De Siciliaanse Expeditie (6)

De Latomia dei Cappuccini, waar de Atheense krijgsgevangenen moesten werken

[Dit is het slot van een zesdelige reeks over de Siciliaanse Expeditie waarmee Athene probeerde Syracuse te onderwerpen. Het eerste deel is hier.]

Thoukydides, hieronder opnieuw geciteerd in de vertaling van M.A. Schwartz, doet verslag van de totale ondergang van Athenes Siciliaanse Expeditie.

De door Nikias gecommandeerde Atheners haastten zich voort naar de rivier de Assinaros; zij hoopten in de eerste plaats dat zij, als zij die over waren, minder te lijden zouden hebben van de voortdurende aanvallen van de vele ruiters en het andere krijgsvolk; bovendien waren zij uitgeput door vermoeienis en dorst. Zodra zij bij de rivier waren, wierpen ze zich zonder enige orde erin; ieder wilde het eerst er over; de vijanden zaten achter hen aan en bemoeilijkten de overtocht. Gedwongen in dichte drommen voort te gaan, vielen zij over elkaar en vertrapten elkaar; sommigen vonden meteen de dood, doorboord door hun eigen speren en verward in hun bagage; anderen, in elkaar verstrikt, werden met de stroom meegesleurd. De Syracusanen stonden langs de steile oever en schoten van bovenaf op de Atheners, die gulzig dronken in de bedding en elkaar verdrongen. De Peloponnesiërs daalden af in de stroom en slachtten hen die in de rivier waren grotendeels af. Het water werd dadelijk vertroebeld, maar toch werd het, met bloed en vuil vermengd, gedronken en werd er door de meesten om gevochten. Eindelijk, toen de lijken bij massa’s op elkaar lagen in de rivier en het leger deels in het water, deels, voorzover het ontkwam, door de ruiterij was vernietigd, gaf Nikias zich over aan Gylippos.

Ongeveer duizend Atheners waren nog in leven. En nog was hun lijden niet voorbij. Demosthenes en Nikias werden terechtgesteld. De Spartaan Gylippos had Nikias willen sparen omdat deze ooit een vredesverdrag tot stand had gebracht, maar er waren Syracusanen die tijdens de blokkade in contact hadden gestaan met de Athener en het nu beter vonden dat hij stierf voordat hij namen zou beginnen te noemen. De andere gevangenen werden opgesloten in de steengroeve die tegenwoordig Latomia dei Cappuccini heet. Daar werden ze aanvankelijk ruw behandeld. Hun rantsoen was maar de helft van datgene waarop een slaaf recht had.

Ze leefden dicht opeen in een diepe, nauwe kloof en hadden geen dak boven hun hoofd, zodat zij aanvankelijk nog veel te lijden hadden van de zon en de verstikkende hitte. De daaropvolgende herfstnachten daarentegen waren koud, en de wisseling van temperatuur veroorzaakte ziekten. De nauwe ruimte dwong hen alles op dezelfde plaats te doen en bovendien verspreidden de opeengestapelde lijken van hen die aan hun wonden of door temperatuurverschil gestorven waren een ondraaglijke stank. Tevens werden zij gekweld door honger en dorst; zij kregen gedurende acht maanden ieder een kwart liter water en een halve kop graan per dag. Daarbij kwamen nog alle ontberingen die mensen, opgesloten in zulk een plaats, moeten lijden. Zo leefden zij dicht opeengepakt zeventig dagen. Daarna, met uitzondering van de Atheners en de Grieken uit Sicilië en Italië die zich bij hen hadden aangesloten, werden allen als slaaf verkocht.

De groeve meet zo’n 220 bij 90 meter, wat betekent dat er voor elk van de ongeveer 7000 mannen drie vierkante meter was. Thoukydides vermeldt niet wat er gebeurde met degenen die na de zeventigste dag achterbleven en de acht maanden vol maakten. Misschien waren ze na de winter allemaal dood, maar het is ook mogelijk dat hun lot iets humaner was. In het voorjaar van 412 vertrok een Syracusaans eskader naar het oosten om aan Spartaanse zijde deel te nemen aan de oorlog tegen Athene. Het valt niet uit te sluiten dat de overlevende krijgsgevangenen mee zijn gevaren en in Griekenland verkocht.

Zo eindigde de Siciliaanse expeditie, volgens Thoukydides de belangrijkste gebeurtenis uit de Griekse geschiedenis. Hij presenteert de ommekeer als totaal: zijn verhaal begint met het zilver van de offerbekers en eindigt met het werpen van zilver in vier omgekeerde schilden. Andere auteurs zouden de hand van een god hebben gezien in dit fiasco, maar Thoukydides houdt het op de combinatie van een overambitieus plan, onenigheid onder de commandanten, het terugroepen van een geschikte en het handhaven van een zieke generaal, het versterken van een mislukking en bijgeloof. En het ergste van alles: hoop. Aanvankelijk de hoop op een sensationele overwinning, tegen het einde de hoop dat, als men wachtte, de verondersteld gedemoraliseerde Syracusanen zouden capituleren.

Thoukydides wilde zijn lezers inzicht geven in de mechanismen waardoor oorlogen verlopen zoals ze verlopen, mechanismen waarvan hij dacht dat ze, omdat de menselijke natuur niet verandert, universeel waren. Het is mogelijk dat hij hier en daar wat te somber is, maar zijn verslag van de Siciliaanse Expeditie illustreert het menselijk vermogen tegen beter weten in te blijven hopen en daardoor van kwaad tot erger te komen.

Deel dit:

13 gedachtes over “De Siciliaanse Expeditie (6)

  1. Klaas Hielkema

    Hoop doet leven zegt het spreekwoord. Maar hier is het: hoop doet sterven.
    Ik heb een keer bij die groeve gestaan en geprobeerd me voor te stellen dat daar 100 man crepeerden. Afschuwelijk. Ik kreeg er kippenvel van.
    Het menselijk vermogen tot enorme wreedheid is van alle tijden.
    Hoe iemand kan denken dat de meeste mensen deugen is me een raadsel.

    1. Rob Duijf

      ‘Hoe iemand kan denken dat de meeste mensen deugen is me een raadsel.’

      Ik neem aan dat je daarmee verwijst naar het boek ‘De meeste mensen deugen. Een nieuwe geschiedenis van de mens. (2019)’ van Rutger Bregman.

      Ik heb dat boek niet gelezen. Maar aangezien ik een mens ben, kan ik mezelf afvragen of ik deug. Wat is dat eigenlijk: ‘deugen’? Het woord heeft de betekenis van goed, geschikt, kloppend, dus in orde, OK zijn. Gezond zijn betekent lichamelijk en geestelijk in orde zijn (dat zijn geen twee verschillende dingen), dus ‘heel zijn’ (Du: heil, Eng: whole) en niet gespleten, gebroken, verdeeld, gescheiden.

      Nu heeft de mens zich ontwikkeld tot een denkende aap. (Als ik iemand hiermee beledig, dan spijt me dat). De psycho-mechanica van het denken brengt verdeling aan in de waarneming in het brein. Het kan niet anders doen dan dat, want zo geeft het identiteit (woord-beeldassociatie) en zonder dat kunnen we als Homo sapiens praktisch niet bestaan. Als er echter identificatie met een identiteit optreedt, ontstaan er problemen. En dat is precies wat er gebeurt in de menselijke psyche: door identificatie ontstaat er een ‘ik’ (ego) en dus een ‘niet-ik’ (nonego) en dus ‘wij’ en ‘niet-wij’ ofwel ‘de ander’ cq ‘de anderen’.

      Die psychologische, innerlijke verdeeldheid berust op beeldvorming; het is dus niet werkelijk, maar virtueel en dat is illusie. Die illusoire verdeeldheid veroorzaakt innerlijke angst en conflict. Door ons handelen wordt dat conflict realiteit; de illusie wordt werkelijkheid. Waar verdeeldheid is (ego/non-ego) is onvermijdelijk eigenbelang. De een wil zijn belangen beveiligen t.o.v. de ander en de ander doet precies hetzelfde. Die verdeeldheid heeft de mens tot op de dag van vandaag georganiseerd, gecultiveerd en bestendigd. Zie hier het psychologische mechanisme dat de mensheid al vele duizenden jaren in zijn greep houdt.

      Dus deug ik? Als ik op enigerlij wijze innerlijk verdeeld, gespleten ben, ben ik in conflict (ik heb het niet over enige vorm van psychopathologie, dat is iets anders). Als ik psychologisch in conflict leef, sta ik onder de constante druk van stress, omdat ik me niet veilig voel. Dat is niet gezond. Die onveiligheid creëer ik zelf door identificatie. Zolang ik daar aan vasthoud, zaai ik door psychologische tegenstelling conflict, angst, haat en dus bestendig ik de onveiligheid en de ander doet hetzelfde. Dat is levensgevaarlijk!

      Wanneer ik echter de illusie van dit hele psychologische proces van identificatie en scheiding feitelijk doorzie – dus zoals het zich voordoet -, dan is dat inzicht de beëindiging ervan.

        1. Rob Duijf

          Die vraag zou je jezelf kunnen stellen. Want als jijzelf niet deugt, ben jij dan in staat te beoordelen of een ander wel of niet deugt? Als je blind bent, zul je niet weten wie er ziende is.

          Dit is geen poging om onder een antwoord uit te komen, maar mijn antwoord heeft voor een ander geen enkele waarde.

          Deugen betekent namelijk ook dat je een helder waarnemingsvermogen hebt. Het is pas waardevol wanneer je naar jezelf kijkt, wanneer je jezelf zonder enige terughoudendheid observeert. Niet analytisch – dan ben je waarschijnlijk de rest van je leven bezig – maar feitelijk, direct waarnemen wat er gebeurt.

          Ik gebruik eenvoudige woorden en begrippen, niet het wetenschappelijke vakjargon uit de neurobiologie en neuropsychologie. Dat hoeft ook niet.

          Om klok te kunnen kijken, hoef je geen klokkenmaker te zijn. Je hoeft niets te weten van de mechanica achter de wijzerplaat; dat is interessant voor de klokkenmaker. Je moet wel kunnen kijken, de beweging van de wijzers kunnen observeren.

          Het denken is een psycho-mechanisch proces. Kun je de beweging van het denken – dat is wat jij bent – volgen, zoals je de wijzers van de klok volgt, maar zonder de cijfers te benoemen, zonder oordeel?

          En wat gebeurt er dan?

    1. Rob Duijf

      Waar komen ze doorheen? En uit je opmerking meen ik op te mogen maken dat jij tot die ‘veruit de meeste mensen’ behoort?

      1. Ben Spaans

        Ik dacht dat wij uitgepraat waren, als mijn persoontje een onbenul zijnde?

        Het leven, daar moet men doorheen zien te komen. Zolang ik leef blijft de kans bestaan dat ik iets vreselijks kan (helpen) aanrichten.

        1. Rob Duijf

          ‘Ik dacht dat wij uitgepraat waren, als mijn persoontje een onbenul zijnde?’

          Heb ik dat gezegd?

          ‘Het leven, daar moet men doorheen zien te komen.’

          ‘Life sucks and then you die?’ Kom op zeg! Natuurlijk zijn er talloze praktische omstandigheden die we het hoofd moeten bieden en waarbij we gebruik moeten maken van ons aanpassingsvermogen. Aan natuurrampen kunnen we niet zoveel doen, behalve dat we door kennis en ervaring maatregelen kunnen nemen waardoor we beter voorbereid zijn op toekomstige incidenten.

          Er zijn echter ook een heleboel problemen die we zelf veroorzaken en waarvan de effecten voorkomen hadden kunnen worden. Maar zoals zo vaak dempt men de put pas als het kalf verdronken is en graven we nieuwe putten waarin komende generaties kalveren zullen verzuipen: kortom, de geschiedenis herhaalt zich. Kunnen we dat voorkomen? Wat is daar voor nodig?

          ‘Zolang ik leef blijft de kans bestaan dat ik iets vreselijks kan (helpen) aanrichten.’

          Hoezo? Waarom accepteer je die gedachte? Er zijn ongelukken die zich voordoen, omdat ze nu eenmaal ongelukken zijn; daar kun je niets aan doen. En er zijn ongelukken, zoniet catastrophes, die voorkomen kunnen worden, als we goed opgeletten, als we ons bewust zijn van wat we doen.

          Als jij je bewust bent van wat je doet, gebeurt er dan iets buiten jouw bewustzijn om? Of is het eerder zo dat we ‘iets vreselijks (helpen) aanrichten’, juist omdat we ons niet bewust zijn van wat doen en we daardoor altijd maar weer achteraf rekenschap moeten afleggen van onze stupiditeiten?

  2. Ben Spaans

    Van de week kocht ik de ‘graphic novel’ ‘Bankier van het Rijk’ (nee, niet die van het verzet…) over Hjalmar Schacht, de Duitse bankier die dacht de Nazi’s te kunnen bespelen. Niet iemand die er doorheen is gekomen is zonder veel vreselijks te helpen aanrichten…
    https://informatiesite.stripaap.nl/recensies/2557-recensie-bankier-van-het-verzet-hc-door-cyrille-ternon-philippe-guillaume-pierre-boisserie

    Ik heb geen echte plannen voor iets vreselijks, denk ik…maar pas aan het eind zullen we daarover zekerheid hebben…😏

Reacties zijn gesloten.