De niet-canonieke evangeliën

Gnostische teksten (Neues Museum, Berlijn)

Elke bijbel bevat vier evangeliën: Matteüs, Marcus, Lukas en Johannes. Die gelden als canoniek, wat alleen wil zeggen dat ze voor christenen grote religieuze waarde hebben. Het zegt niets over hun kwaliteit als historische bron. Voor de oudheidkundige is er alle reden om te kijken of er ooit meer informatie is geweest.

Tweede- en derde-eeuws christendom

Ja dus. Enkele evangeliën zijn, met nog meer literatuur, eind jaren veertig in een kruik teruggevonden bij de Egyptische stad Nag Hammadi. Ze hebben namen als Evangelie van de Waarheid, Evangelie van Filippos en Evangelie van Thomas. De vinders hebben later de archeologen verschillende vindplaatsen aangewezen, waardoor onduidelijk is wanneer de boeken zijn verborgen. Deze teksten gelden als gnostisch, een stroming die enkele overeenkomsten en vooral veel verschillen heeft met wat later orthodox is genoemd. De oorspronkelijke teksten (dus niet de kopieën uit Nag Hammadi) lijken geschreven in de tweede of derde eeuw na Chr. Historisch betrouwbare informatie over Jezus vinden we er niet in. Wel informatie over het christendom in het toenmalige Egypte, een van de meest creatieve regio’s van wat een wereldgodsdienst zou worden.

Er zijn meer evangeliën gevonden in het Egyptische zand. Zo is er het Evangelie van Petrus, met een exuberante beschrijving van de opstanding. Als ik u vertel dat er een sprekend kruis in zit, weet u dat we ons weinig illusies hoeven te maken over de historische betrouwbaarheid. Het Evangelie van Judas is pas zestien jaar geleden gepubliceerd en maakte de hype niet waar. In Berlijn ligt een tweede-eeuws Evangelie van Maria, dat de aandacht heeft getrokken omdat het een vrouw is die hierin uitlegt wat Christus haar heeft verteld. Welke Maria aan het woord is, is overigens onduidelijk.

Ook deze teksten documenteren het Egyptische christendom van de tweede en derde eeuw. Daarin hadden vrouwen dus meer inspraak dan later, toen het christendom een volkskerk was geworden en het Grieks-Romeinse waardenpatroon overnam. Als historische bron voor leven en opvattingen van een Galilese plattelandsmessias hebben deze evangeliën geen betekenis.

Joodse evangeliën

Daarnaast zijn er nog enkele evangeliën die ik gemakshalve even “joods” noem omdat ze een joodse context veronderstellen. Of lijken te veronderstellen. We kennen deze teksten nauwelijks omdat ze alleen worden geciteerd door latere, christelijke auteurs. De joodse achtergrond suggereert dat er heinneringen aan een zeer vroeg christendom in kunnen zitten.

Zo was er een Evangelie van de Hebreeën, dat lijkt te zijn geschreven in een Grieks-sprekende groep die én geloofde dat Jezus de messias was én de Wet van Mozes volgde én gnostische ideeën had. Alles wat over is, is een tiental zinnetjes, waarvan er zeven zeker en drie misschien afkomstig zijn uit deze tekst. Overigens verschijnt de opgestane Christus in deze tekst als eerste aan zijn broer Jakobus. Van hem weten we dat hij leiding heeft gegeven aan een groep joodse christenen.

Het Evangelie van de ebionieten is opvallend omdat het vegetarisme propageert. Dat suggereert dat de lezers de joodse spijswetten én serieus namen én moeilijk uitvoerbaar vonden. Ze hadden gekozen voor een in de Grieks-Romeinse wereld ongebruikelijke maar geaccepteerde oplossing.

Van het Evangelie van de nazarenen zijn zesendertig vanuit het Aramees in het Grieks vertaalde zinnen over, wat voldoende is om vast te stellen dat het de nadruk legde op Jezus’ joodse achtergrond. Het lijkt een bewerking van het Evangelie van Matteüs, al is ook het tegendeel geopperd. Als dat laatste het geval is, zou dit een belangrijke tekst kunnen zijn voor het onderzoek naar de historische Jezus, maar ja, het zijn maar zesendertig zinnetjes.

Tot slot

Ik noem nog even het Proto-evangelie van Jakobus, dat ook wel bekendstaat als De geboorte van Maria. Het verhaalt vooral over gebeurtenissen vóór Jezus geboorte. Opnieuw: het documenteert ideeën uit de tweede eeuw, niet uit de eerste helft van de eerste eeuw. Wie over dat onderwerp meer wil weten, heeft het meest aan de vier canonieke evangeliën en, eventueel, de fragmentjes van de drie joodse evangeliën.

En misschien Thomas. Ik noemde hem zojuist in het voorbijgaan. Er zijn geleerden die erop wijzen dat dat evangelie als gnostische tekst eigenlijk een buitenbeentje is. Ze menen dat er een oude kern is. Daarover later meer. Ik onderbreek mijn zondagse reeks over het Nieuwe Testament even: volgende week is er een joodse feestdag en de week daarna een christelijke. Thomas moet wachten tot volgend jaar.

[Nederlandse vertalingen zijn opgenomen in A.F.J. Klijn, Apokriefen van het Nieuwe Testament. Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

Deel dit:

7 gedachtes over “De niet-canonieke evangeliën

  1. FrankB

    “Het zegt niets over hun kwaliteit als historische bron.”
    Dat is deze verstokte ongelovige niet helemaal met je eens. Als het om de persoon Jezus zelf gaat zijn deze vier het betrouwbaarst (of minst onbetrouwbaar, om een tikje cynisme toe te voegen) en dat is een kwaliteit. Je bevestigt dit zelf met “Historisch betrouwbare informatie over Jezus vinden we er niet in.” Ik wil maar zeggen, de Kerkvaders waren geen domme jongens en hebben een zorgvuldige selectie gemaakt.
    Ik vind het altijd merkwaardig als voormalige christenen een hoop lawaai maken over de niet-canonieke evangeliën.

    “Voor de oudheidkundige is er alle reden om te kijken of er ooit meer informatie is geweest.”
    Uiteraard. Ze vertellen ons hoe het christendom zich ontwikkelde in de vele decennia na de Verwoesting van de Tempel.
    Ik ben benieuwd wat je over het Evangelie van Thomas hebt te vertellen. Wat ik tot nu toe tegen ben gekomen op internet is veel te weinig wetenschappelijk rigide naar mijn zin (een vriendelijke manier om te zeggen dat het propvol antichristelijke propaganda zit – dat kan best leuk zijn, maar levert geen kennis of inzicht op).

    1. Ik ben ook niet overtuigd dat Thomas oud is. Wat ik las van de verdedigers (in Nederland Quispel en internationaal Crossan) vond ik weinig overtuigend. Toen ik me erin begon te verdiepen, bleken er echter meer argumenten te bestaan dan ik kende. Ik ben er dus nog niet helemaal uit, al heb ik nog geen aanleiding gezien mijn vermoeden dat het betrekkelijk jong is, bij te stellen.

  2. A. den Teuling

    Ik zou er toch voor willen pleiten Thomas’ sterfdag, 21 december op passende wijze te gedenken.

  3. Sara

    Mag de Didache (ca eerste eeuw) in deze beknopte opsomming niet ontbreken?

    De Didache zou niet in de canon zijn opgenomen omdat het de ‘rechtvaardiging door goede werken’ leert (bijv. bij Del Verne).

  4. “Als ik u vertel dat er een sprekend kruis in zit, weet u dat we ons weinig illusies hoeven te maken over de historische betrouwbaarheid. ”

    Is dat geen al te moderne visie op historische betrouwbaarheid, of ruimer, waarde? Ik dacht dat fantastische elementen vroeger gemakkelijk verweven werden met historische elementen, dus één of meer fantastische elementen hoeft de waarachtigheid van elementen die wél historisch zijn niet te ondergraven.

    En er is waarde, zo meen ik hier geleerd te hebben, in de bijdrage die elk manuscript levert aan de puzzel van welke verhalen mogelijk gebaseerd zijn op elkaar of op een gemeenschappelijke bron.

    1. FrankB

      Er bestaat verschil, qua historisch onderzoek, tussen “het kruis sprak” en “destijds geloofde men dat het kruis sprak”.

Reacties zijn gesloten.