
[Tijdens het Hellenisme kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme. In deze vijfdelige reeks: de hedonisten. Het eerste deel was hier.]
Een eeuw na Aristippos, omstreeks 305 voor Christus, kocht de filosoof Epikouros een huis met een grote ommuurde achtertuin in Athene. In die tuin onderwees hij zijn versie van het hedonisme, dat daarmee pas echt een grote stroming werd. Dat zou zo zijn in de hele hellenistische wereld en ook in de eeuwen daarna.
Zo’n hedonistische tuin spreekt natuurlijk tot de verbeelding, maar wie hoopt dat die epicurische tuin het toneel was van woeste orgieën wordt teleurgesteld. Zoeken naar genot op korte termijn leidt volgens Epikouros niet tot bevrediging. Integendeel. Wie teveel eet wordt ongezond. Teveel drinken leidt tot een kater. Kortzichtige genotzucht leidt tot verslaving. En daarbij moeten we soms nu eenmaal minder leuke dingen doen om leuke dingen te bereiken.
De hedonistische calculus
Epikouros weegt het genot op kortere en langere termijn dus tegen elkaar af. Dit staat bekend als de hedonistische calculus. En al rekenend komt Epikouros tot de conclusie dat het ware genot neerkomt op gematigd genot. Echt genot is volgens hem tevredenheid, en dat valt het makkelijkst te bereiken door weinig te verlangen, en je te vrijwaren van angst en pijn. Luxe is onnodig. Het streven ernaar of het willen behouden ervan leidt alleen tot ongeluk en angst. Wie genoeg te eten heeft, en daar tevreden mee is, slaagt er beter in psychisch in evenwicht te blijven.
Epikouros pleitte daarom voor een gematigd leven. Als het vleesgeworden voorbeeld van zijn eigen leer leefde hij voornamelijk op water en brood. Genieten van de kleine dingen in het leven, dat is waar het de epicurist om gaat. Daar ligt het ware geluk.
Materialisme
Zoals we zagen kwam het radicale hedonisme van Aristippos voort uit een extreem relativisme. Ook Epikouros gaat in zijn filosofie het liefst uit van wat direct gegeven is: genot en pijn. Hij wantrouwt andere uitgangspunten. Desondanks kunnen de logica en fysica nuttige inzichten opleveren, die ons helpen fundamentele angsten weg te nemen – zoals we dadelijk zullen zien.
Een van de nuttige fysische inzichten is de atoomtheorie, die hij adopteerde van Demokritos. Niet alleen ons lichaam, maar ook onze ziel bestaat uit atomen die doelloos door de ruimte vliegen en toevallig op elkaar botsen, en af en toe tijdelijk samenklonteren. Zo ontstaat de wereld.
En daar bleef het volgens Epikouros dan ook bij. Er zijn geen blauwdrukken zoals bij Plato, er is geen hoger doel zoals bij Aristoteles. Er is ook geen onveranderlijk ‘zijn’, waar Parmenides in geloofde. Zelfs zijn er geen hogere natuurwetten waar alles aan onderworpen is, zoals Herakleitos aannam. Het leven is volgens Epikouros puur fysisch en doelloos.
De meeste angsten zijn onnodig
Deze doelloosheid ziet hij als bevrijding. Deze zienswijze kan ons volgens hem namelijk verlossen van het eeuwige gepieker over dingen als ons lot, de verlammende vreze Gods en de oeroude angst voor de man met de zeis.
Epikouros redeneert als volgt. Als het leven puur fysisch en doelloos is, betekent dit om te beginnen dat we niet bang hoeven te zijn voor de dood. Er is namelijk geen leven na de dood, en de dood kunnen we zelf dan ook niet ervaren. Angst voor de dood is dus onzinnig. Een prettig leven is daarmee ook veel belangrijker dan een lang leven.
Daarnaast is angst voor de goden zinloos. Als er al goden bestaan, bemoeien ze zich toch niet met ons, want goden zijn volmaakt, en iets dat volmaakt is gaat zich uiteraard niet met onvolmaakte zaken bemoeien.
Bang voor het lot hoeven we ook al niet te zijn. Niets is immers voorbeschikt. Wie zich zorgen maakt, doet er beter aan zich te verheugen over mooie vooruitzichten, en wie pijn heeft, moet zich laven aan mooie herinneringen. Het schijnt dat Epikouros zodoende op zijn oude dag een langdurige en pijnlijke ziekte zonder veel moeite heeft verdragen. De arme man leed nogal aan nierstenen, maar zette zijn filosofie in als remedie.
[Het slot is overmorgenochtend. Deze reeks, oorspronkelijk gepubliceerd op de beëindigde website Grondslagen.net, is gebaseerd op het boek De wereld vóór God van Kees Alders. Het boek biedt een introductie tot de filosofische stromingen van de oude wereld en is hier te bestellen.]
“Een van de nuttige fysische inzichten is de atoomtheorie,”
De atoomtheorie van Demokritos heeft weinig méér gemeen met de moderne atoomtheorie dan alleen het woord “atoom”. Het gedachte experiment erachter (een mes dat door een appel snijdt, als ik me goed herinner), is fraai. Maar gegeven de verdere wetenschapsgeschiedenis zou ik het niet “nuttig” willen noemen. Gelukkig ben ik het met JonaL eens dat oudheidkunde niet nuttig hoeft te zijn – de ontdekking van het higgs boson was dat ook niet.
“Als het leven puur fysisch en doelloos is, betekent dit om te beginnen dat we niet bang hoeven te zijn voor de dood.”
Dit vind ik nou veel en veel nuttiger; ik besefte dit als kind al. Voor mijn ouders mij verwekten bestond ik ook niet. Daar heb ik nooit enige hinder van ondervonden (vrij naar Mark Twain).
Het woord hedonisme heeft dus in de loop der tijd een totaal andere betekenis gekregen dan wat het oorspronkelijk was. Eigenlijk is hedonisme nuchterheid. En Aristippos die een hoer evenveel waardeerde als ieder ander, zoals we lazen in deel één, was dus ook nog eens voor gelijkheid en dat is qua politiek heel links. En dat zonder al die (vlieg/vlees) schaamte waar links tegenwoordig zo’n last van heeft. Ik mag die hedonisten wel.