Leuke migranten: flora en fauna

Katoen in Andalusië

Het thema van de Week van de Klassieken is migratie en het is logisch dat u daarbij denkt aan mensen. Maar ook planten- en diersoorten kunnen knap mobiel zijn. De Grieken en Romeinen waren zich daar van bewust: de encyclopedist Plinius de Oudere weet bijvoorbeeld dat zijn landgenoten een rol hadden gespeeld bij de verspreiding van de kersenboom.

Voor de overwinning van Lucullus in de Mithridatische Oorlog [70 v.Chr.] waren er geen kersen in Italië. Hij importeerde ze eerst uit het Zwarte-Zeegebied en in de loop van 120 jaar zijn ze over de Oceaan tot in Brittannië gekomen. Overigens is het, ondanks alle zorg, nooit gelukt ze in Egypte te kweken. (Plinius de Oudere, Natuurlijke historie 15.102.)

Of het waar is, kan ik niet beoordelen want ik heb geen toegang tot de archeobotanische databanken. Wat ik weer wél weet is dat de verspreiding van oost naar west herkenbaar is. Dat is bij gewassen namelijk het algemene patroon.

Een bekend voorbeeld – opnieuw met een archeobotanisch voorbehoud – is het suikerriet, dat bij mijn weten afkomstig is uit de Indusvallei en door de Perzen is overgebracht naar Iran en Irak. Daarvandaan verspreidde het gewas zich naar het westen. Net als de citrusvruchten trouwens: een fresco uit Pompeii of Herculaneum documenteert de oudst-bekende citroen in Italië. Hetzelfde geldt voor katoen: verspreid vanuit Centraal-Azië tot in Andalusië. Het DNA-onderzoek heeft inmiddels duidelijk gemaakt dat ook de notenboom en de appelboom langs de Zijderoute naar het westen zijn gekomen, overigens vele eeuwen vóór de klassieke Grieken en Romeinen op het toneel verschenen.

Over dieren kan hetzelfde worden verteld. De Assyriërs, Babyloniërs en Perzen zorgden ervoor dat de kameel vanuit het Verre Oosten kwam naar Iran. In de Romeinse tijd kwam het beest naar het Middellandse Zee-gebied: incidentele voorgangers daargelaten verscheen de tweebulter in de tweede eeuw na Chr. in Syrië. (Als u opmerkt dat er toch een bijbels dier door het oog van de naald kruipt, dan heeft u gelijk: het Semitische woord gamal en het daarvan afgeleide Griekse woord kamelos betekenen dromedaris. Waarom de Nieuwe Bijbelvertaling hardnekkig kamelen vermeldt, is mij een raadsel.) De Romeinen zouden zowel de tweebulter als de eenbulter verder naar het westen brengen: de dieren hebben, zoals ik al eens vertelde, in de Ardennen gelopen. De kameel zou het daar uitstekend hebben kunnen bolwerken, maar is toch uitgestorven.

Nog een mobiel dier: de zijderups. Die zou, zo heb ik al eens verteld, door nestoriaanse monniken vanuit China naar het westen zijn gesmokkeld. Je ziet het voor je, hoe ze de diertjes in kleine zakjes in hun kleding meenamen. Gegeven het feit dat de Zijderoute bewijsbaar dé corridor is geweest waarlangs gewassen en dieren van oost naar west zijn gekomen, vermoed ik dat de rups sowieso wel deze kant zou zijn opgekomen, maar het blijft een mooi verhaal.

[Momenteel is de Week van de Klassieken, gewijd aan migratie. Ik schreef het themaboekje, waarin het bovenstaande niet is opgenomen.]

Deel dit:

38 gedachtes over “Leuke migranten: flora en fauna

  1. eduard

    Leuke variant van West naar Oost: de (gedomesticeerde) ezel, die van de Nubische ezel zou afstammen, maar in de hele Oude Wereld tot in Noordoost Azië een daverend succes werd en de menselijke transportcapaciteit over land aanzienlijk vergrootte. Overigens was zijn deftige neef het paard niet inheems in het Midden Oosten, het dier is daar al in de tijd van de Sumeriërs en Akkadiërs geïmporteerd, aanvankelijk om het hybride muildier te fokken en als decoratief lastdier waarop goud, zilver en dat soort dingen werd vervoerd. Pas later zou het de ezel/onager hybriden vervangen die voor de eerste oorlogswagens werden gespannen.

  2. eduard

    De oorspronkelijk op het Arabische schiereiland levende dromedaris heeft zich zowel naar het westen als naar het oosten verspreid, via de Hoorn van Afrika naar de Sahel en via Egypte naar Noord Afrika, en via de zijderoute naar het Iraanse plateau en van daar naar Noord India. In die laatste gebieden verdrong het de kameel. Het boek The Camel and the Wheel van Bulliet over kamelen en dromedarissen is erg leuk leesvoer, hopelijk zal DNA onderzoek zijn onderzoek gaan verbeteren en corrigeren.

  3. Frans

    Dat geeft de naam Zijderoute een extra betekenis! En wat die kamelen betreft, waarschijnlijk hadden de Romeinen er gewoon te weinig meegenomen naar het noorden om ermee te fokken of waren ze dat nooit van plan. In het natte noorden heb je een dier dat dagen zonder water kan tenslotte niet echt nodig.

  4. FrankB

    “….. is mij een raadsel”
    Helaas, mijn favoriete Bijbelvertaling, de katholieke uit 1975 (want Van ’t Reve), maakt dezelfde fout. Ik gok er dus maar op dat Bijbelvertalers geen biologen zijn.

    “Maar ook planten- en diersoorten kunnen knap mobiel zijn.”
    Gegeven het evolutionaire voordeel (in de zin van grotere kans op vruchtbare nakomelingen) durf ik wel te stellen dat mobiliteit de regel is en niet de uitzondering. Een extreem voorbeeld van het tegendeel is de dodo op Mauritius.

    1. jan kroeze

      @frank: Dick Hillenius, de bioloog heeft ooit een leuk boekje geschreven over eilandbewoners, planten en dieren. Op eilanden wordt alles kleiner, ook mensen.
      De dodo vloog niet , als ik het goed heb.

        1. Frans

          Als de zeelui en hun ratten en katten de dodo’s met rust hadden gelaten, hadden ze het wel overleefd. De unieke diersoorten op de Galapagos zijn er tenslotte ook nog steeds. Die lagen, in tegenstelling tot Mauritius, ver van de scheepvaartroutes en werden slechts bezocht door zeerovers en walvisvaarders. Gelukkig maar, want stel je voor dat Charles Darwin niet had opgemerkt dat de snavel van de ene vink verschilt van de andere vink…

          1. jan kroeze

            @frans: ik hoor dat het toerisme richting Galapagos geen goed doet, zou echt jammer zijn.

  5. Rob Duijf

    Wat te denken van de tamme kastanje ‘Castanea sativa’. Ieder najaar trekken drommen erop uit om de eetbare vruchten te zoeken, die je lekker kunt poffen of die je in allerlei gerechten kunt verwerken.

    Oorspronkelijk komt de boom uit het Zwarte Zee-gebied. De naam zou verwijzen naar de Griekse stad Kastanéia op de Pontus. Vandaar de Romeinse naam Castaneia. De Romeinen gebruikten het meel als paardenvoer en broodverbeteraar – de naam ‘sativa’ betekent, nuttig, verzadigend – en voerden de boom daarom in de lage landen in.

    Overigens werd voorheen aangenomen dat de Romeinen zorgden voor verspreiding van de boom over Noordwest Europa, maar dat blijkt niet zo te zijn. Al in de late ijzertijd, zo’n 200 BCE groeide de boom hier. Mogelijk hebben de Kelten gezorgd voor de verspreiding in de warmere gebieden. De Romeinen cultiveerden de boom verder om hun legioenen aan de Rijn van voedsel te voorzien.

    Een ander plantje is ‘Aegopodium podagraria L.’, beter bekend als zevenblad. De Romeinen namen het plantje mee naar onze contreien. Ze gebruikten het als groente, vandaar de naam ‘Romeinse spinazie’ of ‘Romeinse kervel’. We zitten er nu mooi mee opgescheept, want omdat het een makkelijk afbreekbare wortelstok heeft, is het een haast onuitroeibaar kruid. Niet voor niets noemen we het ook wel ‘Tuinmansverdriet’… Het hele tuinmansadagium is van toepassing: snoeien doet groeien, breken is kweken, maaien is zaaien, trekken is stekken; je moet moet ze dan ook niet op de composthoop gooien, dat spreekt voor zich.

    Als uitrekken niet helpt, kun je zevenblad altijd nog oogsten en opeten. Het ruikt een beetje naar peterselie. Je kunt het in de soep doen of in de salade. En je kunt er een lekkere pesto van maken:

    2 handen vol jonge zevenbladblaadjes (ongeveer 100 g)
    200 ml olijfolie extra virgine
    50 g pijnboompitten of walnoten
    2 teentjes knoflook (of meer…)
    50 g Parmezaanse kaas, of harde oude kaas (oud-Amsterdam, of oud-Brugge)
    zout en peper

    Blancheer de blaadjes 10 seconden in kokend water. Verfris ze dadelijk daarna in ijskoud water en droog ze op een handdoek. Doe de kruiden samen met de olie, noten, kaas peper en zout in de keukenmachine en mix ze tot fijne moes. Giet de pesto in potjes en doe er wat extra olie op om hem beter te kunnen bewaren. Een nachtje laten staan en eet smakelijk! 😋

    (Met dank aan tuinadvies.nl)

    1. Wat een leuk onderwerp! “Romeinse” of Roomse kervel is trouwens geen zevenblad.. Zevenblad is namelijk “gewoon” een inheemse plant, Roomse kervel is inderdaad geïntroduceerd. Beide behoren tot de familie van de schermbloemen. En ja, het staat inderdaad verkeerd op https://www.tuinadvies.nl/artikels/zevenblad_aegopodium_podagraria_l
      Voor wie geïnteresseerd is, verwijs ik graag naar de publicatie van A.C. Zeven 1997: De introductie van onze cultuurplanten en hun begeleiders, van het Neolithicum tot 1500 AD, Wageningen.

      1. Rob Duijf

        Dat Roomse kervel niet hetzelfde is als zevenblad klopt. De publicatie waarnaar je verwijst ken ik niet. Mag ik uit je reactie afleiden dat uit de archeobotanie blijkt dat zevenblad hier al groeide vóór de Romeinen hier aan kwamen?

      2. Rob Duijf

        Ik heb de betreffende publicatie gevonden, Silke. Heb je een paginanummer? Ik kan het onder de botanische naam niet vinden…

      3. Dank voor de tip Silke! Bij Boekwinkeltjes.nl vond ik een exemplaar van het boekje van Zeven. Gelijk besteld!
        Mijn moeder maakte in schonere tijden ´bermsoep´. Daar ging steevast zevenblad in. Plus zuring, duizendblad, hondsdraf, brand- en dovenetel en wat verder oogstbaar was.
        Helaas woon ik veel minder schoon en ook mijn moeders berm is inmiddels niet meer betrouwbaar. Bermsoep Randstad anno 2019 zou stijf staan van hondenpoep en zware metalen…

  6. jan kroeze

    Er is ook veel migratie op plekken die je zo gauw niet ziet, bv de onderkant van van schepen die van hot naar her reizen met aangekoekte schelpen en wat nog meer. En aan de bovenkant ratten neem ik aan die elders weer aan land gaan.

    1. Rob Duijf

      ‘De dodo vloog niet , als ik het goed heb.’

      Dat klopt. Hij was ook nog eens traag, dus makkelijk te vangen, maar zijn vlees scheen nogal taai te zijn. Vandaar zijn bijnaam ‘walgvogel’. Overigens kregen de Hollandse zeevaarders de schuld dat ze dodo op het eiland Mauritius zouden hebben uitgeroeid, maar dat is niet zo. De Portugezen waren er pakweg al een eeuw eerder geland, met in hun kielzog de onvermijdelijke ratten. Die hadden op het eiland geen natuurlijke vijanden, zodat hun aantal explosief toenam.

      https://dekennisvannu.nl/site/artikel/Zwakke-dodo-overleefde-milieuramp/4915

    2. Rob Duijf

      Nachtschade is een hele grote familie (Solanum), en ze komen niet allemaal uit de nieuwe wereld, zoals de aardappel, tomaat en aubergine. De zwarte nachtschade en bitterzoet zijn bij ons inheemse planten. Paprika komt ook uit de nieuwe wereld, maar is een ander geslacht (Capsicum).

  7. Maar recente migranten worden niet getolereerd: de populatie Huiskraaien (uit Azië) in Hoek van Holland is geruimd en over de Nijlgans en de Halsbandparkiet -respectievelijk uit Afrika en India- zijn de meningen zeer verdeeld. Er is zelfs een platform Stop Invasieve Exoten! Geldt overigens ook voor planten: de Amerikaanse vogelkers is ook niet geliefd bij natuurbeschermers. Men heeft een soort ideaalbeeld in de kop: dit ´hoort´ hier thuis en dat niet. Alleen: zo werkt het niet. Natuur is niet statisch.

    1. Rob Duijf

      Enige jaren geleden bleek uit ornitologisch onderzoek dat de halsbandparkiet in Nederland inmiddels een apparte ondersoort is geworden, volkomen geadapteerd en met een specifiek genenpakket. Je zou dus kunnen stellen dat het een in onze avifauna inheemse vogel is geworden.

      De Amerikaanse vogelkers kan zich razendsnel uitbreiden, waardoor hij andere planten verdringt. Hij wordt niet voor niets ‘bospest’ genoemd. Bestrijden is ondoenlijk gebleken. Je kunt beter proberen om hem in toom te houden op plaatsen waar de inheemse natuur kwetsbaar is.

      Nu maar hopen dat men zich nog eens achter de oren krabt, alvorens men bewust exoten aanplant, zoals in de jaren twintig van de vorige eeuw met de Amerikaanse vogelkers is gebeurd.

      1. jan kroeze

        Die halsbandparkieten komen uit Noord India vandaan, ze kunnen goed tegen kou, het zijn holenbroeders net als de grote bonte specht. Ze pikken hun huizen in, lummels!

        1. Rob Duijf

          Dat doen spreeuwen ook…

          https://youtu.be/vOqt6MavuIw

          Een van de gevolgen van onze isolatiedrift is, dat pannendaken niet meer toegankelijk zijn voor cultuurvolgende vogels als mussen en spreeuwen, die je dan ook bijna niet meer ziet in de stedelijke omgeving. Gelukkig zijn er speciale dakpannen verkrijgbaar die aan deze vogels nestgelegenheid bieden. Kleine moeite, waarvoor we uiteindelijk rijkelijk beloond worden.

          1. Die speciale dakpannen helpen niet altijd. Bij een dakrenovatie/isolatie hier in de buurt zijn twee jaar geleden gierzwaluwpannen geplaatst. Tot nu toe worden die door de gierzwaluwen gemeden. Ze zijn nu uitgeweken naar huizen in particulier bezit die niet met de renovatie hebben meegedaan. Ik zou er ook geen gebruik van maken als ik een gierzwaluw was: er zit een soort dakje op van waaraf de kauwen in de buurt het de zwaluwen knap lastig kunnen maken. Met speciale inbouwstenen in de muur, met alleen een kier en verder geen houvast voor andere vogels schijnt beter te werken.

            1. Rob Duijf

              Je hebt gelijk Saskia, voor gierzwaluwen moeten we speciale maatregelen nemen. Waar ik woon is de kolonie zeer tevreden met hun nestkasten. De vogels zijn er nu nog niet, maar als ze komen, moet je er van genieten, want ze zijn zo weer weg… In verschillende plaatsen zijn overigens gierszwaluwwerkgroepen actief die populaties monitoren en zorgen voor de juiste nestgelegenheid.

          2. jan kroeze

            Spreeuwen zijn met 50% gedecimeerd, leeuwerikken met 90% en zo kunnen we nog een poosje doorgaan.

            1. Rob Duijf

              Ja, dat is triest hè? De leeuweriken kunnen onvoldoende geschikte nestgelegenheid vinden door intensief maaien en het verbouwen van monocultuurgewassen zonder kruiden die insecten aantrekken. Als we bovendien blijven wijgeren afstand te doen van chemische gewasbescherming en insecticiden ontnemen we de vogels ook de belangrijkste voedselbron (dierlijk eiwit) voor hun jongen. De afname van het aantal insecten is momenteel dramatisch. Zo ontregelen we de ecosystemen en aangezien we zelf aan het einde van de voedselketen staan, krijgen we uiteindelijk de rekening gepresenteerd. Tenzij…

    2. Ben Spaans

      Het blijft apart hoe ver ecologen mogen gaan in het ruimen van ‘exoten’.

      De nestoriaanse monniken zouden de eitjes van de zijderups in bamboestokken hebben vervoerd, niet ingenaaid in hun pijen.

  8. Roger van Bever

    De kalkoen is ook een voorbeeld van een exoot. Hij is een gedomesticeerde vogel afkomstig uit Noord en Centraal-Amerika, waar hij door de Maya’s gehouden werd (ondersoort Meleagris gallopavo mexicana). In de 16e eeuw werd de vogel in Europa populair op het menu. Het beest werd bij de Europese ontdekking van Amerika aangezien voor een parelhoen, een vogel die men uit het Oosten kende. De namen kalkoen (‘Calicut-hoen’), dinde (Frans: ‘poule d’Inde’, ‘Indiase kip’) en turkey (Engels: ’turkey fowl, turkey hen’, ’turkije hen’) waren oorspronkelijk synoniemen voor het parelhoen. De Pilgrim Fathers namen kalkoenen mee naar Noord-Amerika. Dat was echter onnodig, aangezien daar een andere grote, wilde ondersoort bleek voor te komen, namelijk de “wild turkey” of Meleagris gallopavo silvestris. Deze ondersoort wordt in de VS traditioneel gegeten op Thanksgiving Day. In 2010 werden in Nederland ruim 1.000.000 kalkoenen in de landbouw gehouden (bron: Wikipedia)
    Ik heb altijd gedacht dat de kalkoen, gezien de etymologie van het woord uit India of uit Turkije kwam. Nu blijken die Pilgrim Fathers parelhoenen voor kalkoenen aangezien te hebben.
    Ik vermoed dus dat onze kalkoenen uit het westen komen.

  9. Jeroen

    Den Oer-Hollandschen Tulp!
    Vanuit Kazachstan (het is géén Turkse bloem!!) via Turkije naar onze streken!

    Maar rond dezelfde tijd kwamen ook meer ongewenste immigranten; de paalworm bijvoorbeeld.

  10. Henri Roquas

    Het gaat hier om iets anders, toch wil ik het volgende niet nalaten:
    de opmerking dat de dodo een voorbeeld is van dwergvorming als gevolg van het eilandeffect is onjuist, de dodo is juist een voorbeeld van het tegenovergestelde: eilandgigantisme.
    Het verschijnsel van het eilandeffect – waarin beide onder vallen – werd in 1964 voor het eerst bekend door J.B. Foster die het effect van zijn eigen naam voorzag – de ‘Wet van Foster’ – bij de publicatie van zijn onderzoek van dit verschijnsel in ‘A General Explanation for Insular Body Size Trends in Terrestrial Vertebrates.’
    De Wet van Foster zegt dat een soort die strandt op een eiland via een evolutionair proces kleiner of groter wordt, afhankelijk van het beschikbare voedsel, de aanwezige roofdieren, en eveneens afhankelijk van de oorspronkelijke grootte van de soort; grotere soorten worden kleiner, kleinere soorten groter.
    Eiland gigantisme komt vaker voor dan eilanddwergvorming, onder meer omdat soorten die op eilanden stranden meestal van klein formaat zijn – grote soorten vormen nu eenmaal een minderheid in de wereld.
    Bekende gevallen van eilandgigantisme zijn: de Galapagos reuzenschildpad, de Komodovaraan, de reuzerat van Flores en dus de dodo – bekendste voorbeeld van eilanddwergvorming, de Floresmens.
    De voorouder van de dodo was een duivensoort die gestrand op Mauritius de kunst van het vliegen verloor en groot en zwaar werd dankzij de afwezigheid van roofdieren en als gevolg van het ruime aanbod aan voedsel.
    Het eilandeffect zit wat ingewikkelder in elkaar dan hier gezegd en zelfs dan Foster meende – er zijn een groot aantal gevallen van soorten die zich aan Fosters Wet onttrekken – bijvoorbeeld, een ratelslang in California die op het ene eiland groter werd, op het andere eiland kleiner!
    Foster’s Wet werd verder uitgewerkt door Robert MacArthur en E.O Wilson in hun ‘The theory of island biogeography’ uit 1967, en nog meer door Ted A. Case in zijn ‘A General Explanation for Insular Body Size Trends in Terrestrial Vertebrates,’ uit 1978. Het volgende artikel verschaft een goed overzicht van het onderzoek naar het eiland effect: https://www.pbs.org/wgbh/nova/eden/giants.html

Reacties zijn gesloten.