreven: namelijk dat de er na de Macedonische verovering van Tyrus grootse atletiekwedstrijden plaatsvonden. Kallas’ zoon Antigonos, een soldaat uit het elitecorps van de Gezellen, was blijkbaar erg succesvol bij het hardlopen in wapenrusting. Superbelangrijk is deze informatie niet, maar het geeft de zakelijke opmerking van Arrianus net wat kleur.
Bedankt Gert!
[Dit was het 379e voorwerp in mijn reeks museumstukken. Hieronder de inscriptie nog een keer, nu bewerkt door Wilfried Dierick.]

‘(…) studenten hebben niets op het internet te zoeken, nog steeds niet (…)’
Dat moet je wel uitleggen, anders blijft het hangen.
Die vind ik ook vreemd inderdaad.
Ik snap aan de ene kant de gedachte wel, want ‘fysieke literatuur’ heeft nog altijd veel te bieden en bovendien “is niets beter dan een echt boek in je handen te hebben”, maar aan de andere kant maakt het digitale veel zaken zo veel makkelijker en toegankelijker voor de moderne classicus. Livius is daar een heel mooi voorbeeld van, maar denk ook aan bijv. Perseus, Logeion, Loeb online, L’année Philologique, of al wat Brill, Oxford of Cambridge online aanbiedt. Sommige moderne tijdschriften zijn nu trouwens ook alleen maar digitaal te vinden. En oh ja, er is ook nog een coronapandemie bezig waardoor van alles (bibliotheken!) dicht is. Dan moet (en mag) je alles digitaal doen, wat dan zeker een uitkomst is.
Als er plagiaat gepleegd wordt (en niet alleen studenten doen dat), dan komt dat niet door de kwaliteit van de bron, maar door de beperkt aangeleerde academische vaardigheden van de plagiaatpleger.
Kortom: Livius is een aanvulling voor de wetenschap. Een digitale, maar digitale bronnen zijn alleen maar een aanvulling, waar ‘studenten’ (lees: studenten én gevestigde onderzoekers) alleen maar heel blij mee zijn.
Of er nou wel of geen literatuurverwijzingen bij staan, dat maakt niet uit. Een goede academicus (in spe) gaat toch wel op zoek naar bevestigingen van een bron. Maar zeggen dat studenten niets op het internet te zoeken, houst echt geen stand.
Ik zal het uitleggen. Er zijn inderdaad wat dingen beter, maar studenten moeten eerst en vooral hun eigen vak leren begrijpen. De publicaties van de grote Duitsers uit de vorige eeuw zijn opvallend afwezig van het internet – of beter, ze zijn moeilijk te vinden. In de oorlogszone die Wikipedia is, worden verwijzingen naar deze literatuur systematisch weggehaald en vervangen door verwijzingen naar Engelstalige literatuur. (De achttiende-eeuwse Gibbon is natuurlijk vre-se-lijk relevant.) Ook methodische uitleg is op het wereldwijde web grotendeels afwezig. De student leert hier dus noch het eigen vak, noch waarom het de vorm heeft die het heeft.
Een volgend punt. De teksten die je hier vindt, of het nu de Griekse en Latijnse originelen zijn of de vertalingen, zijn rechtenvrij. Ze zijn dus verouderd. Universiteitsbibliotheken bieden abonnementen overigens, dus dit punt is iets minder urgent.
Maar het belangrijkste wat hier ontbreekt, is de dialoog. Je vindt informatie, de algoritmes zorgen ervoor dat je vergelijkbare informatie nog eens vindt. Maar waarvan je als student het meeste groeit, is zitten op een leeszaal, drie kwartier studeren, een kwartier koffie drinken en dan de stof bespreken. Daarbij ontmoet je andersdenkenden.
Ik denk dat Jona gelijk heeft wat het belang van een gedegen vakkennis bij studenten betreft, online en/of analoog. Zomaar wat literatuur via Google “sneeuwballen” kan een vertekend beeld geven van een vakgebied. Vergeet ook niet dat de digitalisering bij geesteswetenschappen later ingezet is dan bij bijv. beta-studies. Zeker voor wat betreft er vóór 2010 aan boeken en artikelen is verschenen, geldt er nog een (groten)deels papieren werkelijkheid. De tendens dat Wikipedia of Google mensen vooral naar Engelstalige literatuur baart mij ook zorgen. Verder vind ik sommige lemma’s in Wikipedia over historische onderwerpen of personen wel eens warriger en slechter geworden in de loop der jaren.
Internet – het wereld wijde web – is amper 25 jaar publiek toegankelijk; het is volop in ontwikkeling en de manier en de snelheid waarmee het zich ontwikkelt is verbluffend. Het is ook big business, waar slimme algoritmes de zoeker naar de gewenste content leiden en dat is niet altijd de content die je als zoeker nodig hebt. Ik vraag me af of dat een ontwikkeling is die groeistuipen vertoont en die tijd nodig heeft om volwassen te worden en een zelfreinigend vermogen te ontwikkelen.
Het gebruik van Wikipedia – het is hier al vaak aan de orde geweest – herft positieve en negatieve kanten, daar wijs je terecht op. Er is echter een vuistregel die je kunt leren hanteren, namelijk ‘een bron is geen bron’. Alle wegen leiden uiteindelijk naar Rome en daar gaat het om. Je moet die wegen wel weten te vinden en ze moeten toegankelijk zijn. Daar is een slag te slaan.
Het gaat niet niet om de voor- en nadelen van internet in het algemeen, het gaat om de didactische waarde ervan voor studenten. En die is twijfelachtig, om het zacht uit te drukken. In die zin hebben “studenten ….. niets op het internet te zoeken, nog steeds niet.”
Dat is geen diskwalificatie van internet en zelfs niet van Wikipedia. Wie, zoals ik, oppervlakkig wil weten welke interpretaties van de kwantummechanica er zijn heeft aan de Engelse Wikipedia een goede. Maar als lesmateriaal voor een universitair(e) tentamen of scriptie schiet het vreselijk te kort. Studenten natuurkunde hebben er daarom niets te zoeken.
Waarom zou dat voor geschiedkunde anders zijn?
Daar heb je een punt. Hoe zou je de didactische waarde kunnen vergroten?
Beste Jona, dank voor je reactie.
Er wordt hier alleen volgens mij geen duidelijk onderscheid gemaakt tussen inhoud en proces.
De inhoud (fysiek dan wel digitaal) is gelijk, of deze nu online aangeboden wordt of niet. Toegegeven, veel meer is nu nog steeds in boekvorm te vinden dan online. En ja, daardoor kan de perceptie of het perspectief van de digitale academicus smaller zijn dan dat deze in het pre-internettijdperk was. Maar dit laatste heeft meer met het tweede punt, proces, te maken dan de inhoud. Vooral artikelen kun je veel sneller online raadplegen én vinden. De TLG en de LLT geven je de mogelijkheid om heel veel tekst te analyseren op woord- of zinsniveau. Dit ga je nooit in boekvorm kunnen doen.
Maar dat is dus allemaal inhoud. Dan wat betreft proces: colleges, ook online, bieden die dialoog. Een bibliotheek of leeszaal, tuurlijk, ook. Ik zeg zeker niet dat dat moet *verdwijnen*, maar zeg wel dat de online academische wereld de wetenschap alleen maar ten goede komt. Maar dat kan alleen als je inhoud en proces scheidt, internet als inhoud gaat zien en je mensen op zo’n manier opleidt dat ze weten dat hun vak meer is dan wat het internet aanbiedt (of juist de boeken in gedrukte vorm). En als je je laat leiden door algoritmes en dus telkens hetzelfde vindt, ben je volgens mij niet goed opgeleid.
Niet direct relevant, maar misschien goed om te weten: ik vind het heel fijn om in de universiteitsbibliotheek rond te lopen en gewoon te kijken wat er allemaal te vinden is, zonder iets concreets te zoeken. Dat moet m.i. nooit verdwijnen. Het is een verkeerde ontwikkeling dat universiteiten veel in het archief gooien en alleen verzoeknummers doen.
P.S. Wikipedia beschouw ik niet als een wetenschappelijk verantwoorden bron.
Het lijkt me inderdaad een losse flodder.
Dat was een geintje; studenten hebben juist heel veel op het internet te zoeken.
Ik denk dat Jona bedoelt: studenten moeten studeren en niet alles bij elkaar googelen.
Ja, OK, maar er is toch wel veel hele goede informatie te vinden op het internet. Voor mij wel, in ieder geval; veel wiskunde en theoretische natuurkunde etc. Zomaar copy-pasten vanaf het internet is natuurlijk heel dom.
Trouw van vanochtend gelezen (p 25)?
Nee, wat stond er?
Een betoog van Tjesse Riemersma, docent filosofie, over het belang van wetenschapsvoorlichting (die qua middelen en bereik ver achterblijft bij de ‘voorlichting’ van complotdenkers). Kortom, geheel in jouw straatje, maar toch met een iets andere invalshoek.
https://www.trouw.nl/opinie/complotdenken-is-geen-griepje-dat-gewoon-weer-overgaat~b04adbaf/
“studenten hebben niets op het internet te zoeken, nog steeds niet”
Eh… eh… hoe moet ik dat nu zeggen, eh…. (heel voorzichtig:) er is momenteel een pandemie gaande? Bibliotheken zijn dicht? Op de universiteit mag je alleen zijn om college te volgen, en daarna weer weg? Terwjil een groot deel van de colleges (ik heb een hele dag voor de boeg) online is?
En ook buiten die pandemie: er zijn allerlei redenen om hedendaagse studenten niet te benijden, maar de mogelijkheid om via een studentenaccount overal zo’n beetje de hele wetenschappelijke literatuur te kunnen raadplegen is geweldig. De avonden dat ik op mijn studentenkamer zat en besefte een boek of tijdschrift nodig te hebben, terwijl het twintig minuten fietsen was door de regen en de wind! En dan nóg is er nu meer beschikbaar dan toen.
Ik heb het hieronder aan Bas uitgelegd.
Jona ooit heb ik een lezing van jou bijgwoond en zo ben ik via zoeken o.a. op jouw blog terecht gekomen. Mijn enige vakgebied waar ik me professioneel in waan is muziektheorie. Maar mijn interesses zijn behoorlijk breed. Geschiedenis is een van mijn passies. Via lezen ga ik denken en verder zoeken, de eerste bron die iets oplevert is wikipedia. En steeds meer wikipedia.de. Maar dan nog, ook mij valt op dat er vooral goed gedegen ondezoek is en wordt gedaan in Duitsland en resultaten vind ik vooral in boeken. Daar lees ik wat ik op internet niet vind.
Het probleem is dus niet zozeer internet als bron en medium – afgezien dan van de betaalmuren die moeten worden geslecht – maar wat je met die informatie doet. Het is natuurlijk heel prettig als je met ‘andersdenkenden’ persoonlijk van gedachten kunt wisselen, mits je hebt geleerd wat het betekent om te luisteren, te onderzoeken en elkaar respectvol te bejegenen, maar dat kan ook on line op de digitale fora (de rubriek ingezonden brieven van de Mainzer Beobachter bijv.) of een vorm van video conferencing.
Het probleem is het aanbod van informatie op internet – de onvolledigheid, de oppervlakkigheid en het gebrek aan betrouwbaarheid.
“mits je hebt geleerd wat het betekent om te luisteren, te onderzoeken en elkaar respectvol te bejegenen”
Om dat allemaal aan te leren is internet, inclusief de voorbeelden die u noemt, nou net niet zo geschikt. U bent met uw pretentie het beter te weten bovendien niet erg respectvol jegens al die onderwijzers, leraren, docenten en profs die door corona gedwongen moesten overschakelen van lijfelijk lesgeven naar online lesgeven. Door eigen ervaring zijn ze er achter gekomen dat het vanuit didactisch oogpunt inferieur is.
Ik prefereer persoonlijk contact en ik ben zeer tevreden over de inzet en vindingrijkheid van de docenten van wie ik deze periode on line les heb gekregen en krijg.
Natuurlijk! Je moet leren studeren. Dat is niet alleen naar domweg kennis opproppen, maar het je eigen maken, zodat er authentiek inzicht ontstaat. Anders ben je niet meer dan een vleesgeworden copy-paste functie en reproduceer je tweede en derdehands informatie waar je niet met een kritische stofkam doorheen bent gegaan.
Dit is @Martin.
Ja, zo is het.
Het gaat mijn inziens om het onderscheid tussen data, informatie en kennis. Een voorbeeld van data is een geboortedatum of de temperatuur. Informatie geeft dan betekenis aan data. Bijvoorbeeld op de ides van maart wordt Caesar vermoord. Kennis echter gaat veel verder, en zit in de hoofden van mensen. Kennis is de verbinding tussen de informatie, gecombineerd met ervaring en vaardigheden.
Als je van deze zienswijze uitgaat vind je per definitie geen kennis op Wikipedia of op welke site dan ook. Je kan zelfs wetenschappelijke literatuur beschouwen als louter informatie, echter als die informatie wordt ‘geconsumeerd’ door bijvoorbeeld een student, die ook nog tal van andere bronnen tot zich neemt, les krijgt, een scriptie moet schrijven, in gesprek gaat met de docenten en/of medestudenten, en ook met ze een kop koffie drinkt, archeologische sites bezoekt of musea, dan ontstaat er langzaam maar zeker kennis. En daar hoort ook een site als deze bij inclusief de reacties en discussies die het teweeg brengt.