[Tijdens het Hellenisme kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen. In deze korte reeks de eerste daarvan: de Cynici. Het eerste deel was hier.]
Plato had Diogenes een doorgedraaide Sokrates genoemd. Toch had de cynische filosoof veel bewonderaars, tot aan Alexander de Grote toe, die hem zelfs zou zijn komen opzoeken. Toen de koning voor Diogenes stond, zei Alexander dat de filosoof hem kon vragen wat hij maar verlangde. Waarop de filosoof antwoordde dat hij dan wenste dat de heerser een stap opzij deed, want hij stond in zijn zon.
Kennelijk kon Alexander dit wel waarderen, want hij zou geantwoord hebben dat als hij Alexander niet was, hij het liefst Diogenes zou zijn. Waarop Diogenes geriposteerd schijnt te hebben dat als hij Diogenes niet zou zijn, hij óók het liefst Diogenes zou zijn.
Cynische figuren als Diogenes hebben rondgelopen tot ver in de Romeinse tijd. Zij waren te eigenwijs om een school te vormen maar daagden de gevestigde orde continu uit.
Krates
De cynicus Krates, een leerling van Diogenes uit de stad Thebe, en zijn echtgenote Hipparchia, stelden dat bezit uiteindelijk slechts een last is. Het verlangen naar luxe goederen leidt tot wangedrag en onenigheid. Ze raadden hun leerlingen daarom aan zich tevreden te stellen met het eten van linzen. Krates en Hipparchia hebben de stoïcijnen diep beïnvloed.
De Cynische School
In het dagelijks leven heeft het woord ‘cynisch’ een negatieve bijklank. Iemand is cynisch als hij harde, verbitterde grappen maakt over pijnlijke zaken en zich niet bekommert om de gevoelens van anderen. Cynici zijn van die ellendelingen die ieder aardig idee direct de grond in boren. Met dat soort lui in de buurt komt nooit iets van de grond.
Nu was het tegenhouden van wat wij beschaving noemen juist het doel van de oorspronkelijke cynici. Geluk wordt volgens hen niet gevonden in welvaart en macht. De cynici pleitten voor eenvoud, het afstand doen van bezit en een terugkeer naar de natuur. Zo lieten zij een tegengeluid horen in een samenleving die in hoog tempo ingewikkelder werd.
Voor ons is het nuttig te weten dat cynisme een diepere oorsprong heeft dan slechts een gevoel van onvermogen tegenover de vooruitgang waar de cynici hun medemensen mee trachten aan te steken. Achter dat oorspronkelijke cynisme gaat een agenda schuil die veel overeenkomsten heeft met het latere anarchisme.
[Over Hipparchia en Krates is er het leuke stripboek van Barbara Stok: De filosoof, de hond en de bruiloft.
Deze reeks, oorspronkelijk gepubliceerd op de beëindigde website Grondslagen.net, is gebaseerd op het boek De wereld vóór God van Kees Alders. Het boek biedt een introductie tot de filosofische stromingen van de oude wereld en is hier te bestellen.]
“….. stelden dat bezit uiteindelijk slechts een last is.”
Zoals meestal overdreven die ouwe Grieken schromelijk, maar ongelijk hadden Kratosen en Hipparchia ook niet.
“een terugkeer naar de natuur.”
Dat is nog behoorlijk ingewikkeld.
Lang geleden heb ik al het standpunt ingenomen dat technologie mij het leven aangenamer en gemakkelijker moet maken. Ik vind weinig dingen zo malloot als technologie als prestige object. Heel wat mannen zouden een betere hebben als ze hun wederhelft net zo veel liefde en aandacht gaven als hun koekblik op wieltjes.
Maar elke dag linzen eten, nee.
Dat hele idee van antimaterialisme en terug naar de basis zie je natuurlijk vaker. Boeddha en Jezus predikten ongeveer hetzelfde, alleen bij hen is er een religie uit voortgekomen. Maar daar waren de cynici dan weer te individualistisch voor.
Zijn al die filosofieën eigenlijk geen vorm van wanhoop…
Oh, wat cynisch…
Frans Buijs, is boeddhisme niet oorspronkelijk (en nog ?) eerder een filosofie dan een religie?