Hellenistische koningsportretten

Kleopatra II of Kleopatra III (Louvre, Parijs)
Kleopatra II of Kleopatra III (Louvre, Parijs)

Zoals de trouwe lezers van deze kleine blog weten, ben ik al ruim twee jaar bezig met het omzetten van de Livius.org-website (waarvan de oudste delen dateren uit het midden van de jaren negentig en nog in heel oude HTML zijn opgemaakt) naar een hedendaags content management-systeem. De pagina’s zijn te oud om anders dan met de hand om te zetten, maar we vorderen gestaag. Zo kon ik, omdat ik de laatste weken rustigaan moest doen, weer wat vooruitgang boeken en zo heb ik nu de “fact files” van de koningen en koninginnen van de Ptolemaïsche en Seleukidische rijken omgezet. Dat waren twee machtige koninkrijken met zwaartepunten in Egypte en Syrië/Irak.

“Fact file” is de naam die ik geef aan pagina’s waarop ik de voornaamste feiten over deze of gene heerser al bij elkaar heb geplaatst, om er ooit nog eens een mooi verhaal van te maken. Dan hebben de gebruikers van de site in elk geval de feiten al.

In totaal zette ik pagina’s om voor dertien Antiochossen, drie Apames, drie Arsinoës, vijf Berenikes, drie Demetriossen, één Diodotos, één Euridike, één Fila, twee Filippossen, zeven Kleopatra’s, acht Laodikes, vijftien Ptolemaiossen, zes Seleukossen, vier Stratonikes: in totaal veertig Seleukidische en tweeëndertig Ptolemaïsche gekroonde hoofden.

De oorspronkelijke pagina’s maakte ik tien jaar geleden aan. Sindsdien heb ik mijn collectie foto’s sterk uitgebreid en ik nam de afgelopen dagen de gelegenheid te baat foto’s van de diverse vorsten toe te voegen: kijk maar naar Berenike II, de koningin die u misschien kent van Kallimachos’ charmante verhaal dat ze de goden smeekte haar echtgenoot, koning Ptolemaios III Euergetes, behouden van het front te laten terugkeren en in ruil beloofde dat ze haar haar zou offeren. Haar man keerde terug, ze offerde haar haar en een astronoom zei dat het door de goden moest zijn aanvaard: hij had nieuwe sterren aan de hemel gezien, het sterrenbeeld Haar van Berenike.

Terug naar die fact files: zoals u ziet, zijn er van Berenike en Ptolemaios behoorlijk wat afbeeldingen, vooral sculptuur en ook nog wat munten. Maar nu het wonderlijke: van de Seleukidische vorsten heb ik vooral foto’s van munten. Er is vrijwel geen sculptuur. Van de grondlegger van de dynastie, Seleukos I Nikator, ken ik twee beelden; er is een mooi portret van Antiochos III de Grote; van Antiochos IV Epifanes bestaat een buste waarvan ik geen foto heb; en van Antiochos II Theos is ook een beeld en dat uitgerekend is gemaakt voor een opdrachtgever in het Ptolemaiënrijk. (Daar blogde ik al eens over, trouwens.) Terwijl ik van de kleinste van de twee families foto’s heb van ruim vier dozijn beelden, kom ik bij de grootste tot precies vijf.

Het zou toeval kunnen zijn, maar het ligt op het randje: vijf beelden voor veertig personen, eenenvijftig voor de andere tweeëndertig. Ik heb verschillende verklaringen bedacht.

  • De Ptolemaiën zijn – om redenen die ik eigenlijk niet goed ken – veel bekender dan de Seleukiden. Misschien stellen musea daarom liever Ptolemaiën dan Seleukiden op. Tegenwerping: musea zijn er om mensen iets te leren, dus je zou verwachten dat ze juist een balans willen aanbrengen.
  • Westerse verzamelaars konden in de negentiende eeuw makkelijk Egyptische oudheden meenemen omdat het gebied een Brits protectoraat was, terwijl de Ottomanen een goede oudheidkundige dienst hadden die het materiaal in eigen land wist te houden. Tegenwerping: dan zou ik in het prachtige archeologische museum dat de Ottomaanse archeoloog Osman Hamdi in Constantinopel bouwde, meer Seleukidische sculptuur hebben moeten zien.
  • Egypte biedt beeldhouwers betere steensoorten dan Syrië en Irak. Tegenwerping: wat er aan architectuur en sculptuur over is, suggereert dat beide gebieden toegang hadden tot alle destijds courante soorten natuursteen.

Het bevredigt me niet. Misschien speelt er wel iets heel anders: een andere manier om met sculptuur om te gaan. Dit is een beetje moeilijk om uit te leggen, dus ik gebruik even een parallel: inscripties. Uit sommige antieke steden, zoals Lepcis Magna, zijn honderden inscripties over, terwijl er nauwelijks inschriften zijn uit hun buursteden (i.c., Oea en Sabratha). Het was maar een dag varen van de ene haven naar de andere, ze deelden precies dezelfde cultuur, en toch hadden de twee steden een totaal andere attitude jegens inscripties. Oudheidkundigen spreken wel van de plaatselijke “epigraphical habit”. Ik zou me kunnen voorstellen dat er ook een “sculptural habit” was en dat de Ptolemaiën gretiger waren dan de Seleukiden.

Ik eindig dit stukje zonder echte pointe. Ik weet het domweg niet.

Deel dit:

2 gedachtes over “Hellenistische koningsportretten

  1. Hans van der Valk

    De Ptolemaeën plaatsten niet zo vaak hun eigen portret op munten, de Seleuciden deden dat wel. Ptolemaios I Soter voerde in het begin van de 3de eeuw een tetradrachme (grote zilveren munt) met zijn eigen portret in, dat door opvolgers tot het einde van de dynastie is herhaald. De Seleuciden plaatsten elk hun eigen portret op de tetradrachma. Mogelijk hangt het hier mee samen.

  2. Jos Hanou

    Wellicht nog een verklaring:

    – meer gevallen van ‘damnatio memoriae’ door opeenvolgende beeldvernielende veroveraars (Sassaniden, Mongolen) dan in Egypte. Munten zijn duurzamer of verstop je voorlopig.
    – tegenwerping: laat ik graag aan jou over (wellicht: dan hadden er toch brokstukken van de beelden gevonden moeten worden)

Reacties zijn gesloten.