Even afgezien van het feit dat de vraag waar Hannibal de Alpen overstak totaal irrelevant is en niet beantwoord kan worden: de kwestie is nuttig om uit te leggen hoe veelkleurig de oudheidkunde is. Het begint met een analyse van wat er nu feitelijk in de bronnen staat, vervolgens probeer je te doorgronden hoe de bronnen zich tot elkaar verhouden, en zo stel je vast welke informatie je nu feitelijk hebt. Daarna ga je kijken welke Alpenpassen en routes aan die informatie voldoen.
We hebben twee bronnen, Polybios en Livius. Als je ze leest – ik ga het nu niet uitleggen, u bestelt mijn in januari te verschijnen boek Hannibal in de Alpen maar – zie je dat de verschillen vallen in drie groepen: herformuleringen, kleine verschillen en de inlassingen. Herformuleringen zijn precies dat: Livius vertelt hetzelfde als Polybios maar zet het vaak wat dik aan. De kleine verschillen bieden vier aanwijzingen dat Livius niet Polybios overschrijft maar dat zijn informatie (vermoedelijk via een tussenschakel) teruggaat op een gedeelde bron. Livius is dus niet elimineerbaar. Tot slot zijn er inlassen en een daarvan is een kort zinnetje.
Timagenes
Hannibal ging op weg naar de Alpen, maar hij deed dat niet rechtstreeks. Hij boog linksaf naar de Tricastijnen en trok daarvandaan langs de uiterste rand van het gebied van de Vocontiërs naar de Tricoriërs, nergens gehinderd totdat hij bij de Durance kwam.
Dit is een raar zinnetje. Op de plaats waar Livius dit vermeldt, is dit totaal onmogelijk. Er is wel van gezegd dat het gewoon een stommiteit is van Livius, maar de eenvoudige waarheid is dat hij hier zinvolle informatie toevoegt – maar op de verkeerde plek. We weten zelfs dat het zinnetje teruggaat op Timagenes van Alexandrië, de auteur van een Geschiedenis van de Galliërs, geschreven na de verovering door Caesar.
We hebben hier dus geen vergissing van Livius, maar een aanvullend brokje informatie. De Tricastijnen kennen we: hun hoofdstad heet tegenwoordig Saint-Paul-Trois-Châteaux. De stamnaam betekent eigenlijk zoiets als “de mensen met de drie mantelspelden” maar de Romeinen schreven dat al snel III Castra en zo ontstond de huidige naam. Het feit dat we dit deel van het brokje tekst kunnen lokaliseren en dat het betekenisvol is, suggereert dat Hannibal ook langs de Vocontiërs en Tricorii is gekomen, wat een route suggereert door de vallei van de Drac naar de vallei van de Durance.
De crux
De vraag is of Timagenes betrouwbaar is. Die vraag is onbeantwoordbaar. “Hannibalisten”, zoals degenen heten die naar Hannibals Alpentocht speuren, zijn verdeeld. Sommige lokaalpatriotten geloven erin omdat het Hannibal brengt bij hun favoriete pas (de Montgenèvre en zijn buren), anderen geloven het niet omdat het Hannibal niet brengt bij de pas die zij graag willen.
In mijn boek beschrijf ik de complicaties. U kunt het al bestellen. In alle bescheidenheid durf ik te zeggen: u doet uzelf er een plezier mee, u doet ook uw vrienden en buren er een plezier mee, dus bestel er gewoon drie tegelijk en dan hebt u in januari iets leuks voor uzelf en om cadeau te doen.
En we zien het getal drie ook weer terugkomen in de huidige plaatsnaam. Een verbastering van het woord Castra of staan/stonden er echt drie kastelen? (Ik ben zelf nooit in die buurt geweest.)
Ik begreep uit de blogpost van niet, omdat de naam STPC afkomstig is van een Romeinse verbastering van een Gallisch woord voor mantelspeld.
Het element tre- komt ook veelvuldig voor in plaatsnamen in Cornwall en aanverwante vroegere keltische gebieden. Het betekent waarschijnlijk gehucht of boerderij, maar in ieder geval niet: drie.
Afgaand op wat je alvast loslaat over de aard van het boek, ben je geknipt voor het schrijven van een speurdersroman vol ingenieuze analyses!
Ik vind al een tijdje dat vervalsingen van papyri een geknipt onderwerp zijn voor een spannende en cynische misdaadroman. Een belangrijke plaats van handeling ligt voor de hand: een universiteit in een denkbeeldige Nederlandse stad. Kan Hermans’ Onder Professoren eindelijk een verbeterde versie krijgen.
Onder Professoren is uit het leven van destijds gegrepen. Prachtboek,
Het kon minder, maar het kon ook beter.
Ja, ik ook. Stel je voor: een professor pleegt een moord om te voorkomen dat uitkomt dat de papyrus waarin staat dat Jezus een vrouw had en een kind (en zo zijn we weer bij de Da Vinci code) vals blijkt te zijn en zijn/haar levenswerk in duigen valt.
Nee, de professor heeft een papyrus vervalst. Een medewerker heeft hem betrapt toen hij in de werkkamer van de professor de spullen zag die besteld waren op Internet. Hij chanteert de professor, maar chantage leidt altijd tot moord. De bloedmooie vriendin (bloedmooie vriendinnen zijn verplicht in dit soort boeken) van de medewerker heeft een vermoeden van de waarheid. Zij zet de politie op het spoor van de moordlustige professor. Maar het is nog niet zo gemakkelijk om het bewijs te vinden. Welke rol speelde de classicus die het Grieks van de professor heeft verbeterd? enz.
Ook leuk! En dan ontstaat er natuurlijk iets moois tussen de bloedmooie vriendin en de inspecteur.
Ik ken ‘onder professoren’ niet, maar denk bij detectiveverhalen in deze wereld aan ‘dolende geesten’ (‘The unburied’) van Charles Palliser. Heerlijk boek waarin een historicus geconfronteerd wordt met het manuscript dat zijn levenswerk bevestigt, een lijk in een bouwvallige kathedraal, een onmogelijke moord en een wispelturige jeugdvriend.
Onder Professoren neemt het universiteitsleven op de hak en beschrijft dat achter het verheven ideaal der humaniora zich heel wat minder verheven zaken afspelen. Dat komt niet zozeer door de verdorvenheid van de betrokkenen; eerder doordat professoren ook maar mensen zijn met al hun tekortkomingen: kortzichtigheid, zelfbedrog, enz.
Daarom steun ik bovengenoemde plotvoorstellen niet. Neem een op een zijspoor geraakte oudheidkundige, die plotseling de kans van zijn leven ziet, met eeuwige roem (Newton! Darwin!) in het verschiet. Hij wordt op zijn huid gezeten door een overambitieus bestuur, dat maar één doel voor ogen heeft: de universiteit moet eerst de meest gerenommeerde van het land worden en daarna tot de absolute top van de wereld gaan behoren – het Harvard van Nederland. De politiek (die nergens verstand van heeft) stelt onmogelijke voorwaarden voor te weinig geld, dus wie profiteert in eerste instantie? De geldbeluste tussenhandelaar.
Dat gaat natuurlijk helemaal mis, vooral omdat iedereen met de beste bedoelingen de verkeerde beslissingen neemt en ook omdat er reputaties op het spel staan. De recherche heeft in eerste instantie nauwelijks belangstelling, maar toevallig zit er een ietwat saaie inspecteur bij met belangstelling voor oudheidkunde. Die is koppig genoeg om zich er in vast te bijten, maar raakt onderwijl wel de meeste van zijn illusies kwijt tav het academische wereldje. Aan het eind kan er wat geweld aan te pas komen (liefst een tikje lachwekkend en knullig). Professoren zijn een heleboel, maar geen kille moordenaars. Ze steken elkaar figuurlijk het mes in de rug en maken zichzelf daarbij wijs dat dat in het algemeen belang is.
(Disclaimer: dat laatste is zwaar overdreven, maar is wel een stuk geloofwaardiger)
mijn reactie was op Dirk Zwysen.
FrankB: Hermans neemt het universitaire leven uit die tijd niet op de hak, hij beschrijft het. En behoorlijk realistisch.
Dat boek ken ik niet, vast erg spannend.
Een ;;gothic novel” is ook altijd leuk. Een Geheim Genootschap dat een vervalste papyrus in omloop brengt. Een Oudheidkundige die hen op het spoor komt en wordt vermoord. Bijeenkomsten bij volle maan in duistere wouden, en inderdaad, een lijk in een vervallen kasteel. Een medewerker van de Oudheidkundige wordt ontvoerd en onder druk gezet om die papyrus te bespreken in een wetenschappelijk artikel…
Ach ja, ik lees op het moment Ann Radcliffe, en ik zie zo’n verhaal wel zitten.