
Stuur uw vragen maar in, schreef ik, en wie weet of ik ze beantwoorden kan rond oud en nieuw. Gisteren beantwoordde ik de eerste vier vragen. We gaan vandaag verder.
5.Vraag via de mail: Ik ben nieuwsgierig naar de omgang met hongersnood, alternatieven voor voedsel, directe en indirecte gevolgen.
Het boek daarover is van Peter Garnsey en heet Famine and Food Supply in the Graeco-Roman World. Als er alternatieven zijn geweest voor voedsel, dan heb ik daar overheen gelezen. Garnsey constateert dat we geen harde cijfers hebben en gebruikt statistieken uit het Ottomaanse Griekenland. Daaruit leidt hij af dat de oogst eens in de vier jaar mislukte (voedselschaarste). Dan hielp men zich met importen en zorgde men dat er voldoende zaaigoed was voor het volgende jaar. Een wijze stad hield een strategische voorraad aan; in het keizerlijke Rome lag altijd voor een jaar extra voedsel.
Dat zal in het oude Nabije Oosten niet heel anders zijn geweest. Wel weten we dat in het vruchtbare Babylonië hongersnood vooral een oorlogsverschijnsel was. Anders ging het wel redelijk. Ook de Algerijnse hoogvlakte lijkt stabiel te zijn geweest.
Toch maakte iedereen een paar keer in zijn leven een voedselcrisis mee, dat wil zeggen een herhaalde misoogst, zodat er geen zaaigoed was. Importen moesten opnieuw de oplossing bieden en we lezen over excessieve graanprijzen.
Belangrijkste gevolg: hoge sterfte onder kinderen en vrouwen. Plus: als iedereen voor zijn achttiende tweemaal een voedselcrisis heeft meegemaakt, waren gebrek aan vitamine-C en -D normaal, net als caroteengebrek. Grote kans dat iemand had geleden aan Engelse ziekte of scheurbuik en slecht zag.
6. Vraag via de blog: Hoe schoren de mannen zich vroeger?
Met een scheermes. Er zijn er honderden gevonden. Wie het kon betalen, ging naar de barbier of liet het werk over aan een slaaf. Een goed geschoren kin was een statussymbool, al werd het soms ook wat verwijfd gevonden. Dat scheermessen luxe representeerden, blijkt ook uit het feit dat ze versierd waren.
7. Vraag via de mail: Enig idee hoe mensen vroeger de nagels van hun tenen bijhielden? De schaar is al heel oud als uitvinding, Of waren er al heel vroeg pedicuren?
Dit zijn de vragen waar ik zelf het meeste plezier aan beleef. Ik heb werkelijk geen idee en navraag leert dat geen van mijn kennissen dit weet. De schaar is inderdaad een oud voorwerp, maar dat is geen nagelschaar.
8. Vraag via de mail: Hoe kijkt men vanuit oudheidkundig oogpunt naar Nietzsches Oorsprong van de tragedie?
Dat is, als ik het me goed herinner, meer een negentiende-eeuwse visie op de antieke cultuur dan een wetenschappelijke analyse. Eerder filosofie, zeg maar, dan oudheidkunde. Ik heb niet de indruk dat Friedrich Nietzsche als Altertumswissenschaftler momenteel een rol speelt; de classicus die ik erover raadpleegde, attendeerde op het vernietigende oordeel op Wikipedia: “Für die Philologie war Nietzsche wissenschaftlich tot.”
De wetenschappelijke non-receptie is ook te zien als een verlies. Het boek inspireerde allerlei kunstenaars, in Nederland bijvoorbeeld Simon Vestdijk, en toonde een manier om de klassieken in de contemporaine cultuur te laten functioneren. Een oudheidkunde zonder raakvlakken met de eigentijdse vragen is nogal zoutloos. Maar ja, dit was dus kwakoudheidkunde, zoals eigenlijk elke poging het vak eigentijdse relevantie te geven.
9. Vraag via de blog: kennen we ook moppen uit de Oudheid?
Ja, maar er valt weinig te lachen. De Griekse collectie Filogelos, “liefde voor het lachen”, is samengesteld in de vierde eeuw na Chr. Een voorbeeld van de lol is:
Staat een man bij het graf van zijn overleden echtgenote. Vraagt een andere man: “Wie rust daar in vrede?” Antwoordt de ene man: “Ik, nu ik van haar ben verlost.”
Griekse en Romeinse komedies zijn vaak ook niet werkelijk grappig, maar dat komt omdat ze vaak verwijzen naar een actualiteit die wij niet kennen.
10. Vraag via de mail: “Lees de (studie)bijbel chronologisch”, zeg je. Hoe doe je dat? Waarom is dat slimmer?
Hoe je dat doet is simpel: hier is een chronologisch overzicht van het ontstaan van de joodse teksten. Waarom je het doet en waarom het slimmer is, daar zijn twee antwoorden op te geven.
Ik adviseer een studiebijbel om dezelfde reden als waarom ik van alle antieke (en middeleeuwse) teksten adviseer een goed commentaar erbij te nemen. Die teksten zijn immers geschreven in een andere tijd en ze veronderstellen een heel ander wereldbeeld dan het onze. Als de vertaler je daar niet voor waarschuwt, leg je het boek gegarandeerd uiteindelijk terzijde met een verkeerd beeld van de inhoud. Dan heb je jezelf tekort gedaan. Lees antieke teksten dis met deskundige uitleg. Enkele voorbeelden:
- Het Babylonische Scheppingsepos Enuma Elisj, vertaald en becommentarieerd door Selma Schepel
- Het Epos van Gilgameš, vertaald en becommentarieerd door Herman Vanstiphout
- Philo van Alexandrië, Pogrom in Alexandrië, vertaald en becommentarieerd door Gé de Vries (dit is de beste vertaling van een antieke tekst die ooit in het Nederlands is gepubliceerd)
- Lucianus, De ontmaskering van de charlatans, vertaald door Hein van Dolen en becommentarieerd door Jaap-Jan Flinterman
- Alle boeken uit de Landmark-reeks
En het liefst dus een Bijbel met een heleboel commentaar en voetnoten. Het andere antwoord op de vraag waarom je de Bijbel chronologisch moet lezen is dat je dan de ontwikkeling herkent van een godsbeeld en een religie. Je begrijpt het daardoor beter. Maar als je religieus bent, kun je ook een kerkelijk bijbelrooster nemen, zodat je de juiste tekst bij het juiste religieuze feest leest. Wat je in elk geval niet moet doen is de Bijbel van begin tot eind lezen. Genesis lukt nog wel en het begin van Exodus gaat ook gesmeerd, maar eenmaal voorbij de Tien Geboden wordt het slaapverwekkend. Grote kans dat je dus strandt te midden van de wetgeving. Niet doen dus.
[Wordt vervolgd op Driekoningen.]
Gedoneerd!
“hier is een chronologisch overzicht” De link verwijst naar iets anders. Als je op Googel naar dit onderwerp gaat zoeken kom je van alles tegen, maar geen chronologische ordening van de bijbeltekst. In de NBV wordt ieder boek voorafgegaan door een wetenschappelijk verantwoorde schatting van de ontstaansdatum/data (in sommige boeken zijn teksten uit verschillende perioden samengebracht), en daar kun je dus met wat moeite een volgorde uit halen., maar zo makkelijk als het is de tijdslijn van de Soera’s te vinden, zo lastig is het om ergens de volgorde van de bijbelboeken aan te treffen.
Ik zal aanstaande zondag een beknopter overzicht online plaatsen.
Off topic, waarvoor excuses, maar ik heb een vervroegd nieuwjaarsgeschenk voor FrankB (en alle andere geïnteresseerden):
https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2022/12/27/teruggevonden-interview-met-georges-lemaitre/
Fijn eindejaar, beste mensen!
Ik ben niet FrankB, maar wil je toch hartelijk bedanken! Mooi zoiets te kunnen lezen!
Groet,
Peter
Wel jammer van de titel – Lemaître bedacht de Oerknal drie jaar na Sovjet commie Alexander Friedmann. Diens leerling Georgi Gamov heeft eveneens belangrijke bijdragen gelevert. Dat doet niets af aan het werk van de geniale Belg. Het is een smet op de reputatie van Stephen Hawking dat hij in Het Heelal de Rus wel noemt en de Belg niet. Voor wie dat boek gelezen heeft: Friedmann vond één oplossing, Lemaître alle drie.
Vermeldenswaard is dat Lemaître, in tegenstelling tot allerlei tegenwoordige (voornamelijk Amerikaanse) apologeten besefte dat de Oerknal géén god-argument oplevert. Hij schreef dat ook ergens in de jaren 1950 in een brief die ik zo gauw niet terug kan vinden. In het interview zegt hij iets vergelijkbaars.
De (eerste) Oerknaltheorie van Friedmann en Lemaître, bekend van de singulariteit, is een jaar of veertig geleden terzijde geschoven, omdat ze geen rekening houdt met die andere beroemde theorie van de moderne natuurkunde: de quantummechanica. In de vroegste fase van ons Universum doet die toch echt mee. Dan blijkt de Oerknal geen singulariteit geweest te kunnen zijn.
Lemaître legt beroerd uit. Om te begrijpen waar hij het over heeft is het handig om bv. het boek van Hawking gelezen te hebben plus wat extra dingen die gemakkelijk op internet te vinden zijn. Op één punt heeft hij het fout: “dat de vraag zich niet opdringt”. Natuurlijk hebben natuurkundigen die vraag gesteld en mogelijke antwoorden geformuleerd. Door gebrek aan empirische data (trouwe lezers van de MB welbekend) is er (nog?) geen consensus.
Mijn huidige favoriet is die van quantumfluctuaties. Deze voorkeur is geheel subjectief: ze is keurig verenigbaar met Aristoteles’ conclusie van de Onbewogen Beweger (dat zijn dan quantumvelden). De hypothese van quantumfluctuaties vereist aldus geen scheppende god, maar kan wel voortreffelijk als uitgangspunt van theologie fungeren. Kierkegaard’s Sprong naar Vertrouwen vind er een keurige plaats.
Maar ja, het is goed mogelijk dat de hele hypothese over een paar decennia net zo’n curiositeit is als de Oerknal-singulariteit van Friedmann en Lemaître.
Bedankt, Dirk. Van grote natuurkundig-historische waarde, vergelijkbaar met de briefwisseling tussen Bohr en Einstein.
Een oudheidkundige beleefd het meeste plezier aan vragen waarop geen zinnig antwoord mogelijk is…🤔
Aan iedereen de beste wensen voor 2023.
Niet alleen oudheidkundigen. Augustinus van Hippo beantwoordde in Belijdenissen de vraag “Wat deed God voordat Hij de hemel en aarde schiep?” met “Toen maakte God de hel voor nieuwsgierige mensen”. Natuurlijk hebben natuurkundigen met filosofische neigingen zich afgevraagd wat er vóór de Oerknal gebeurde, te beginnen met wat het woord “voor” dan precies betekent.
Fysici kunnen die vraag niet eeuwig blijven wegduwen.
Ik hoop dat ze Augustinus niets als voorbeeld zien.