De slag bij Sentinum (3)

Soldaten zoals die vochten bij Sentinum (Louvre, Parijs)

[Slot van een reeks over de slag bij Sentinum. Het eerste deel was hier.]

Het zag er tijdens de slag bij Sentinum, 13 april 295 v.Chr., slecht uit voor de Romeinen, schreef ik gisteren. Op de rechtervleugel had consul Quintus Fabius Rullianus de Samnieten weten tegen te houden, maar op de linkervleugel waren de troepen van zijn collega Publius Decius Mus in de problemen gekomen toen hun Gallische tegenstanders strijdwagens inzetten. Wat volgde, is een van de beroemdste uit de geschiedenis van de Romeinse Republiek: de devotio van Decius Mus.

Devotio

Een devotio is een oud ritueel. Daarbij wijdde iemand zich aan de goden en zocht tijdens het gevecht de dood. De vijand had zich dan vergrepen aan iemand die speciale protectie van hogere machten genoot en zou daardoor een vloek op zich laden. Titus Livius vertelt:

Aan de gebruikelijke gebeden voegde Decius nog toe dat hij paniek en vlucht, bloed en slachting, en de toorn van de goden van hemel en onderwereld voor zich uit dreef; dat hij de standaards, de wapens en harnassen van de vijanden zou aantasten met de vloek van het verderf; dat zijn ondergang én die van de Galliërs en Samnieten op een en dezelfde plaats zouden geschieden. Nadat hij deze vervloekingen had uitgesproken over zichzelf en zijn vijanden, gaf hij zijn paard de sporen naar de plek waar hij zag dat de Gallische gelederen het dichtst opeen stonden. Daar stortte hij zich in de vijandelijke wapens en werd gedood.

Vanaf dat moment leek de strijd nauwelijks meer met mensenkracht te worden gevoerd. Na het verlies van hun aanvoerder (iets wat anders paniek veroorzaakt) staakten de Romeinen hun vlucht en wilden ze de strijd opnieuw beginnen. De Galliërs, vooral de dichte massa om het lijk van de consul, wierpen als verbijsterd in het wilde weg hun speren, zonder doel te treffen; sommigen verkeerden in een toestand van verdoving en dachten niet aan vechten of aan vluchten. Maar aan de Romeinse kant riep de hogepriester […] met luide stem dat de Romeinen hadden overwonnen, omdat ze door de dood van de consul waren bevrijd van de ondergang: de Galliërs en Samnieten behoorden nu toe aan de Aarde en de goden van het Schimmenrijk, Decius sleurde het mét hem ten dode gewijde leger mee en riep het bij zich; bij de vijanden was alles nu één en al waanzin en doodsangst!

Livius vond dit soort gebeurtenissen belangrijk. “Wat de bestudering van het verleden zo zinvol en nuttig maakt,” schreef hij in de inleiding van zijn Geschiedenis van Rome sinds de stichting van de stad, “is dat je allerlei inspirerende voorbeelden als het ware vóór je ziet en kunt kiezen welke je wilt navolgen ter wille van jezelf en je vaderland.” In zijn beschrijving van de dood van Decius probeerde hij zijn lezers te tonen dat een echte Romein bereid was te sneuvelen voor zijn vaderland en dat de goden zoiets op waarde wisten te schatten.

Versterkingen

Het lijkt evenwel dat de feitelijke reden waarom de strijd een wending nam, niet zozeer goddelijke interventie was als de aankomst van de versterkingen die consul Fabius had gestuurd. Toen de Samnieten zich naar hun kamp terugtrokken, kon Fabius namelijk wel wat troepen missen. Met het grootste deel van zijn leger begon hij de Samnieten te volgen, maar vijfhonderd ruiters en de tweede linie van een van zijn legioenen kregen bevel het leger van zijn gesneuvelde collega te hulp te komen. De flexibele opstelling bood de Romeinen die dag het beslissende voordeel.

Zij hoorden van Decius’ einde, een geweldige stimulans om het uiterste te wagen voor de staat. En hoewel de Galliërs in gesloten formatie stonden met een aaneengesloten rij van schilden vóór zich, en het niet gemakkelijk leek een gevecht van man tegen man met hen te beginnen, werden op bevel van de onderbevelhebbers alle speren die tussen de beide linies op de grond lagen verzameld en bestookten de Romeinen daarmee de muur van vijandelijke schilden. Hoewel de meeste speren zich in de schilden hechtten en slechts enkele een lichaam raakten, bezweek de linie toch, doordat vele mannen, hoewel lichamelijk ongedeerd, als door de bliksem getroffen in elkaar zakten.

De overwinning

Ondertussen was op de rechtervleugel de overwinning binnen handbereik.

Fabius beloofde aan Jupiter de Overwinnaar een heiligdom en de wapenbuit van de vijanden en rukte vervolgens op naar het Samnitische kamp, waarheen op dat moment de hele massa in doodsangst werd opgejaagd. Vlakbij de wal deden de mannen die in het gedrang door hun makkers werden buitengesloten – de poorten konden een zo grote menigte niet doorlaten – nog een poging te vechten; daar sneuvelde Gellius Egnatius, de aanvoerder van de Samnieten. Vervolgens werden de Samnieten binnen de wal samengedreven, werd het kamp na een korte strijd ingenomen en werden de Galliërs vanaf de achterkant ingesloten.

Op die dag werden 25.000 vijanden gedood en 8000 gevangengenomen. Maar ook de overwinning was bepaald niet onbloedig: van het leger van Decius vielen 7000 man en van dat van Fabius 1700. Fabius zond mannen uit om het lichaam van Decius te zoeken; hij gooide de buitgemaakte vijandelijke wapenrustingen op een hoop en verbrandde ze voor Jupiter de Overwinnaar. Men kon die dag het lijk van de consul niet vinden, omdat het bedolven lag onder stapels Galliërs die boven op hem gevallen waren. De volgende dag werd het gevonden en terug gedragen, onder geweeklaag van de soldaten. Met opschorting van alle andere zaken die zijn aandacht eisten leidde Fabius de begrafenisplechtigheid van zijn collega met alle denkbare eerbewijzen en onder het uitspreken van verdiende loftuitingen.

Waarschijnlijk is de schatting van 25.000 gedode vijanden wat aan de hoge kant, maar het verlies aan mensenlevens moet immens zijn geweest. “Groot is de roem van de dag waarop de slag bij Sentinum plaatsvond,” voegt Livius toe aan zijn verslag, en die roem was niet onterecht. De slag betekende weliswaar niet het einde van de oorlog tegen de Samnieten en Etrusken, maar toen het vredesverdrag vijf jaar later werd getekend, was Rome de onbetwiste meester van Italië.

Deel dit:

5 gedachtes over “De slag bij Sentinum (3)

  1. Saskia Sluiter

    Devotio. Ik had er nog nooit van gehoord. Mooi voorbeeld van magisch denken en ook van beeldvorming. Het moet als een bijzonder eervolle en zinvolle zelfoffering zijn beschouwd.

    1. Arjen Dijkgraaf

      Voor die arme Decius was het misschien ook wel de enige manier om zijn eer te redden. Suicide by enemy forces, of zoiets. Het alternatief was om voort te leven als loser.

  2. Dirk Zwysen

    Niet dat ik een lans wil breken voor afbeeldingen uit de renaissance bij oudheidkundige artikels, laat staan voor receptiegeschiedenis, maar Rubens heeft een cyclus geschilderd over Publius Decius Mus, weliswaar als voorbereiding op wandtapijten. Blijkbaar was de historie van Decius Mus populair in de 17de eeuw. Vandaag zijn de schilderijen te vinden in Liechtenstein.
    Opmerkelijk is dat hij zich niet enkel baseerde op Livius maar ook op antiquarische literatuur uit zijn tijd en archeologische vondsten die hij in Italië kon bezichtigen. Verwacht echter geen Peter Connolly.

  3. Jammer dat de reacties op deel 2 al zijn gesloten (snel) maar iemand vroeg daar naar de verschillen tussen de aantallen die de vroege Romeinen in het veld brachten, en de slag bij Pavia in 1525 tussen Frans I en Karel V. Daar beschikte Frans over 25.000 man en Karel over 23.000 (Wikipedia geeft nog lagere aantallen).
    Mijn antwoord zou zijn: de Romeinen en hun tegenstanders brachten grote deln van hun mankracht in het veld (stammenlegers) terwijl de beide koningen alleen konden beschikken over huurlingen naast hun zeer kleine eigen staande legertjes, naast die van de geallieerde edelen.

    Wat betreft
    “Waarschijnlijk is de schatting van 25.000 gedode vijanden wat aan de hoge kant”
    Dat staat te bezien. In die slag bij Pavia zouden de aanwezige c. 40.000 troepen er 9.000 gedood/gewond zijn (en de ridders brachten losgeld op), wel vergelijkbaar dus met Sentium.

Reacties zijn gesloten.