
De tocht van Hannibal over de Alpen mag dan een non-probleem zijn, het is een leuk onderwerp om uit te leggen wat oudheidkundigen nu eigenlijk doen. Stap één: je stelt de tekst vast van onze bronnen (Polybios en Livius dus). Stap twee: kijk hoe die zich tot elkaar verhouden. Stap drie: distilleer welke aanwijzingen je nu eigenlijk hebt. Stap vier: pas deze informatie in het landschap.
Vage informatie
Over stap één hebben we het gehad toen we het hadden over de Arar/Skaras. De uitkomst van stap twee is dat de twee bronnen teruggaan op een getuige én dat Livius daar iets aan toevoegde uit Timagenes van Alexandrië. Stap drie is dat de resterende informatie te gering, te ambigu en te inconsistent is om stap vier te zetten. Dat wil niet zeggen dat we helemáál niets weten. We weten dat er twee oerbronnen waren: de getuige achter Polybios en Livius én de informatie van Timagenes.
Als we alleen de door Polybios en Livius gedeelde traditie hadden, zouden we Hannibal vermoedelijk van het Eiland langs de Isère naar de Col de Mont-Cenis laten optrekken. We hebben echter ook Timagenes, die enkele stammen noemt en Hannibal naar de bovenloop van de Durance brengt. Dan is de Col de Montgenèvre het meest plausibel.
De Drac
Die twee zijn te harmoniseren. Daarvoor moeten we aannemen dat het Karthaagse leger via de Isère is opgerukt tot ongeveer Grenoble, zoals Polybios zegt, en toen zuidwaarts is gegaan door de vallei van de Drac tot het gebied rond Gap of Chorges, en daarna verder getrokken is via de Durance, zoals Livius op gezag van Timagenes zegt.

Er is veel voor deze hypothese te zeggen. Op de dag waarop Hannibal zou hebben moeten beginnen aan de eigenlijke beklimming is, als je van de Isère naar de Drac trekt, inderdaad een stevige klim; op de plek waar Hannibal een versterking inneemt, ligt inderdaad het oeroude fort La Mur; op de plek waar het Karthaagse leger het gebied van de ene stam verlaat en een ander stamgebied betreedt, is inderdaad zo’n grens; er is een plek aan te wijzen voor een hinderlaag.
Voor het goede begrip: zulke plekken zijn overal in de Alpen overal te vinden. Er is nul bewijs dat Hannibal langs de Drac is gekomen en het is alleen een hypothese die we bedenken omdat we weten dat Livius materiaal heeft uit Timagenes dat Polybios niet heeft. Het beste dat we over de hypothese kunnen zeggen is dat ze niet door het bewijsmateriaal wordt tegengesproken.

***
Ik rond deze reeks dinsdag af. In mijn boek Hannibal in de Alpen beschrijf ik wat we niet en wat we wel weten kunnen. U kunt het al bestellen. In alle bescheidenheid durf ik te zeggen: u doet uzelf er een plezier mee, u doet ook uw vrienden en buren er een plezier mee, dus bestel er gewoon drie tegelijk en dan hebt u in januari iets leuks voor uzelf en om cadeau te doen.
“Het beste dat we over de hypothese kunnen zeggen is dat ze niet door het bewijsmateriaal wordt tegengesproken.”
Tja, dat gaat ook op voor elke natuurkundeformule.
Wat je natuurlijk bedoelt is dat je erg graag meer zou willen hebben, terwijl dat voor bv. de Wet van Ohm niet opgaat (en al helemaal niet voor een sferische Aarde, ongeacht de hardnekkige pogingen van enkele warhoofden).
Ik heb wat op de kaarten en op google maps zitten te kijken, maar er is m.i. een betere route tussen Grenoble en Briancon dan via het steile dal van de Drac. Een paar kilometer boven de monding van de Drac in de Isère komt daarin de Romanche uit, die ten westen van Briancon ontspringt en via Briancon “regelrecht” naar Grenoble stroomt.
Ik ben een paar keer bij Montgenèvre geweest. Op de bergpas heb je een prachtig uitzicht over Italië, zoals Livius ook beschrijft. Het is natuurlijk een topos (ook Mozes bijv. aanschouwt het beloofde land vanaf een bergtop) , en ik weet ook niet hoe dat bij de andere kandidaten voor de overtocht ligt. Maar misschien telt het mee voor de argumentatie.
De weg van Grenoble langs de Romanche naar Briançon gaat over de Col de Lautaret. Die is nog 300 meter hoger dan de Montgenèvre.
En ik kan het weten:
https://mainzerbeobachter.com/2017/08/26/op-de-fiets-naar-thessaloniki-4/