Caesar en het Tiende Legioen

Een Romeinse munt met een stempeltje (“klop”) om aan te geven dat Caesar deze aan soldaten heeft gedistribueerd (Valkhofmuseum, Nijmegen)

Als ik u zeg dat het midden december was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waaraan Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius als consuls hun naam hadden gegeven, en als ik dat omreken naar september 47 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Onverwacht zwaar in de problemen zitten. De simpele waarheid is dat hij zoveel soldaten in dienst had, dat hij moeite had ze te betalen. Cassius Dio vertelt dat Caesar tijdens zijn reis door Egypte, Syrië, Anatolië, Griekenland en Italië

niemand kwaad heeft gedaan, ervan afgezien dat hij grote bedragen verzamelde, deels in de vorm van de kronen, beelden en dergelijke die hij ten geschenke kreeg, en deels door “leningen”, zoals hij ze noemde. Die vorderde hij niet alleen van individuele burgers maar ook van steden. … Het was niet zijn bedoeling ze terug te betalen. Hij beweerde namelijk dat hij al zijn privébezittingen had uitgegeven voor het algemeen welzijn en dat hij daarom inderdaad leende. Toen een menigte hem eens om kwijtschelding van schulden vroeg, stond hij dat niet toe met de woorden dat hij zelf ook grote schulden had. (Romeinse Geschiedenis 42.50)

Lees verder “Caesar en het Tiende Legioen”

Een dienstreis naar Munda

De heuvelrug bij Munda

Vandaag was de grote dag: ik ging op weg naar Munda, de plaats waar Julius Caesar op 16 maart 45 v.Chr. zijn gevaarlijkste tegenstander versloeg: Gnaeus Pompeius Junior. Als u mijn Caesar-reeks volgt, bent u bent hem al tegengekomen als vlootcommandant. Caesar had in de slag bij Farsalos weliswaar Pompeius Senior verslagen, maar was vervolgens in Egypte vast komen zitten, waarop zijn republikeinse tegenstanders het verzet hadden gereorganiseerd in Tunesië en Spanje.

Het Spaanse leger was groter dan wat Caesar in het veld kon brengen en de Pompejanen hadden redenen om bloedfanatiek te zijn. Ook had Pompeius het slagveld zorgvuldig gekozen en feitelijk een val voor Caesar opgezet. De dictator zou zegevieren, maar verklaarde achteraf niet alleen te hebben gevochten voor de overwinning, maar ook om te overleven. Latere bronnen schrijven hem zelfs zelfmoordplannen toe. Munda was een enorm belangrijk gevecht.

Lees verder “Een dienstreis naar Munda”

Gaius Julius Caesar (3): dictator

Julius Caesar (Altes Museum, Berlijn)

[Slot van het op de deze blog onvermijdelijke overzichtsartikel over Julius Caesar. Het eerste deel was hier.]

De Tweede Burgeroorlog

In Rome keerde na een half jaar de rust terug en Pompeius, inmiddels hertrouwd, liet zijn nieuwe schoonvader tot consul kiezen: de behoudende Quintus Caecilius Metellus Pius Scipio. In de volgende maanden werden de regels voor de verkiezingen zó aangepast dat Caesar zich moeilijk kandidaat kon stellen. De Senaat was op ramkoers gegaan met de succesvolle generaal, die zijn troepen samentrok in de Moezelvallei en daar plannen voor een oorlog lijkt te hebben voorbereid. Het kamp bij Hermeskeil bij Trier is geïdentificeerd.

Lees verder “Gaius Julius Caesar (3): dictator”

VI Ferrata, het Gestaalde Legioen (1)

Ere-inschrift uit Smyrna voor een officier van VI Ferrata (vertaling; Louvre, Parijs)

Een tijdje geleden ben ik begonnen met bloggen over de geschiedenis van de diverse Romeinse legioenen. Ik begon met de eenheden die een rol speelden in de Tweede Burgeroorlog, waarover ik immers ook blog: III Gallica, V Alaudae en X Gemina kwamen zo al aan bod. Vandaag het zusterlegioen van het Vijfde: VI Ferrata. Je zou het kunnen vertalen als “het gestaalde legioen”. Het Engelse iron-clad dekt de lading ook mooi. Het zal verwijzen naar de pantserhemden die de soldaten droegen, de lorica hamata.

Ontstaan

Net als het Vijfde legioen, de Leeuweriken, is het Zesde Legioen, in 52 v.Chr. door Julius Caesar gelicht op de Povlakte. Zoals ik al vertelde, was dat eigenlijk niet toegestaan, aangezien de bewoners van dat gebied geen Romeins burgerrecht hadden. Toen Caesar, na het uitbreken van de Tweede Burgeroorlog, eenmaal in Rome was, hielp hij zichzelf aan legitimatie met de Lex Roscia.

Lees verder “VI Ferrata, het Gestaalde Legioen (1)”

Caesar en de senatoren

Senatoren op de Ara Pacis (reliëf in de Vaticaanse Musea, Rome)

Wanneer ik zou schrijven dat het 4 oktober was en zou toevoegen dat dit was in het jaar waaraan Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius als consuls hun naam zouden geven, en wanneer ik een en ander zou omrekenen naar “onze” twintigste juli 47 v.Chr., dan zou u deduceren dat u was aanbeland in een nieuwe aflevering van de serie “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Na het vorige stukje zal het u niet verbazen dat het vandaag 2069 jaar geleden is dat Caesar aankwam in Rome. Daar zorgde hij ervoor dat er weer consuls waren: Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius dus. De eerste had voor Caesar gevochten in Gallië, in Iberië en op de Balkan; de tweede had ooit de wet ingediend die Caesar had geholpen aan zijn Gallische commando en had recentelijk Dalmatië gepacificeerd. Ik introduceerde het tweetal al eerder. De schijn van constitutionaliteit was hersteld, ook omdat Caesar de dictatuur die hij al sinds Farsalos bekleedde, op dit moment lijkt te hebben afgelegd.

Lees verder “Caesar en de senatoren”

Caesar en Cicero

Cicero (Capitolijnse Musea, Rome)

Wellicht stoort u zich aan de gimmick waarmee ik de stukjes over Caesars burgeroorlogen steeds begin: het omrekenen van de datum. Maar het doet er echt toe of het 26 september was (op de Romeinse kalender) of 11 juli (op onze kalender). In juli was het mogelijk om per schip over te steken van Korfu naar Tarente; eind september was dat riskant. Een Romein zou dan de voorkeur hebben gegeven aan de kortere oversteek van Orikon (in het huidige Albanië) naar Brindisi.

Kortom, het was 11 juli 47 v.Chr. en niet 26 september toen Caesar aankwam in Tarente. Vandaag 2069 jaar geleden. Sinds de slag bij Zela waren slechts zeven weken verstreken, wat bewijst dat de dictator haast had. Wij weten al dat Caesar uiteindelijk de alleenheerschappij zou vestigen en zelfs een gespannen rust zou garanderen, maar in 47 verkeerde de Romeinse Republiek nog in chaos.

Lees verder “Caesar en Cicero”

Het legioen met de leeuweriken: V Alaudae (1)

Her graf van centurio Lucius Poblicius uit V Alaudae (Römisch-Germanisches Museum, Keulen)

Het is niet ongebruikelijk de geschiedenis van het Romeinse Rijk te vertellen aan de hand van keizers. Zo deden ze het in de Oudheid al en in de negentiende eeuw, toen geschiedvorsing een wetenschap werd, ging men ermee verder. Het was immers de tijd waarin Europese geschiedenis gemaakt leek te worden door koningen, premiers en ministers, het was de tijd van de grotemannengeschiedenis. De echt belangrijke wetenschappers voelden zich ongemakkelijk bij deze visie op oorzakelijkheid. Het is geen toeval dat Theodor Mommsen, de voornaamste van allemaal, vastliep toen hij met zijn Römische Geschichte was aanbeland bij de keizertijd. Hij wist dat zelfs de grootste grote mannen alleen maar geschiedenis konden maken met instituties die ze niet zelf hadden gecreëerd.

Ik heb weleens overwogen een geschiedenis van het Romeinse Keizerrijk te schrijven aan de hand van de legioenen. Zo’n boek zou dan zeker zijn begonnen met het Vijfde Legioen Alaudae. De bijnaam is Gallisch en betekent “leeuweriken”, vergelijk het Franse alouette. Het ontstaan van deze eenheid staat feitelijk voor het begin van het keizerrijk.

Lees verder “Het legioen met de leeuweriken: V Alaudae (1)”

De slag bij Zela (2)

Het slagveld bij Zela. Het kamp van Caesar was op de heuvel rechts.

In het vorige blogje beschreef ik hoe Julius Caesar zijn manschappen opdracht had gegeven stellingen te bouwen. Om te verhinderen dat die voltooid zouden worden, had zijn tegenstander, koning Farnakes II van Pontus, zijn leger tot een stormloop bevolen. Hieronder komt het verslag dat de auteur van de Alexandrijnse Oorlog, een ooggetuige, kort na de gebeurtenissen schreef.

De aanval

In een oogwenk riep Caesar zijn soldaten weg van hun werkzaamheden, beval ze de wapens op te nemen en stelde hij zijn slaglinie op. Onze mannen schrokken hevig van de drukte die daarbij plotseling ontstond. Nog voordat de rijen waren opgesteld brachten de zeiswagens van de koning de ongeordende soldaten in grote verwarring, maar ze werden snel onder een regen van projectielen bedolven.

Zeiswagens waren strijdwagens waarvan de assen waren verlengd met vlijmscherpe bladen. Oostelijke vorsten zetten deze wapens weleens in, maar een ervaren vijand was er meestal niet van onder de indruk. Alexander de Grote had er bij Gaugamela ook geen problemen mee gehad en Caesars mannen wisten ook wat ze te doen stond.

Lees verder “De slag bij Zela (2)”

Caesar en Deiotarus

Hellenistische of Romeinse soldaat uit Cappadocië (Archeologisch museum van Kayseri)

Als ik u zeg dat het 28 quintilis was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waaraan Fufius Calenus en Vatinius later als consuls hun naam gaven, en als ik dat omreken naar 16 mei 47 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Even recapituleren: de Romeinse wereld wankelde. Caesar had weliswaar Pompeius verslagen in de slag bij Farsalos, maar vervolgens was Pompeius vermoord, zodat hij zich niet kon overgeven en er geen einde kon komen aan de Tweede Burgeroorlog. Het hielp niet dat Caesar in Alexandrië maandenlang van de wereld afgesneden was geweest. De senatoren die zich tegen Caesar verzetten, verzamelden zich in het huidige Tunesië. Ze hadden een superieure vloot. In Andalusië muitten de soldaten tegen een door Caesar aangestelde gouverneur. Meer muiterij dreigde in Campanië. De stad Rome was onbestuurbaar. De schrikkelmaan was overgeslagen, waardoor de kalender uit de pas liep met de seizoenen. Het betekende bovendien dat schuldenaars tien dagen minder tijd hadden om de jaarlijkse rente te betalen. Er waren geen consulverkiezingen geweest. In het huidige Turkije had Farnakes, de zoon van Mithridates VI Eupator, het koninkrijk Pontus en Bithynië onder de voet gelopen.

Lees verder “Caesar en Deiotarus”

Caesar in Tarsos

Van dit portret is beweerd dat het Gaius Cassius Longinus voorstelt; anderen houden het op generaal Corbulo (Louvre, Parijs).

Het was 17 quintilis in het jaar waaraan Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius later als Romeinse consuls hun naam zouden geven. Ik kan dat natuurlijk omrekenen voor u naar 5 mei 47 v.Chr. op onze kalender, maar juist in deze fase zijn de dateringen wat onduidelijk. Hoe dan ook: dit is de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Hofdag

Hij hield hof in Tarsos, de hoofdstad van Cilicië. Het was nodig om het netwerk van vazallen en bondgenoten te organiseren.

Alle gemeenten van die provincie riep hij naar Tarsos, dat wellicht de bekendste en sterkste stad van Cilicië is. Daar regelde hij alleen de zaken van de provincie en de buurstaten en bleef er niet langer, in zijn haast om oorlog te gaan voeren. (Alexandrijnse Oorlog 66; vert. Hetty van Rooijen)

Lees verder “Caesar in Tarsos”