Faits divers (3): drie lezingen, drie exposities

Een van de exposities: Julius Caesar in Amsterdam

In de reeks faits divers deze keer: drie exposities en drie lezingen.

Om te beginnen even wat reclame voor mijzelf. Aanstaande dinsdag (19 september dus) verzorg ik een lezing in Naarden, in de vesting, meer precies in het gebouw dat bekendstaat als De Mess. Ik heb het vanaf 14:30 over Hannibal. Het wordt een algemeen verhaal maar er zal ook aandacht zijn voor Alpentochten en olifanten. Aanmelden kan hier.

Twee dagen later, op donderdag 21 september, is de presentatie van het boek van Daan Nijssen waarover ik al eerder blogde en waarover ik nog meer zal schrijven: Alle wegen leiden naar Babel. Het is om 20:00 in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Ik heb Daan nog nooit in het echt horen spreken, dus ik ben heel benieuwd, want hij heeft wat te vertellen en Alle wegen leiden naar Babel is boeiend. Aanmelden kan hier.

Lees verder “Faits divers (3): drie lezingen, drie exposities”

De slag bij Telamon (1)

De leiders van de Kelten die naar Telamon kwamen, waren bewapend met harnassen als dit, dat is gevonden op de Povlakte (Museum für Kunst und Gewerbe, Hamburg)

Hoe zit dat nou met die slag bij Telamon, waarover ik u vorige week een stukje beloofde? Op zich is het een simpel verhaal. In het voorjaar van 225 v.Chr. staken tienduizenden Kelten de Alpen over – Hannibal was niet de eerste of enige – en vielen Italië binnen. Ze overwonnen hun eerste tegenstanders, de verschrikte Romeinen riepen al hun bondgenoten op en versloegen de indringers bij Telamon, niet ver van Pisa.

Eenwording

Een simpel verhaal, dat van Telamon, maar niet het hele verhaal. Italië was op weg om een eenheid te worden en de Romeinen beschouwden het Apennijns Schiereiland al ruim een halve eeuw als achtertuin. Toen koning Pyrrhos in het najaar van 280 v.Chr. met de Romeinen wilde onderhandelen, gaven de senatoren als antwoord dat overleg pas mogelijk was als hij uit Italië was vertrokken. Sindsdien waren de laatste onafhankelijke stadstaten onderworpen en waren alle Italische stammen en steden verbonden door wegen en bondgenootschappen.

Lees verder “De slag bij Telamon (1)”

De Antigoniden

Demetrios de Stedendwinger (Louvre, Parijs)

Alexander de Grote, zo lezen we aan het begin van 1 Makkabeeën, voerde vele oorlogen, veroverde vestingen, liet overal op aarde koningen doden en trok op tot aan de uiteinden van de aarde. Toen hij de hele wereld in zijn macht had, werd hij ziek en omdat hij wist dat hij zou sterven, riep hij zijn hoogste bevelhebbers bij zich en verdeelde zijn koninkrijk onder hen. Na zijn dood namen die bevelhebbers het bestuur over, ieder in hun eigen gebied, waarna zij zichzelf tot koning kroonden. Hun bewind en dat van hun nakomelingen bracht nog lange tijd veel onheil op aarde.

Tot zover 1 Makkabeeën. Het is mooi geschreven maar daarom nog niet waar. Dat er nog lange tijd veel onheil op aarde was, kwam doordat Alexander in 323 v.Chr. stierf zonder zijn opvolging te hebben geregeld. Zijn broer was zwakbegaafd en zijn zoontje was een enfant du miracle, geboren na de dood van zijn vader. Aanvankelijk waren er regenten die de koninklijke familie dienden, maar hun gezag was van korte duur. Er waren oorlogen, er waren wapenstilstanden en in de tussentijd werden de leden van de dynastie vermoord.

Lees verder “De Antigoniden”

Ungeschehene Geschichte

De bestudering van de Oudheid is in de eerste plaats gewoon leuk. Ze kan ook zinvol zijn, bijvoorbeeld omdat je bedacht raakt op unknown unknowns. Dat maakt je geen beter mens, maar je ontwikkelt een zekere scepsis over je kennis en je anticipeert wat meer op onverwachte feiten en inzichten.

Een van de problemen van de oudheidkunde is dat er nogal wat unknown knowns zijn. Neem de Indische of Britse historica Nandini Das, die onlangs een pleidooi hield voor de bestudering van gebeurtenissen die nooit hebben plaatsgevonden. Het ligt niet aan haar dat de krant dat introduceert als een “big idea”: dat is slechts het format van een reeks. Maar het is wel wat curieus te lezen dat ze een lans breekt voor zulke speculaties. Immers, elke eerstejaars kan je vertellen dat Ungeschehene Geschichte, om een jargonterm te gebruiken, impliciet aanwezig is in elke analyse.

Lees verder “Ungeschehene Geschichte”

Geen provenance, geen wetenschap

Voorwerp zonder provenance: Iberische dolk (©Museo Ibérico, Jaén)

Die provenance van archeologische vondsten, hoeveel maakt die nou echt uit? Archeologen beweren weliswaar voortdurend dat de gedocumenteerde herkomst verschrikkelijk belangrijk is, maar classici en bijbelwetenschappers geven illegaal verworven papyri gewoon uit. Als je collega’s zich al niks aantrekken van je waarschuwing, is die provenance dan wel echt belangrijk?

Ja. Natuurlijk. Neem bovenstaande dolk. Het ijzeren steekwapen zou zijn gevonden in het Iberische grafveld La Carada te Espelúy in de Spaanse provincie Jaén. En dat is raar, want daar hoort deze dolk helemaal niet te zijn. Hij lijkt namelijk het meest op de dolken die de Vaccaeërs vervaardigden, een IJzertijd-volk aan de bovenloop van de Duero, in het laatste derde van de derde eeuw v.Chr. Archeologen kennen er meer dan honderd.

Lees verder “Geen provenance, geen wetenschap”

Polybios (5): De verloren tekst

Toen Polybios de Alpen overstak, keek hij naar sporen van Hannibals oversteek.

[Slot van een korte reeks over Polybios van Megalopolis. Het eerste deel was hier.]

Na het einde van zijn internering reisde Polybios veel. Hij bezocht de Karthaagse steden in de Maghreb en Marokko en waagde zich zelfs op de Oceaan. Hij bezocht Alexandrië en Sardes. In 133 v.Chr. was hij aanwezig bij het beleg van Numantia in Iberië. Bij een andere gelegenheid trok hij over de Alpen, waarbij hij keek of hij kon zien hoe Hannibal deze bergen was overgestoken. Dat wil overigens niet zeggen dat zijn verslag van die Alpentocht een eigen, op autopsie gebaseerde schepping is. Hij vat een oudere bron samen die ook door zijn Romeinse collega-geschiedschrijver Titus Livius wordt samengevat.

Polybios’ Alpentocht is echter opmerkelijk. Een van zijn grootste verdiensten is dat hij de landen die hij beschrijft ook werkelijk heeft gezien. (Dat spreekt nog altijd niet vanzelf.) Hij wist bovendien, net als bijvoorbeeld Xenofon, wat het was om een legeronderdeel te commanderen. Zijn uitleg over de superioriteit van een legioen ten opzichte van de falanx, die ik hier citeerde, is voorbeeldig. Ook streefde hij ernaar de mensen te interviewen die bij de gebeurtenissen betrokken waren geweest. Hij memoires en andere publicaties en consulteerde archieven. Net als zijn tijdgenoot, de auteur van 2 Makkabeeën, citeert Polybios uit verdragen, waarbij hij onhandige stijlbreuken accepteert. Stijl was minder belangrijk dan waarheid.

Lees verder “Polybios (5): De verloren tekst”

Ammon, een Libische god voor de export

Zeus-Ammon (Kunsthistorisches Museum, Wenen)

Van de minder bekende goden uit de Oudheid is Zeus Ammon wellicht een van de bekendere. U herkent hem aan de ramshoorns op zijn hoofd en weet wellicht dat Alexander de Grote zich beschouwde als zoon van Ammon. Maar ook al gaat om een van de bekendere onbekenden, er is veel onduidelijk.

Wat wél zeker is: Ammon had zijn vereerders aanvankelijk onder de Libische woestijnstammen, bijvoorbeeld in de oase van Siwa. Daar bezat hij een beroemd orakel. Mogelijk was Ammon dezelfde als de Karthaagse god Ba’al-Hammon, maar dat is alleen gebaseerd op de naamovereenkomst. Een naamovereenkomst die zwakker is dan ze lijkt, want de Libiërs schreven helemaal niet en de Karthagers noteerden alleen medeklinkers. Het is alleen in het Grieks dat de namen op elkaar lijken en het kan zijn dat de Grieken één godsnaam herkenden waar feitelijk twee godheden bestonden.

Lees verder “Ammon, een Libische god voor de export”

De slag bij Zama

Het overwinningsmonument bij Kbor Klib

Op het gymnasium kregen we, behalve Latijn en Grieks, ook geschiedenisles over het oude Nabije Oosten, Griekenland en Rome. Het zal bij die lessen zijn geweest dat ik de naam “Zama” voor het eerst hoorde, waar de beslissende slag uit de Tweede Punische Oorlog had plaatsgevonden.

In oktober 202 v.Chr. hadden de Romeinse generaal Scipio en de Numidische koning Massinissa hier de Karthaagse generaal Hannibal verslagen. Het gevecht fascineerde me: de laatste, doembeladen slag van een grote oorlog. Zie ook de slag op de Catalaunische Velden, de slag bij Camlann, de ondergang van de Nibelungen of desnoods de slag bij Minas Tirith.

Titus Livius is op zijn best. Hij is niet de betrouwbaarste antieke geschiedschrijver, maar betrouwbaarheid was zijn doel ook niet. Hij was een moralist en wilde de Romeinen voorbeelden geven. Daarbij was een mooi, boeiend verhaal altijd prettig en daarom voegde hij mooie, boeiende toespraken in. Voor de slag bij Zama laat hij Hannibal zijn tegenstander ontmoeten. Hannibal is oud, oorlogsmoe. Scipio hoort het aan en stelt eisen. Hij ruikt bloed. Mooi en boeiend.

Lees verder “De slag bij Zama”

Een geschiedenis van Syracuse (5)

Reliëf van een dodenmaal (Museo archeologico regionale Paolo Orsi, Syracuse)

[Dit is het voorlaatste deel van een zesdelige reeks over de geschiedenis van de voornaamste stad van het antieke Sicilië, Syracuse. Het eerste stukje was hier en een landkaartje is daar.]

De Eerste Punische Oorlog

Ik was in mijn vorige stukje beknopt over Pyrrhos, omdat ik er al eens over had geblogd. Over de Eerste Punische Oorlog wil ik het ook niet lang hebben, want ik schreef een boek over dit conflict tussen Rome en Karthago. Dat boek heeft de superoriginele titel De vergeten oorlog en u moet het maar lezen als u wil weten hoe Rome tussen 264 en 241 v.Chr. Karthago versloeg en Sicilië annexeerde.

Samengevat: het begon met een klein conflict om Messina, daarna sloot Syracuse zich aan bij Rome, vervolgens mobiliseerde Karthago pas echt, en toen besloot Rome er ook echt werk van te maken. Akragas viel na een lange belegering. Waarop de Karthagers besloten met schepen de Italische kust te plunderen. Waarop de Romeinen een vloot bouwden en de Karthagers met een nieuw wapen, de enterbrug, wisten te verslaan. Waarop de Romeinen besloten à la Agathokles over te steken naar Afrika. Waar consul Regulus de Karthagers versloeg om zelf te worden verslagen door de Karthaagse huurlingenleider Xanthippos. Om dat verhaal te vernemen hoeft u mijn boek niet te lezen, u leest het namelijk hier op de blog.

Lees verder “Een geschiedenis van Syracuse (5)”

Col de la Traversette

De Monte Viso en (links) de Col de la Traversette

Van de Col de la Traversette heb ik zelf nooit foto’s genomen, maar een bevriend echtpaar is er op vakantie en wandelde een eind in de richting. De berg op de foto hierboven is de Monte Viso, de weg naar de pas ligt links daarvan.

Hannibals pas?

Is dit de pas waar Hannibal overheen ging? Het is niet ondenkbaar, maar de theorie kent grote moeilijkheden. De Karthagers moeten dan langs de bovenloop van de Durance zijn gekomen, maar een van de weinige dingen die we zeker weten, is dat ze niet zijn gekomen langs de benedenloop van die rivier. Hoe je dan aan de bovenloop komt, moet worden verklaard. Van onze twee bronnen vermeldt de oudste, Polybios, de Durance geheel niet, terwijl de ander, Titus Livius, de rivier wel vermeldt. Dat doet hij op gezag van Timagenes van Alexandrië. We weten echter niet waar deze auteur zijn informatie vandaan haalt.

Lees verder “Col de la Traversette”